in het openbaar heeft gedragen het ridderkruis van de
militaire "Willemsorde met het daaraan verbonden orde
lint. Tevens is de vernietiging van het in beslag geno
men kruis bevolen.
GEMENGDE BERICHTEN.
Het Handelsblad verneemt dat voor het hulde
blijk aan de nagedachtenis van mr. J. E. Tkoibecke
in het geheele land tot dusverre ongeveer f 30,000 is
bijeengebracht.
In strijd met het voor eenigen tijd verspreide ge
rucht, dat het wrak van de Batavier in de Theems in
tweeën gebroken en dus reddeloos verloren zou zijn,
meldt the Daily News dat men er Woensdag in slaagde
de gezonken stoomboot te lichten en ongeveer 100 ellen
nader aan de noordelijke wal te halen. Niet minder dan
elf kettingen waren onder het schip aangebracht. Het
wrak ligt nu geheel buiten de vaartdoch men zal nog
eenmaal beproeven om het nog nader aan de wal te
halen. Het dek is door het water opengebarsten; een
groot deel der lading is in de Victoria doks geborgen,
waar zij verkocht zal worden.
Gisteren is het tweede schip van de nieuwe stoom
vaart-verbinding RotterdamNew-York, de Maas, ge
zagvoerder E. Deddes, met yolle ladiDg en 64 passagiers,
van Hellevoetsluis in zee gestoken, na eergisteren te
Rotterdam het anker te hebben gelicht.
De telegrafische gemeenschap is gestoord tuscheu
Duitschland en Zweden en Noorwegen via Arcona-kabel.
Telegrammen voor Zweden en Noorwegen volgen nu den
weg over Denemarken.
De voornaamste actrices van de Parijsche theaters
hebben greve gemaaktniet wegens vermeerdering
van salaris, maar om een einde te maken aan de tyrannie
der mode. Onder leiding van de dames Fargueil, Des-
clée en Bernhardt protesteeren zij tegen die pieces aux
robeswelker onbeduidende inhoud vergoed wordt door
de kostbaarste kleedingstukken. Onder het keizerrijk
moesten de actrices op het tooneel niet minder schit
terend en kostbaar gekleed zijn dan de dames in het
gevolg van keizerin Eugénie. Graaf Bacciochi, direc
teur der keizerlijke menus plaisirs, had eens eene actrice
in de keizerlijke opera geweigerd, omdat zij valsche
paarlen om den hals droeg. Die luxe was te Vichy
ontstaan en werd spoedig bon ton in alle Parijsche thea
ters van eenige beteekenis. Eene Rachel met vergulden
diadeem was minder in aanzien dan eene actrice van
den derden rang, die een snoer echte paarlen of een
met diamanten gesierde kroon droeg. Mademoiselle
Fargueil, die de hoofdrol iu de familieBenotton speelde,
betaalde alleen voor de Gentsche kant op haar bekende
blauwe japon 12,000 francs. Daarvoor had zij de magere
voldoening dat de mode gedurende een paar seizoenen
zich naar haar richtte. Die actrices welke haar beroep
ernstig opvatten en niet slechts door ijdelheid gedreven
worden, verlangen thans dat de p ieces aux robes verdwijnen
zullen en ieder die niet tot het theater behoort van
de garderobe en kleedkamers verwijderd zal blijven.
Men leest in een der Parijsche bladen„Uit de
ter zake der biljart-belasting ingestelde enquête is het
gebleken dat te Parijs 6200 openbare ververschings-
plaatsen gevonden wordenwaarin zich biljarten be
vinden. Sommigen daarvanzooals het Grand-Café
Parisienhebben 20 of 25 biljartende overgroote
meerderheid daarentegen slechts 1 of 2.1 [|Het aantal
Parijsche biljartendie door de belasting getroffen
worden, bedraagt ongeveer 12,000 en de som, die des
wege in de schatkist vloeit720,000 francs; een bedrag,
't welk onbeduidend kan genoemd wordenin verhou
ding tot de jaarlijksche ontvangsten der Parijsche
koffiehuizen, die op 180 millioen francs worden begroot,
en tot de verdiensten der koffiehuisbedienden, die 6^
millioen francs 's jaars bedragen".
De schade door de overstrooming van den 18en
October jl. aan de buurt- en departementale wegen van
la Lozere toegebracht, wordt op 600,000 francs berekend.
