töuifcmlattö. reeds zoo uitvoerig is behandeld dat al de leden vol komen op de hoogte zijn en daarover niets nieuws meer gezegd Lean worden, zoodat die commissie een vruch teloos werk zou doen. De heer Kleijnhens meent dat de beslissing der mi nisters alleen de strekking heeft om de verantwoorde lijkheid der vernietiging van het besluit over te brengen op den raad. Hij zou liever zien dat het besluit door den minister ter vernietiging aan den koning werd voorgedragen. De heer Pot zegt dat bij het alleen beschouwt als eene beleefdheid van den minister om den raad de eer te latende intrekking zelf uit te spreken. Het voorstel om deze zaak in handen eener com missie te stellen wordt daarna verworpen met 7 tegen G stemmen en met 9 tegen 4 stemmen besloten om eene afzonderlijke bijeenkomst te houden ter onderlinge be spreking dezer quaestie. De reglementen van het arm-gast- en weeshuis met een voorstel van het dagelijksch bestuur tot wijziging van eenige artikelen, worden ter griffie ter inzage neder- gelegd, om later in behandeling genomen te worden. De voorzitter deelt mede dat eene kleine wijziging in de voorwaarden der verpachting van tollen is gebracht, name- dat thans niet alleen bij opbod maar ook bij afelag ver pacht zal worden. Overigens zijn de voorwaarden dezelfde als vroeger. Met algemeene stemmen worden deze voonvaaïden vastgesteld. Geschiedt mededeeling van het bedrag dat ten laste der gemeente komt in de kwade posten grond- en per soneel e belasting over bet dienstjaar 1871 en 1870/71. Daar dit bediag uit den post op de begrooting niet gekweten kan worden wordt op voorstel van den voor zitter besloten tot af- en overschrijving op de posten der begrooting over 1872. Geschiedt voorlezing van de goedkeuring der raads besluiten: a tot afstand van grond: b tot verkoop van grond; c tot het aangaan eener geldleening; d tot be taling uit de onvoorziene uitgaven; e tot af- en over schrijvingen op de begrootingen van 1872;/tot aankoop van eigendommen, en g tot toekenning der subsidie van het algemeen armbestuur. Wordt voorgelezen een brief van gedeputeerde staten waarbij aan regenten over het arm-gast en weeshuis machtiging wordt verleend tot afschrij ving van het grootboek der nationale schuld van een kapitaal groot f 35,300, om aan de gemeente uit te leenen onder bepaling dat de obligatie zal luiden ten name van het arm-gast- en weeshuis te Ylissingen en dat de gelden die ter aflossing terug ontvangen zullen worden wederom in het grootboek zullen worden ingeschreven. Met algemeene stemmen wordt goedgekeurd Let voor stel om het stads-koffiehuis de Beurs, waarvan het huur contract 1 Mei 1873 expireert, op dezelfde voorwaarden weder te verhuren, echter met deze wijziging dat de verhuring voor slechts drie jaren zal geschieden. Burgemeester en wethouders worden gemachtigd om te beschikken over een bedrag van f 300, tot plaatsing van meerdere lantaarnpalen op deu toegangsweg naar het station ter betere verlichting van den weg, terwijl een voorstel om een krediet te verleenen van 142 tot plaatsing van een urinoir in den omtrek van het station aangehouden wordt tot een volgende vergadering. Mede wordt aangehouden de behandeling van een ingekomen antwoord van burgemeester en wethouders van Middelburg betreffende de bestrating van den bermweg aan de westzijde van het kanaal en-een voor stel van den heer Pot om aan de regeering bezwaren in te dienen tegen de heffing van kanaal- en schut- gelden voor de doorvaart door het kanaal van Walcheren. De vergadering wordt daarna door den voorzitter gesloten. ALGEMEEN OVERZICHT. Met de eerste lezing der nieuwe Kreisordmng in de Pruisische kamer van afgevaardigden is het niet zoo vlot gegaan als men aanvankelijk scheen te verwachten. Twaalf sprekers verklaarden zich tegen en twaalf voor het nieuwe ontwerp. Onder de eersten behoorden éen