Öuitmlanö.
tonnen, te zamen 537 schepen, metende 105,386 tonnen.
Hieronder zijn niet begrepen de stoombooten die op
Nederland varen en jaarlijks toenemen. Vooral de
houthandel neemt sterk toezoodat het dok het open
baar entrepot en de particuliere magazijnen niet
voldoende meer zijn om alles wat van deze koop
waar wordt aangevoerd op te leggenhet depot van
drijvend hout, dat men oogluikend toelaat, belemmert
het vaarwater in het dok zoodanig dat de scheepvaart
er bijna door wordt gestremd. De kaaien vóór het
entrepot zijn onvoldoende voor de menigte Engelsche
en Neder landsche stoombooten die aldaar wekelijks
komen lossen. De pakhuizen zijn vol koopwaren zoo
wel voor den doorvoer als uitvoer bestemd- vooral ligt
er veel beetwortelsuiIter opgestapeld.
Maandag had aan de werken van den ringspoor-
weg te Gent, nabij de Muiderpoort, een ongeluk plaats
dat ernstige gevolgen na zich had kunnen sleepen. Bij
het rijden van een zandtrein over de pas gebouwde
brag over het verbindingskanaal zijn zeven wagens met
aarde geladen in het kanaal gestort. Het schijnt dat
de brug niet goed gesloten is geweest. Op den trein
bevonden zich de machinist en de stokerdie, door van
de machine te springen, aan het gevaar ontsnapten.
Maandag morgen kwam in het hotel De hertog van
Brabant te Gent een vreemdeling aandie onmiddellijk
een kamer vroeg, en er zich terstond heen begaf. Een
half uur later hoorde men een knal en een zwaren slag
en snelde naar de kamer van den vreemdeling- zij was
echter op slot en werd, toen de politie was aangeko
men, opengebroken. Dc vreemdeling lag dood voor
het bed, met een pistool naast zich, waarmede hij zich
door het hoofd had geschoten. Daar men geen enkel
papier bij hem heeft kunnen vinden om uit te maken wie
hij is, verkeert men daaromtrent in volkomen onzekerheid.
In het Gaié de la Régence te Parijs wordt een
schaakwedstrijd gehouden tu3achen drie beroemde pro
fessoren in het schaken en in tegenwoordigheid van een
aantal liefhebbers, nitgenoodigd om den wedstrijd bij te
wonen. Spelers en toeschouwers zijn geheel in het
spel verdiept; men volgt iedere zet in groote spanning
en vele schijnen van de wereld niet meer af te weten;
zij drinken uit elkanders glas zonder te merkenof
het schoon water of jenever is, steken hun sigaar met
het vuur in den mond, terwijl de meest hartstochtelijke
snuivers hun neus iedere versnapering onthouden.
Uit Stargardt wordt aan de Dantziger-Zeitung
geschreven: Eenige dagen geleden kwam alhier uit
Laurdes in Frankrijk een pak aan voor den bisschop
van Kulm en Peplin hetwelk gemerktwas: „wijwater."
Door de administratie der posterij werd het in handen
van het bestuur der belastingen gesteld om te beslissen
of het ook stoffen bevatte waarvoor belasting moest
worden betaald. In het pak bevonden zich vier flesschen
met metalen doppen voorzien, wier inhoud bij onder
zoek niets dan gewoon, zuiver water bleek te zijn
Welke de geneeskracht is van dit water, dat met de
Hoffsche malzpreparaten en den koningsdrank gelijk
wordt gesteld, is nog niet recht duidelijk.
Uit Zwitserland wordt gemeld, dat op den 8ïn No
vember de tunnel n° 1 voor de Jura-baan, bij Biel,
geheel is doorboord; deze tunnel is 900 voeten lang.
Den 12ett November was de doorboring van tunnel n° 3
gereed, die eene lengte van 800 voeten heeft, terwijl
men hoopte in deze week tunnel n° 2 gereed te krijgen.
Van beide zijden kwamen de gangen met mathema
tische juistheid tegen elkander uit. Telkens als de werk
lieden van weerszijden elkander ontmoetten ontstond
natuurlijk een groot gejuich en een recht feestelijke
stemming in de bergpassen van de Jura.