Te Aberdeen is Dinsdag een groot wolpakhuis
verbrand; de schade aan gebouwen bedraagt4000 die
aan goederen 14,000 pond sterling.
Volgens een telegrafisch bericht uit New-York van
gisteren is te Boston opnieuw een brand uitgebarsten.
De verliezen bedragen 350,000 dollars. In de tabaks
magazijnen in Jersey City is ook brand ontstaan, waar
door eene schade van 1,000,000 dollars is veroorzaakt.
VERKOOPINGEN EN AANBESTEDINGEN.
Aan het gebouw van het gewestelijk bestuur van
Zeeland is heden publiek aanbesteed het inrichten van
het bestaande rijkstelegraafkantoor te Neuzen tot ver-
eenigd post- en telegraafkantoor raet woning voor den
directeur, waarvoor het minst is ingeschreven door
L. J. Koole, te Neuzen, voor f 4,599,
THERMOMETERSTAND.
21 Nov. 'sav. 11 u.48 gr.
22 's morg. 7 u. 50 gr.'smidd. 1 u. 53 gr. 's av. 6 u. 50 gr.
STA TEN-GENEED AL.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Donderdag 21 November.
{Nader verslag.)
De beraadslagingen over de 6C afdeeling van hoofd
stuk IV (justitie) der staatsbegrooting voor 1873 werd
voortgezet.
De heer van Ec-k diong nader cp de wenschelijkheid aan
der publiekmaking van de uitkomsten van bet cellulair
stelsel, omdat op de wijze van toepassing van dat stel
sel alles voorkomt en de kamer in staat moet wezen
een bepaald oordeel uit te brengen tegen den tijd der
behandeling vau het strafwetboek.
De heer Jolles beval den minister aan bevordering
van de eenheid in de reglementen voor do gevangenis
sen en vroeg naar den stand van het werk der com
missie, aan wie hij, als minister, die herziening had
opgedragen.
De heer Moens wees op de noodzakelijkheid der ver
betering van de traktementen van het personeel bij de
gevangenissen en drong tevens aan op toenemende
verbetering van het onderwijs, vooral bij de strafge
vangenissen.
De heer Saaymans Vader betoogde dat men hij de
toepassing van het cellulair systeem allicht te veel uit
'toog verloor, dat de opsluiting een straf is in de eerste
plaats. Hij ried voorts aan partij te trekken van de
ervaring der cipiers.
De minister van justitie erkende, dat de éenheid in
de reglementen veel kan afdoen, maar tevens dat het
vooral aankomt op eene goede werking van het stelsel
der cellulaire straf. De toepassing daarvan duurt nog
te kort om daarover met volledigheid te kunnen oor-
deeien, terwijl de financieele overwegingen bovendien
van al te groote uitbreiding moeten terughouden.
Aan het verzoek om zooveel mogelijk gegevens te
verzamelen omtrent de werking van het stelsel en die
aan de kamer mede te deelenzou de minister voldoen.
Hij erkende, dat het hoofddoel der eenzame opsluiting
moet zijn straf, maar dat zij zooveel mogelijk ook moet
worden dienstbaar gemaakt aan de zedelijke verbete
ring der gevangenentegenover de zedelijke dooding,
die de gemeenschappelijke opsluiting dikwijls ten ge
volge heeft.
De heer Godetroi verzocht den minister in het beloofde
verslag ook zooveel mogelijk aanwijzingen te doen om-
tient de gevallen en vooral de oorzaken der recidive,
van eenzame opsluiting voortkomende.
Bij de afdeeling gebouwen had tussehen de heeren
Jolles, Vader en den minister nog een korte gedachten-
wisseling plaats over de inrichting en herstellingswerken
van sommige gevangenis-gebouwen. Uit de verklaringen
des ministers blijkt, dat het plan niet beslaat om het
tuchthuis te Leeuwarden meerdere uitbreiding te geven
Na goedkeuring van de verschillende artikelen, werd
hoofdstuk IV met algemeene (69) stemmen aangenomen.
Daarna werden de algemeene beschouwingen geopend
over hoofdstuk V (binnenlandsche zaken).
De heeren Moens en van Eek, zich beklagende dat
de commissie van rapporteurs het door hen in de
afdeelingen besproken denkbeeld tot splitsing van het
departement niet in het verslag had opgenomenkwa
men thans op dat denkbeeld terug (hetwelk ook door
den heer Saaymans Vader werd ondersteund). De
eerstgenoemde spreker behandelde het meer in 't breede.