Pool benevens eenige clericalen en oud-conservatieven. Onder de clericale sprekers verdient de heer Mallinckrodt genoemd te worden. Zijne redevoering bevatte zeer veel goeds, waarvan het alleen te betreuren is dat zulke zaken in Pruisen door een clericaal tot de liberale partij moeten gezegd worden en deze laatste de juistheid dezer voorstelling betwist. Na eene beoordeeling der wet, die niet door het land gesteund werd en een ongrondwet tige ongelijkheid schiep omdat de provincie Posen uit gezonderd wordt, kwam de heer Mallinckrodt op de houding van het heerenhuis, welke hij in hoofdzaak afkeurde. Doch men vergete niet, zoo ongeveer zeide hij zeer terecht, dat het heerenhuis ook een factor is van de wetgevende macht, een steunpilaar van den staat, wiens vrijheid ten aanzien van zijne besluiten niet belemmerd mag worden. De minister van binnenlandscbe zaken heeft een hooge persoonlijkheid in de quaestie gemengd en daardoor pressie uitgeoefend. Door het dreigen met een Pairssohub werd de vrijheid van het heerenhuis ook belemmerd. Terstond beantwoordde de minister von Eulenburg dezen spreker. Wat het laatste gedeelte zijner rede voering betreft verklaarde de minister„Eene vermaning tot het heerenhuis te richten, daartoe bad ik het volste recht; hier is echter de plaats niet om der regeering den raad te geven den Pairsschub achterwege te laten, evenmin als ik in het heerenhuis eene vermaning tot ontbinding van de kamer van afgevaardigden zou dul den." Door deze op zich zelf zeer juiste exceptie van incompetentie ontzenuwde de minister echter de beschul diging van den heer Mallinckrodt Diet. Verder werd de wet verdedigd door de leiders der vrij-conservatieven en nationaal-liberalen, benevens door professor Virchow namens de l'ortschritlpartei. Een oud- conservatief, de afgevaardigde Meyer, verklaarde zich daarna daartegen. Opmerkelijk is bet goed geloof van dezen vertegenwoordiger van het verledene. „De con servatieve partij zij consequent, zeide hij. Zij komt ongetwijfeld weder aan het bewind, wanneer, zooals gewoonlijk geschiedt, de liberalen de kar vau staat te diep in de modder hebben gereden." De tijd der Pruisische oud-conservatieven zal wel voor altijd voorbij zijn. En wanneer het tegenwoordige bewind wegens constitutioneele redenen eens zou moeten aftreden, dan zou er zeker meer reden bestaan om liberalere elemen ten aan het bestuur te brengen dan mannen, die nog conservatiever zijn dan een von Eulenburg, von ltzen- plitz of von Selchow. Aan het slot der algemeene beraadslagingen drong de minister van binnenlandsche zaken nogmaals op de aanneming der wet aan en verzocht hij de intrekking der voorgestelde amendementen. Met bijna algemeene. stemmen werd besloten de wet niet opnieuw commis soriaal te onderzoeken, maar de tweede lezing terstond op den volgenden dag vast te stellen. In dezelfde zitting is door do regeering onder andere wetsvoorstellen de ontwerp-wet „over de grenzen van bet gebruik van kerkelijke straf en tucht ingediend." Een telegram uit Berlijn van gisteren geeft omtrent den inhoud van dit ontwerp eenige bijzonderhedenwaaraan wij het volgende ontleenen. Het opleggen van andere dan zuiver kerkelijke straffen is aan geestelijken verboden; geen straf kan door hen worden opgelegd wegens het vervullen van de plichten en rechten van den staatsbur ger de openbaarmaking van de opgelegde straf en van deu naam van den gestrafte is verboden. Oveitreding dezer bepalingen wordt gestraft met een gevangenisstraf van hoogstens twee jaren en eene boete van 1000 thaler of minder, met of zonder het verlies der burgerschaps rechten en zelfs van het recht van uitoefening van geestelijke function gedurende 5 jaren. Zeer zachtzinnig wordt de geestelijkheid, zooals men ziet, door de Pruisi sche regeering juist niet aangepakt. Zal deze echter haar doel bereiken Zullen dergelijke