De nieuwe Licensing Act, houdende beperkende
bepalingen ten aanzien van de sluiting van, en het debiet
in tapperijen, welke in de laatste zitting van het par
lement werd aangenomen, en waardoor men aan de
steeds toenemende dronkenschap paal en perk hoopt te
stellenheeft op vele plaatsen in Engeland reeds tot
ongeregeldheden aanleiding gegeven. Ook te Hull was
dit in de vorige week het geval. De stedelijke regee-
ring had bepaald, dat alle publieke huizen in Huil
Zondags avonds te 9 uren en in de week te 9uur
gesloten zouden worden. De tenuitvoerlegging van dit
besluit gaf aanleiding tot groote oploopen. De tappers
en andere eigenaars van publieke huizen gedroegen
zich echter voorbeeldig, zooals het rapport der politie
luidt, en gehoorzaamden zonder eenigen tegenstand aan
de nieuwe bepaling. De stemming der bevolking was
echter zeer onrustbarend. De politie slaagde er in de
belhamels te arresteeren, zonder dat ernstige ongeregeld
heden plaats hadden. 7 personen werden door the
police court tot geldboetea veroordeeld.
VERKOOPINGEN EN AANBESTEDINGEN.
Gisteren avond zijn alhier te koop aangeboden:
1° Een huis en erf op de Beestenmarkt, wijk Kn* 280,
met daarachter staand slachthuis, uitkomende op den
Beenhouwerssingel. Verkocht voor f 1260.50.
2° Een huis en erf, zijnde eeu koffie- en danshuis
met grooton tuin, in de Zusterstraat, wijk I n° 208.
Verkocht voor f 3225.
J STATEN-GENERAAJj.
TWEEDE KAMER.
Zitting van "Woensdag 20 November.
(Nader verslag
Het onderwerp, dat bij de algemeene beraadslaging
over hoofdstuk IV (justitie) der staatsbegrooting voor
1873 het hoofdpunt zou uitmaken, werd dadelijk na de
opening der discussie door den heer Gratama aangevat
door te protesteeren tegen de meening in het verslag
ontwikkeld, dat de herziening van het hypotheekstelsel
den voorrang zou verdienen boven andere hervorming
op het gebied der rechterlijke wetgeving. Z. i. toch
verdienden het notariaat en de jachtwet de prioriteit.
De heer Blom vestigde van zijn kant de aandacht op
de makelaardij. De beer van der Linden leverde van
zijn kant een hevige philippica tegen dat eeuwig „ge
zeur" over dc rechterlijke organisatie. In 22 jaren, zeide
hij, is er niets uitgevoerd dan dat wij met descbavotwefc-
ten klaar zijn, dat wij de af koopbaarstelling der tienden
hebben gedecreteerd en eenige nellebardiers bij het mili
tair gerechtshof hebben afgeschaft. Hoe komt dat?
Omdat de eene minister voor en de andere na met alle
geweld tegen den muur wil inloopen, waar achter eene
nieuwe rechterlijke organisatie ligt. Hij had gedacht
dat deze minister nu eens met dat gezeur zou ophouden,
maar bij doet al net als zijne voorgangers. En dat is
zeer treurig; want er zou gemakkelijk genoeg veel af
te doen zijn, en er is zooveel dat gedaan moet worden,
als men zich maar niet door den slagboom der rechter
lijke organisatie liet tegenhouden.
Neen, antwoordde de heer van Eek, de fout ligt
daaraan dat de ministers zich altijd meer als admini
strateurs dan als organisateurs hebben beschouwd. De
verbetering moet vooral geacht werden in de verbete
ring van de rechtsinstellingen van het mechanisme.
Verbeter dus zooveel mogelijk het recht, maar hervorm
vóór alles de rechterlijke instellingen en de wijze waarop
men tot zijn recht kan komen. Ten slotte vestigde
deze afgevaardigde 's ministers aandacht op de noodza
kelijkheid der herziening van de registratiewet, in 't be
lang van goed, goedkoop en spoedig recht.
De minister maakte van deze gelegenheid gebruik
om een volledig plan van werkzaamheid te ontwikkelen.
Als er zooveel onafgedaan lag bij zijn departement dan
schreef hij dit toe aan den onbeslisten toestand omtrent
de rechterlijke organisatie en omdat er zoolang geaar
zeld was tusschen gedeeltelijke of geheele herziening.
Hij achtte het gelukkig, dat men nu van partieele
herziening niet meer zoo afkeerig was.