Hij meende zonder iets te kort te willen doen aan
den ijver of de bekwaamheid van dezen minister
dat het onderwijs aan een afzonderlijken minister
moest worden toevertrouwd. Het steeds onvervuld
blijven der behoefte aan de hervorming van het hooger
onderwijs was een bewijs, dat de omvangrijke arbeid
dien het beheer van het departement van binnenland
sche zaken medebrengt, niet aan Óen man kon blijven
toevertrouwd; en de noodzakelijke herziening der wet
ten op het middelbaar en lager onderwijs was een
drangreden te meer om dien tak van beheer aan een
afzonderlijken minister op te dragen, wien dan ook de
medische politie, de kunsten en wetenschappen, de
telegrafie en de posterijen kon worden toevertrouwd.
De heer van Eek ondersteunde verder een door den
heer Cremers uitgedrukten wensch naar wettelijke rege
len en strafbepalingen tegen het opzettelijk mishandelen
van dieren.
De heer Saaymans Vader behandelde meer opzette
lijk hc-t hooge eindcijfer van het hoofdstuk. Hij maakte
ernstige bedenkingen tegen de opdrijving der uitgaven
en trachtte aan te toonendat vooral ten opzichte
van het onderwijs een overmatige weelde in de uitga
ven heerschte, niet in verhouding tot den grooten druk
der belastingen.
Omtrent dit laatste punt merkte de heer van Eek op,
dat de uitgaven voor dit hoofdstuk eerder klimmen
moeten dan verminderenvooral voor openbare werken
en onderwijs. Voor die verhooging zijn evenwel geen
hoogere belastingen noodig. De progressie der gewone
middelen kan daarin voorzien, mits men het geld dat
tot bevrediging van de behoeften der natie noodig is,
slechts niet aanwende tot andere doeleinden.
De heer Heemskerk constateerde met genoegen, dat
de heer Moens de noodzakelijkheid der herziening van
de schoolwet heeft erkend; hij hoopte dat daardoor
een einde zal komen aan het bekrompen fótichisme
waarmede tegenover hen die over de schoolwet spreken,
beweerd wordt dat geen letter, geen punt, geen jota
aan de schoolwet zou mogen worden veranderd.
Hij vroeg den minister verder inlichting omtrent de
8uppletoire begrooting, die door den minister reeds
was aangekondigd, doch waaromtrent diens bedoelingen
niet duidelijk waren, aangezien zijn mededeelingen ver
schilden naar gelang men de memorie van toelichting
of van beantwoording las. Verder drong hij er op aan
een ruime som beschikbaar te stellen tot waardige
vertegenwoordiging van de Nederlandsche nijverheid
op de aanstaande Weener wereldtentoonstelling.
De heer van Keenen verdedigde de commissie van
rapporteurs tegen het verwijt van de heeren Moens en
van Eek. De commissie is niet verplicht in het verslag
op te nemen alles wat in de afdeelingen wordt gezegd.
Eu daar het hier nu een quaestie gold, geheel vau de
beslissing der uitvoerende macht afhangende, achtte
de commissie het beter dit punt voor de openbare
discussie over te laten.
De minister van binnenlandsche zaken, het omvang
rijke van zijne taak erkennende, meende evenwel om
trent het denkbeeld der splitsing van zijn departement
zich niet te kunnen uitlaten. Het gold hier een recht
van de kroon en een advies te dezer zake zou van den
ministerraad moeten uitgaan.
Wat de mishandeling van dien betreft, de minister
was zeer voor wettelijke maatregelen, maar dit was
een punt tot de competentie van den minister van
justitie behoorende.
Wat het eindcijfer betreft, wees de minister ook op
de piogressie der belastingen. De vooruitgang da^tee-
kent juist van den tijd waarin met kracht de hand
geslagen werd aan de verbetering van het onderwijs
en van de middelen van vervoer. Daarom mochten de
uitgaven daarvoor bij uitnemendheid productief worden
genoemd.
Wat de aangekondigde suppletoire begrooting betreft,
de daarop te brengen openbare werken zouden ten laste
gebracht worden van hot deel der daarvoor bestemde
Indische overschotten en tot dat einde zullen speciale
voorstellen worden gedaan. De kosten voor de wereld
tentoonstelling te Wcenen zullen bij een te verwachten
suppletoire begrooting voor 1872 worden aangevraagd.