wetten de verbittering niet doen toenemen cn toch het kwaad niet kunnen wegne men, dat b. v. door de biecht, door huiselijke omgang van den geestelijke enz. met het meeste succes in de gemoederen der Duitsche katholieken gestrooid wordt? Ook het Italiaansche ministerie heeft de nieuwe par lementaire zitting geopend met de indiening van een wetsontwerp op het gebied van kerk en staat. De wet op de kloosters en godsdienstige genootschappen te Rome is door het ministerietLanza-Sella-Visconti Venosta aan de tweede kamer toegezonden. In hoofdzaak be paalt dit ontwerp wat reeds geruimen tijd daaromtrent bij geruchte bekend was. Opheffing van alle kloosters en godsdienstige genootschappenbehoudens de te Rome gevestigde generalaten der verschillende orden welke hunne eigendommen behouden, zonder het recht echter om nieuwe eigendommen te verwerven. Zij verliezen dan ook hunne rechtspersoonlijkheid. De fondsen van genootschappen van liefdadigheid blijven voor hetzelfde doel bestemd. De eigendommen der opgeheven kloos ters worden geconverteerd in onvervreemdbare Italiaan sche rentetitels. De leden der orde blijven in het bezit hunner gebouwen tot de regeling hunner pensioenen heeft plaats gehad. Dit geschiedt binnen éen jaar na de afkondiging der wet. De pensioenen loopen van 150 tot 600 Jrancs jaarlijks. Ook de vreemde corporatiën vallen onder deze wet; ten haren aanzien zijn echter uitzonderingsbepalingen gemaakt. Een termijn van twee maanden wordt haar gelaten om over de bestemming barer fondsen te beschikkenna verloop van dien ter mijn zal de regeering in overleg met de gouvernementen der natiën, waartoe zij behooren, daaromtrent nadere bepalingen maken. Hare onroerende goederen worden ten behoeve van de pensioenkas, welke onder het on middellijk beheer van het ministerie staat, gerealiseerd. Met zekerheid blijkt nog niet dat in den stand van zaken te Versailles eenige verandering is gekomen. De zitting der kamer kenmerkte zich gisteren weder door een buitengewone kalmte en geen voorstel betreffende de constitutioneele quaestie werd ingediend. Zij bracht de discussiën der wet op de jury ten einde en nam de gebeele wet in tweede lezing aan. De heer JeanBrunet gaf weder schitterende bewijzen van staatsmanswijs heid door het voorstellen van ec-n additioneel artikel, waarbij atheïsten van de lijst van gezworenen uitgeslo ten werdea. De kamer liet dit voorstel recht wedervaren door het met groote meerderheid te verwerpen. Is er dus uiterlijk weinig verandering in den toestand gekomen, verschillende feiten en geruchten doen toch vermoeden dat de crisis haar einde nadert. In de eerste plaats is de keuze van den rapporteur over het voorstel de Kerdrel een bewijs van conciliatie derzelfde commissie, die twee dagen vroeger nog twee tegenstanders van Thiers, de heeren d'Auddifret-Pasquier en Raoul Duval, tot haren voorzitter en secretaris koos. De keuze van den rapporteur viel namelijk op den heer Batbie. Deze verklaarde in het le bureau, toen bij als lid der commissie gekozen was, dat bij voor de urgentie van het voorstel-de Kerdrel stemde, omdat de president der republiek die zelf wenschte. Hij achtte een adres echter onnoodig, iedere wijze om het vertrouwen der kamer in het beleid der regeering uit te drukken, verdiende de voorkeur. Bood zich een dergelijke gelegenheid aan, dan verviel het voorstel-de Kerdrel daardoor van zelf en in dit geval zou hij zich beijveren dat aan dit voorstel geen gevolg gegeven werd. De keuze van dezen afgevaardigde, die blijkbaar in beginsel tegen het voorstel-de Kerdrel is, tot rapporteur der commissie schijnt een groote stap tot den vrede. Gisteren morgen is de heer Batbie door Thiers ten gehoore ontvangenwelke conferentie geruimen tijd duurde. Heden zal de president in den boezem der commissie ophelderingen geven, en meer en meer wint het gerucht veld