De minister wensebt de onderwerpen, die afdoening
vereischen, in drie categoriën te splitsen, als:
1° de rechterlijke organisatie; de voor hare invoering
noodige formeele veranderingen in de wetboeken van
strafvordering en burgerlijke rechtsvordering; eenige
verbeteringen in de strafvordering; de beslissing over
de enkele of dubbele procedures; tegen dieD tijd zal de
rechterlijke organisatie ter invoering gereed en ook het
nieuw strafwetboek ontworpen zij awaarmede de com
missie ad Itoc tegen het einde van 1873 gereed hoopt te
komen;
2° gedeeltelijke wijziging van het burgerlijk wetboek
en van het wetboek van koophandel, onafhankelijk van
de rechterlijke organisatie en van kleiner omvang; her
ziening der bepalingen omtrent het pandrechtdie be
trekkelijk de beperkte handlichting; overbrenging van
een deel der jurisdictie van de rechtbanken bij de
kantongerechten; de voogdij in de gestichtenhypotheek
recht; notariaat en makelaardij.
3° onderwerpen, die buiten de rechtsorganen in de
wetboeken staan, als: intrekking van het decreet be
trekkelijk de kerkelijke goederen; wijziging der wet
op de uitlevering van misdadigers; wijziging in het
stelsel van opsluiting in verband met het aan te nemen
gevangenisstelsel; wet op de visscherijeuop de rijks
politie; registratie; militaire strafwetguviDg en strafvor
dering. Bij deze laatste herziening isop advies van den
president en den advocaat-fiscaal van bet hoog militair
gerechtshof, afgezien van het plan van de jurisdictie
van den militairen rechter te beperken door overbren
ging vaD de commune delicten bij den gewonen rechter.
Vindt de minister tot de uitvoering van dit plan
steun bij de kamer, hem zal het niet aan goeden wil
ontbreken.
Behalve dit algemeene werden nog verschillende
bijzondere punten besproken. De heer Gratama wilde
de erfelijkheid en het notariaat doen ophouden, welk
stelsel de minister in zoover verdedigde, dat hij wel
geene erfelijkheid wildemaar toch den overgang van
vader op zoon dikwiils in het belang achtte van het
publiek.
Dezelfde afgevaardigde drong ook op afschaffing der
adelijke titels aanwaarop de minister hem echter ver
wees naar de bepaling der grondwet dat de koning
adeldom verleent.
De heer van Sijpensteyn kwam op tegen het verple
gen van door besmettelijke ziekten aangetaste gevan
genen in militaire hospitalen. De minister antwoordde
dat dit slechts tweemaal was gebeurd en zonder bezwaar.
Eene levendige discussie ontspon zich naar aanleiding
der klacht, waarvan de heer Haffmaus zich tot orgaan
maakte, dat de verdeeling van ambten en bedieningen
ten nadeele der katholieken zou plaats hebben, waarbij
hij zich op de statistiek, door de Maasbode geleverd,
beriep. De minister plaatste zich op het grondwettig
standpunt, door te doen opmerken dat van verdeeling
van ambten en bedieningen naar de godsdienstige be
lijdenis geen sprake kan zijn. Nogtans vond de klacht
steun bij den heer C. van Nispen, maar werd krachtig
door de heeren Cremers, Godefroi, Blussó en Jonck-
bloet bestreden, die allen toegaven dat klagen niet
onbillijk, zou zijn w waneer er werkelijk van uitsluiting
om des geloofs wille sprake was, maar betwistten dat
dit het geval zou zijn.
Overigens voerden de heeren van Lijnden enLenting
nog het woord over de militaire rechtspleging en hier
mede was de algemeene beraadslaging afgeloopen.
Artt. 120 werden zonder discussie goedgekeurd.
Op art. 21 hadden de heeren van Kerkwijk, Idzerda
en Gratama een vermindering met f 1000 voorgesteld,
uiet het doel om daarmede indirect te beslissen, dat
de jachtwet herziening behoeft in den zin -van beper
king in het belang van den landbouw en de zedelijkheid.
De heer Begrain prptesteerde tegen deze wijze om
te beslissen over het voortbestaan al dan niet eener
wet. In deze zienswijze deelde ook de minister, die
bovendien verklaarde dat de visscherij in de eerste
plaats regeling behoeft, maar dat bij dan bereid was
aan de jacht zijn aandacht te schenken. Dientengevolge
trok de heer Idzerda het amendement, ofschoon het
eerst nog doorzijn medevoorsteller, den heer Gratama,
verdedigd was, in.
Artt. 2130 werden daarop goedgekeurd.