De algemeene beraadslagingen wei den daarop gesloten
en de vier eerste artikelen van het hoofdstuk goed
gekeurd.
In deze zitting zijn ingekomen 1° drie wetsontwerpen
tot bekrachtiging van vroeger plaats gehad hebbende
wijzigingen in bestanddeelen van het kroondomein,
éen tot bekrachtiging van een provinciale heffing in
Groningen en óen tot onteigening van perceelen voor
den aanleg van wegen in een gemeente2° een nader
adres van den voormaligen kapitein Janssen betrek
kelijk zijne zaak.
Zitting van Vrijdag 22 November.
(Per telegraaf.)
De behandeling van hoofdstuk V (Binnenlandsche
zaken) der staatsbegrooting voor 1873 is gevorderd tot
artikel 61 (Kosten, subsidien en schadeloosstellingen tot
afwering van het gevaar, waarmede besmettelijke vee
ziekten den veestapel bedreigen).
De regecring heeft verklaard, dat zij spoedig een
wetsontwerp zal indienen tot afschaffing der plaatsver
vanging, en daarna tot herziening der militie- en schut-
terijwet, en misschien inmiddels tot vermeerderde oefe
ning van den eersten ban der schutterij.
De heer vau Houten heeft medegedeeld, dat hij be
treffende den arbeid van kinderen in fabrieken gebruik
zal maken van het recht van parlementair initiatief.
Door den heer Heijdenrijck werd tot de regeering de
vraag gericht op welke scholen van lager, middelbaar
of hooger onderwijs de vaccine-bepaling der wet tot
voorziening tegen besmettelijke ziekten van toepassing
zal zijn. Hierop heeft de minister geantwoord, dat de
bepaling daarvan zijn werk niet is en dat hij dus geen
nadere verklaring daaromtrent kon geven.
GEMEENTERAAD VAN VLTSSINGEN.
Zitting ran Maandag 18 November.
Voorzitter de heer Winkelman.
Tegenwoordig al de leden.
De voorlezing der notulen wordt aangehouden tot de
volgende vergadering uithoofde van de afwezigheid van
den secretaris.
Eene kennisgeving van den minister van binnenland
sche zaken dat de beslissing omtrent de weezen-quaestie
verdaagd is tot Mei 1873, wordt voor kennisgeving
aangenomen.
Daarna wordt voorgelezen een brief van gedeputeerde
staten, mededeelende het antwoord der ministers van
justitie en binnenlandsche zaken omtrent het raadsbe
sluit betreffende de regeling der Roomsch-katholieke
weezenverpleging.
De ministers z'jn van oordeel dat de raad zich heeft
ingelaten met de regeling eener zaak die buiten den
kring zijner bevoegdheid ligt, daar zij de gemeente
huishouding niet raakt, maar van algemeen rijksbelang
is. Aan den raad wordt dierhalve in overweging gege
ven om het besluit in te trekken.
De voorzitter stelt voor dezen brief ter griffie neder
te leggen ter inzage voor de leden, om hem in de
eerstvolgende zitting te behandelen, alsmede een voor
stel van burgemeester en wethouders luidende als volgt:
Het raadsb?sluit van 18 Mei in te trekken en te bepalen:
Den brief van het Roomsch-katholiek armbestuur van
25 Juni voor notificatie aan te nemen, en van een en
ander aan dat bestuur kennis te geven.
Dat de administratie van het stedelijk gasthuis met
1° Januari a. zal worden afgescheiden van die van het
stedelijk weeshuis.
Dat afzonderlijke regenten voor beide gestichten be
noemd zullen worden.
Dat beide inrichtingen bestuurd zulleu worden vol
gens regelen door den raad vast te stellen.
De tegenwoordige regenten van het arm-gast- en
weeshuis uit te noodigen zoo spoedig mogelijk eene
afzonderlijke begrooting voor beide gestichten aan dezo
vergadering in te dienen.
De heer Kleijnhens wenschte eene bespreking dezer
zaak buiten de raads/.ittiDg of wel dat hel stuk gesteld
worde in handen eener commissie, om daarop te be
richten.
De heeren Pot, van Uije Pieterse en J. G. Hector
verklaren zich daartegen. Zij meenen dat deze zaak.