MIDDELBURGSCBE
COURANT.
F 279.
Zaterdag
1872.
23 November.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m.franco is f 3.50.
Middelburg 22 November.
TE LAGE RAMINGEN.
In ons nommer van gisteren wezen wij op de te lage
raming welke, blijkens de uitkomst, bij de begrooting
van 1872 en ook bij die voor 1873 geschied was
van het aandeel dat den staat toekomt uit de opbrengst
der exploitatie van het staatsspoorwegennet. De maan-
delijksche stalen van de opbrengst der belastingen
toonen dat over het algemeen de ramingen der midde
len van het budget aan dat euvel lijden.
Die maandstaten plegen, wanneer zij in de Staats
courant worden publiek gemaakt, zekere mate van
aangename verrassing te verwekken en de hoop te
verlevendigen dat in de behoeften van 's lands dienst,
niettegenstaande de aanzienlijke tekorten op het papier,
door de gewone middelen voorzien zal kunnen worden.
Het laatstelijke openbaar gemaakte overzicht, dat over
de maand October 1872, heeft wederom dien indruk
gemaakt, vermits er uit bleek dat de voor de eerste
tien maanden des jaars op nog geen 62 millioen ge
raamde middelen in dat tijdperk ongeveer 68J- millioen
hadden opgebracht. Wij lazen echter, voor ditmaal
voor het eerst, in sommige dagbladen de opmerking
dat dit geregeld terugkeerend verschijnsel voor een
groot deel aan te lage ramingen was toe te schrijven.
Zoo is het inderdaad; men gaat bij het opmaken
der begrooting verder dan eene prijzenswaardige voor
zichtigheid vordert, men begroot de opbrengst der mid
delen op een te laag cijfer, en verwekt daarom telken
jare, zoodra het budget publiek wordt, eeneonnoodige
en schadelijke paniek wegens het aanzienlijke tekort,
dat op het papier verschijnt.
Wanneer men de statistiek der middelen, zooals die
in den laatsten maandstaat gegeven wordt, met opmerk
zaamheid beschouwt, dan is het niet slechts waarschijn
lijk maar zelfs zeker dat de belastingen over 1872 ruim
millioen boven de ramingen zullen opbrengen. Voegt
men de waarschijnlijke meerdere opbrengst van het aan
deel in de exploitatie der spoorwegen hierbij, dan komt
men al zeer dicht bij de 6.1- millioen. En toch sloot het
budget, waarop acht millioen voor den aanleg van
staatsspoorwegen voorkwam, met een tekort van nage
noeg negen millioen. Men behoeft dus niet voor een
optimist te worden gehouden, wanneer men tot de slot
som komt dat de toestand onzer financiën bij lange na
zoo nadeelig niet is als het gebruik schijut te eischen
dat de minister van financiën dien bij de opmaking van
het budget voorstelt. Want aan de hooge opbrengst
der belastingen is het te danken dat Nederland, in de
laatste tien jaren meer dan 130 millioen aan den aanleg
van spoorwegen besteed hebbende en bovendien met
groote buitengewone uitgaven van allerlei aard belast
geweest zijnde, tot op dit oogenblik inderdaad geen
grooter tekort heeft, al is 't wegens de ruimte aan
Indisch kasgeld niet te bespeuren, dan van nauwelijks
tien millioen.
Nu levert van een uitsluitend wettelijk standpunt die
overdreven voorzichtigheid geen bezwaar. De wet somt
alleen de middelen tot dekking der staatsuitgaven op,
doch stelt geen cijfer van raming vast; in het Staats
blad behoeven dus de eindcijfers niet in evenwicht ge
bracht te worden. Maar om een helder inzicht in 's lauds
financiën te kunnen geven, om het publiek in de gelegen
heid te stellen om den toestand evengoed te kunnen
beoordeelen als de minister zelf, behoort men bij de
raming der inkomsten evenzeer met de vermoedelijke
opbrengst te rade te gaan als men 't bij de begrooting
der uitgaven met de behoeften van den dienst doet.
En wanneer zich nu jaar op jaar hetzelfde verschijnsel
voordoetwanneer op een totaalcijfer van omstreeks 60
millioen (om niet verder terug te gaan) de belastingen
in 1870 3J, in 1871 3£ millioen boven de raming lever
den, en vermoedelijk in 1872 de raming met 5^ millioen
zullen overtreffen, dan komt men gereedelijk tot het
besluit dat er bij de samenstelling dier budgettên niet
genoeg op de omstandigheden is gelet.