Bij de IVe afdeeling (gevangenissen) antwoordde de
minister, op eene vraag van den heer Jolles dat van de
besturen der voornaamste gevangenissen verslagen zijn
ingekomen, en dat daarin over 't algemeen de afzon
derlijke opsluiting wordt aanbevolen. Nogtans werd
het als feit erkend, dat na de werking van het stelsel
de gevallen van recidive zijn toegenomen. De minister
schreef dit echter niet toe aan het cellenstelsel, maar
aan de gebrekkige toepassing daarvan en aan andere
omstandigheden.
De behandeling dezer afdeeling was daarmede nog
niet afgeloopen, maar zal in de volgende zitting wor
den voortgezet.
Zitling van Donderdag 21 November.
(Per telegraaf.)
De beraadslagingen over hoofdstuk IV (justitie) der
staatsbegrooting voor 1873 werden ten einde gebracht
en dit hoofdstuk met algemeene stemmen aangenomen.
Bij de algt meene beraadslagingen over hoofdstuk V"
(binnenlandsche zaken) werden verschillende onderwer
pen besproken. Die beraadslagingen zijn reeds afgeloopen;
morgen zal do kamer overgaan tot de behandeling der
artikelen.
De minister van justitie heeft aan de tweede kamer
ingezonden een zeer uitvoerige memorie van beantwoor
ding op het voorloopig verslag der afdeelingen omtrent
het in de vorige zitting onafgedaan gebleven ontwerp
eener nieuwe rechterlijke organisatie, vergezeld van eene
nota van wijzigingen.
De wijzigingen komen in hoofdzaak hierop neder,
dat de provinciale hoven worden afgeschaft, terwijl
alle standplaatsen van de arrondissements rechtbanken
en van de kantongerechten dezelfde blijven. Het per
soneel van den hoogen raad en van de rechtbanken
wordt uitgebreid en de bezoldiging der rechterlijke
ambtenaren verhoogd. De-kantonrechters worden levens
lang aangesteld en de procureurs blijven.
ALGEMEEN OVERZICHT.
Hoewel men in ernst niet bezorgd behoeft te wezen,
dat Thiers waarlijk zijn ontslag zal nemen ot dat de
meerderheid der kamer het zoover zou laten komen, kan
men toch nog met volle recht zeggen dat de gouver-
nementeele crisis te Versailles nog onopgelost is. Nie
mand is er zeker meer van overtuigd dan Thiers zelf,
dat hij als overwinnaar uit den strijd zal treden niet
alleenmaar ook dat door deze schermutseling een ge
voelige slag aan de rechterzijde is toegebracht. Op
welke wjze echter dit resultaat verkregen zal worden,
daarover slechts loopeu nog de onderhandelingen tus
schen de regeering en hare vrienden der linkerzijde en
van het rechter-centrum. Thiers heeft er in toegestemd
zijn ontslag tot nader orde terug te nemer, tenzij de
kamer hem een nieuw blijk van vertrouwen onthoudt.
Het gisteren medegedeelde plan om de quaestie van
vertrouwen te verbinden aan een of ander constitutio
neel voorstel schijnt thans weder opgegeven te zijn. Een
later bericht uit Versailles althans meldt, dat de regee
ring besloten heeft te wachtetx welk rapport door de
commissie op het voorstel- de Kerdrel zal worden uitge
bracht.
Eerst nu het stenografisch verslag der zitting van
Maandag bekend geworden is, kan men cr zich een
flauw denkbeeld van vormen hoe groot de verwarring
was tijdens en vooral na de discussie over de interpel
latie van generaal Changarnier. De juistheid der ver
zekering, die Ernest Picard eergisteren eenige malen aan
Thiers gaf, dat hij niet te veel gewicht moest hechten
aan de stemming, omdat het grootst mogelijk misverstand
klaarblijkelijk onder vriend en vijand geheerscht had,
kan met het oog op deze woelige discussiën nauwelijks
betwijfeld worden. Het gekibbel der leden van alle
fractiën om den voorrang, welken de eene motie boveu
de andere behoorde te hebben, was reeds voldoende om
misverstand te doen ontstaan, doch ook de regeering
schijnt er door haar raadselachtig gedrag veel toe bij
gedragen te hebben om de verwarring te vermeerderen.
Na het antwoord dat Thiers den heeren Changarnier en
de Broglie gaf, verwachtten zijne vrienden algemeen dat
hij zich met geene andere motie zou kunnen vereenigen
dan met die, welke eenvoudig het volle vertrou
wen der kamer in het regeeringsbeleid van Thiers
uitdrukte, m. a. w. de motie van den admiraal