dat de commissie zich met deze „ge ruststellende inlichtingen" tevreden zal stellen. Een ander middel om tot oplossing der crisis te gera ken is door het linker-centrum aangewend. Eene com missie uit deze fractie gekozenbestaande uit de heeren Casimir Périer, Ernest Picard en Edouard Laboulaye, heeft een voorstel aan de goedkeuring van Thiers onder worpen, nadat het met algemeene stemmen min twee door het linker-centrum was aangenomen, dat de kamer eene commissie benoeme tot het ontwerpen van organieke wetten betreffende de volgende onderwerpen, als: ver lenging der volmachten van Thiers voor den tijd van 4 jaren, benoeming van een vice-president, gedeeltelijke vernieuwing der kamer, vestiging eener tweede kamer, ministerieele verantwoordelijkheid en bepaling der gren zen van het gezag der verschillende staatsmachten. Keurt de president der republiek dit voorstel goed, dan kan men er thans reeds verzekerd van wezen dat de kamer zich daarmede vereenigt. De storm van Maandag zal dan bij de stemming blijkeu zijn nut gehad te hebben. In de Spaansche Cortes is de regeering geïnterpel leerd over de herhaalde rooverijen der Carlisten in Ca- talonië. Bijna dagelijks hoort men van nieuwe vernieling van spoorweg- of telegraaflijnen, brandschattingen enz. Zorilla antwoordde dat de regeering de noodzakelijkheid inzag om met kracht die ongeregeldheden te onderdruk ken; de regeering wenschte echter cok in dit opzicht niet buiten hare grondwettige bevoegdheid te gaan. Hij beloofde echter krachtige maatregelen te nemen. Men verzekert dat generaal Moriones, die den Carlisten onder hevel van hunnen koning de eerste nederlaag toebracht, tot gouverneur van Catalonië benoemd zal worden. De berichten omtrent den gezondheidstoestand van den jongen Spaanschen koning zijn minder gunstig. De nacht van Dinsdag op Woensdag was zeer slecht en de koorts heviger. Gisteren morgen nam men echter weder eenige beter 3chap waar. De gouvernementeele crisis in Frankrijk. „Er valt niet aan te twijfelen, zegt le Temps, of de crisis welke Maandag ontstaan is eindigt met eene schikking. Maar welke Wil de heer Thiers een votum van vertrouwen, hij zal het met zeer groote meerder heid verkrijgen. Maar deze stemming zou weinig betee- kenen en geen waarborgen voor het vervolg geven, omdat zoowel zij die het gouvernement niet willen omverwerpen, als zij die het wel willen, maar niet kun nen daarvoor zullen stemmen. Er moet dus iets anders en beters bedacht worden. Men spreekt van verlen ging der volmachten van Thiers. Maar dit middel zal evenmin eenige garantie geven, wanneer niet tevens andere maatregelen daarbij worden genomen. „Volgens de woorden van het voorstel-Rivet, hetwelk beschouwd wordt onze tegenwoordige constitutie te zijn, is het mandaat van den heer Thiers van even langen duur als dat van de kamer. Het doel was dus juist om zoolang deze kamer bijeen blijft een gouvernemen- teele crisis onmogelijk te maken. Men heeft echter Maandag en reeds ettelijke malen vroeger gezien, dat het doel niet bereikt wordt. Van waar dit? Vooreen deel moet het hieraan worden toegeschreven dat de president der republiek zich te veel blootstelt, dat hij zijn eigen persoon te veel in het debat mengt, dat hij niet genoeg zijne positie van die van een minister-pre sident onderscheidt, die gehouden is voortdurend op de bres te strijden, maar daarentegen volkomen vrij om heen te gaan wanneer het hem goeddunkt. Niemand kan verlangen volkomen in veiligheid te verkeeren, wanneer hij absoluut aan den strijd wil deelnemen. Men zal dus niets verder gekomen wezen, wanneer meer bij de verlenging der volmachten van Thiers niet tevens de voorwaarden en de grenzen regelt waardoor zijn per soonlijke tusschenkomst bij de kamer beperkt wordt." Het is inderdaad opmerkenswaardig hoe niet alleen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 3