Men voert wel eens aan dat de meerdere opbrengst
welke zich vooral bij de indirecte belastingen en bij de
accijnsen voordoet, van een wisselvalligen aard is, waarop
niet te rekenen valt, doch deze tegenwerping is slechts
voor een gedeelte gegrond. Waar is het dat de succes-
sie-iechten bijvoorbeeld tengevolge van het open vallen
van enkele zeer groote fortuinen aanzienlijk meer kunnen
opbrengen dan waarop bij de samenstelling van het
budget te rekenen viel. Daar staat echter tegenover
dat het recht van overgang, hetwelk onder deze
categorie begrepen istengevolge van de immer
stijgende waarde der vaste goederen voortdurend meer
levert, en de toenemende nationale rijkdom mede strekt
om deze bron van inkomsten steeds ruimer te doen
vloeien. In de jaren 1870 en 1871 brachten de successie-
en overgangsrechten (zonder opcenten) 3,9 en 3,8 mil
lioen op; over de eerste 10 maanden van 1872 bijna
4 millioen; deze cijfers geven het recht de raming van
3^ millioen voor 1873 te laag te achten. Ook de regis
tratie-rechten leverden in 1870 en 1871 5,1 en 5,8 millioen,
over de eerste 10 maanden van 1872 ruim 5,4 millioen,
terwijl de raming voor het geheele jaar 1873 niet meer
dan 5,4 millioen bedraagt. De klimmende opbrengst
der accijnsenmet name van den accijns op het gedis
tilleerd, wordt wat al te zeer uit do verte door ver
hoogde ramingen gevolgd. Terwijl die accijns in 1870
14^ millioen, in 1871 bijna 15 en over de eerste 10 maan
den van het loopende jaar reeds meer dan 13 millioen
leverden (terwijl in de beide laatste maanden van 1871
alleen meer dan 2 millioen ontvangen werd) stelde men
het bij het budget voor 1873 geraamd bedrag niet hoo-
ger dan 15 millioen. Op deze drie middelen van in
komst alleenom van dc anderen niet te sprekenis
dus in redelijkheid over 1873 bijna 1£ millioen meer op
brengst te verwachten dan de raming van den minister van
financiën uit te ver gedreven voorzichtigheid aanwijst.
Wij willen in het geheel niet beweren dat ons finan
cieel stelsel, ook afgescheiden van te verwachten nieuwe,
groote en blijvende uitgaven, geene voorzieningen vor
dert. Wij zijn zelfs niet ontevreden over die noodza
kelijkheid omdat die ons ten waarborg strekt dat men
eene hoogst noodige hervorming van het belastingstelsel
ten gevolge daarvan niet op de lange baan zal kunnen
houden. Maar waar wij tegen wenschen te waarschuwen
is het uit overdreven voorzichtigheid opwekken van
bezorgdheid in den lande. Er is een tekort in de schat
kist; dit lijdt geen twijfel. Maar het tekort is niet zoo
groot en kan nimmer zoo groot worden als men 't doet
voorkomen door als opbrengst der rijksmiddelen sommen
te ramen waarvan men met den regel van drieën kan
uitrekenen dat ze zeer aanzienlijk door de werkelijke
inkomsten zullen overtroffen worden.
In de Staats-courant is opgenomen de akte van oprich
ting van de naamlooze vennootschap Nieuwlandsche
handelmaatschappijte vestigen te Nieuw- en St. Joos-
land, waarop bij koninklijk besluit van 27 Augustus jl.
bewilliging is verleend.
Deze vennootschap heeft ten doel de uitoefening van
landbouw en veeteelt en van den handel in brandstoffen,
veldvruchten, vee, afbraak en onroerende goederen.
Zij wordt aangegaan voor den tijd van veertien jaren.
Het kapitaal is bepaald op f 3000, verdeeld in twaalf
onsplitsbare aandeden van f 250.
In de eergisteren gehoudene zitting vau den gemeen
teraad van Amsterdam kwam in behandeling een voor
stel van burgemeester en wethouders om de exploitatie
van Liernur's stelsel te doen geschieden met een daartoe
ingericht gemeentevaartuig en in de nieuwe stadsgedeel
ten voorshands niet voort te gaan met de toepassing
van dat stelsel behalve in enkele deelen.
De gemeenteraad heeft die voorstellen aangenomen,
maar naar aanleiding van een gisteren ingekomen adres
van de heeren Liernur en de Bruyn Kops besloten
1° de exploitatie te doen geschieden met een daartoe
ingericht ijzeren stoomvaartuig met vaste machine
2° voorloopigtotdat het stoomvaartuig in dienst kan ge
steld worden, de exploitatie te doen geschieden dooreen
locomobile, geplaatst op een gemeentevaartuig 3° voor
de huizen in het nieuwe stadsgedeelte in den binnendijk-
schen buitenveldersen poldertotdat een definitieve
beslissing over Liernur's stelsel zal zijn genomen, zooda
nige tijdelijke voorschriften te geven voor den afvoer van
faeeale stoffen dat de latere toepassing van Liernur's
stelsel mogelijk blijft; 4° aan burgemeester en wethou
ders op te dragen een verordering te ontwerpen, re
gelende de bijdragen te voldoen wegens het verwijderen
van faeeale stoffen volgens Liernur's stelsel; 5° aan de
firma Liernur en de Bruyn Kops op te dragen een plan te
maken voor een pneumatisch buizennet in ,het nieuwe
gedeelte der stad, met stationair werktuig.
De Staats-courant van heden bevat de volgende wetten
van den 14en dezer: tot vaststelling van het slot
der rekening van de koloniale uitgaven en ontvang
sten voor Suriname over het dienstjaar 1867tot vast
stelling van het slot der rekening van de koloniale uit
gaven en ontvangsten voor Curasao over het dienstjaar
1867; houdende goedkeuring der overeenkomst betrek
kelijk de schenking aan de gemeente Ilillegersberg van
de onverdeelde helft in een schoolgebouw met huis, erf
en bergplaats voor de brandspuit te Terbregge, gemeente
HillegerBberg; en die houdende goedkeuring der over
eenkomst betrekkelijk den onderhandschen verkoop
van twee stukken uiterwaard ter weerszijden van den
staatsspoorweg in de gemeente Waardenburg aan
H. W. baron van Aylva van Pallant van Waardenburg
en Neerijnen.
Blijkens eene verklaring van den heer E. W. Berg,
secretaris der HollandschWestfaalsche spoorwegmaat
schappij in de Arnhemsche courantis de lijn Zutfen
naar Warnsveld, Yorden, Hengelo, Doetichem, Terborgh
en Dinxperlo, met eene aansluiting op Zevenaar, niet
geprojecteerd door de Deutsche Eisenbahnbau— Ge-
sellschaft, maar door den heer G. Holtzman te Amster
dam, welke voor die lijn concessie heeft aangevraagd
en verkregen; deze concessie is daarop overgenomen
en wordt uitgevoerd door de Hollandsch- Westfaalsche
spoorwegmaatschappij.
BENTOEMINGEN EN BESLUITEN.
ridderorden. Vergunning verleend aan J. M. van
Kempen, fabrikant te Voorschoten, tot het aannemen
en dragen der versierselen van ridder der orde van
St. Stanislau s 3° klasse, hem door Z. M. den keizer van
Rusland geschonken.
notarissen. Eervol ontslag verleend, op verzoek, aan
mr. J. Brugma als notaris te Stedum.
leger. Benoemd bij het korps ingenieurs, mineurs
en sappeurs, tot kapitein 3e klasse (naar ouderdom van
rang), de le luitenants W. Schuurman en P. C. W. Mossel,
van het korps; en tot len luitenant (naar ouderdom
van rang), de 2e luitenants W. Cool en C. J. Polvliet,
mede van het korps.
KERKNIEUWS.
Aangenomen het beroep tot predikant bij de Neder-
duitsche hervormde gemeente te Sint-Kruis door den
heer E. J. van de Roemerte Krabbendijke.
MARINE EN LEGER.
Zr. M\ raderstoomschip de Valk, onder bevel van
den kapitein-luitenant ter zee jonkheer A. R. A. M.
Clifford Kocq van Breugel, is in den voormiddag van
den 21eu dezer van zijne reis naar Engeland weder ter
reede van Texel teruggekeerd.
RECHTZAKEN.
De rechtbank te Rotterdam heeft gisteren iemand
veroordeeld tot eene cellulaire gevangenisstraf van eene
maand, omdat hij, zonder daartoe gerechtigd te zijn,