öuitmlanö.
ijanöclsbmdjtm.
te ontvangen, waarmede ook de heer van Naamen
instemde.
Binnen zeer weinige dagen zegde de minister het
bewijs toe, dat de helling van accijns op het gedistil
leerd in België, in strijd met het tractaat met Neder
land bestaande, waarop de heer van Kuyk bij vernieu
wing de aandacht gevestigd had, door de regeering
voortdurend in 't oog was gehouden.
Gelijke toezegging deed de minister, in antwoord
aan den heer Bergmann betrekkelijk het sluiten eener
nieuwe overeenkomst tot een meer gewensclite uitvoe
ring van art. 6 van het Maastractaat.
De toezegging, bij de behandeling van het Indisch
tarief door den minister van koloniën gegeven, dat al
het mogelijke zou worden aangewend om vóór 1874
concessiën, in compensatie, van vreemde mogendheden
te verkrijgen, werd door den minister herhaald. Dit
punt was ter sprake gebracht door den heer Heyden-
rijck, die mede de sluiting van een nieuw handels-
tractaat tusschen Frankrijk en Engeland, en bet belang
dat Nederland daarbij hebben kon, in de aandacht der
regeering aanbeval, en ook inlichtingen vroeg omtrent
den stand der aangeknoopte onderhandelingen voor
eene betere regeling van de eerbiediging van den eigen
dom der neutralen ter zee. De minister gat aangaande
dit laatste punt te kennen, dat bet voorloopig onder
zoek van verdere stappen heeft doen afzien.
Door de heeren Godefroi en Cremers was bezwaar
geopperd tegen de helling van boogere scheepvaart
rechten in het Saez-kanaal. De minister verklaarde
niet bekend te zijn met een protest, door de handels
rechtbank te Parijs daartegen bij de Porte ingediend,
maar beloofde van eene evenlueele gelegenheid om zich
bij gemeenschappelijke optreding met andere mogend-
beden aan te sluiten, gebruik te zullen maken.
De minister verdedigde voorts zijn beleid tegen eene
critiek van deu heer van Lijnden, die zich beklaagde
over inmenging van buitenlandsolie regeeringen in onze
binnenlandscbe aangelegenheden, blijkbaar uit het ont
worpen, maar door de tweede kamer verworpen zalm-
tractaat, een verwijt waartegen de heer Cremers de
regeering verdedigde.
Eene beslissing, onzerzijds te nemen met betrekking
tot de rechtspleging in Egypte, waaromtrent ook de
heer van Lijnden inlichting had gevraagd, blijft voorbe
houden totdat nadere mededeelingen omtrent den afbop
der conferentie te Constantinopel zullen zijn ontvangen.
Dezelfde afgevaardigde lokte de verklaring uit, dat
onze regeering niet is toegetreden tot de Turksche wet
op bet gioadbezit voor vreemdelingen.
De quaestie van Venezuela had de heeren van Lijn
den en van Zuylen nogmaals aanleiding gegeven om te
klagen over het' niet ophouden onzer nationale waar
digheid door de terugroeping van onzen vertegen
woordiger en over het niet genoegzaam in bescherming
nemen der belangen van onze land^enooten. Wat het
eerste punt betreft was de heer van Eek het met zijne
genoemde medeleden niet eens, maar wat'het tweede
aangaat, stemde bij in met de klacht, dat de regeering
flauw is geweest in de verdediging der rechten onzer
ingezetenen, niet tegenover Venezuela alleen, maar ook
bij andere gelegenheden. De minister meende, dat Vene
zuela ons in alle opzichten voldoende satisfactie gege
ven heeft.
Den heer van Wassenaer beloofde de minister gebruik
te zullen maken van eenige wenken omtrent de rap
porten van jeugdige diplomatieke ambtenaren en eene
roeer doeltreffende uitgave van het recueil consulaire
te geven.
Bij de onderdeden lokte de heer Dumbar nog de
verklaring uit, dat de benoeming van een minister
president bij het hof van Victor Emmanuel eerlang te
wachten is.
Nadat hoofdstuk III met algemeene stemmen was
aangenomeninterpelleerde de heer van Eekna daartoe
bekomen vergunning, over de vraag of de regeering
een administratief onderzoek omtrent de wenschelijk-
heid der census-verandering had ingesteld en zoo ja,
of de regeering dan de daartoe betrekkelijke bescheiden
aan de kamer wilde overleggen.
De minister van binnenlaudsche zaken verklaarde
zich bereid, tot de overlegging van alle stukken van
dien aard, ook tot deze laatste verklaring gaf eene
opmerking van deu heer van Zuylen aanleiding van
die adviezenwelke niet met de meening der regeering
overeenstemmen.
Zitting van "Woensdag 20 November.
{Per telegraaf.)
Bij de discussiën over hoofdstuk IV (justitie) der
staatsbegrooting voor 1873 heeft de minister van finan
ciën een programma van werkzaamheden ontwikkeld,
waarbij hij vasthield aan het denkbeeld dat de rechter
lijke organisatie het uitgangspunt moet zijii.
Velerlei onderwerpen werden besproken. Een amende
ment houdende indirecten aandrang tot herziening der
jachtwet werd ingetrokkennadat de minister een wet
telijke regeling der visscherijen en daarna van het
jachtrecht had toegezegd.
De discussie is gevorderd tot de atdeeling gevangenissen.
ALGEMEEN OVERZICHT.
Het schijnt dat de Fransche regeering niet voldaan
is over de vierdubbele overwinning, welke zij eergiste
ren in de nationale vergadering behaalde. Wel heeft
de kamer de drie eerste motiën, waartegen de regeering
zich verzette, met groote meerderheid verworpen, maar
in de aanneming der motie-Mettetal met slechts 267 stem
men d. i. zelfs niet de helft der leden die vóór deze
stemming aanwezig waren en nauwelijks êen derde van
het geheele aantal afgevaardigden schijnt Thiers geen
voldoende votum van vertrouwen te zien, althans reeds
terstond na de zitting was het gerucht verspreid dat
hij zijn ontslag zou indieneu. Zóo ver is het nu
wel niet gekomen, maar dit is zeker dat Thiers onmid
dellijk een ministerraad belegde, waarin, zooals men
zegt, zijn ontslag en dat van do ministers Victor Lefranc
en de Goulard ter sprake gekomen is. Tot dusverre is
echter aan dergelijk plan nog geen gevolg gegeven.
Dit neemt echter niet weg dat Thiers en de regeerings-
gezinde fraction ernstig beraadslagen, op welke wijze
de indruk door het twijfelachtige votum der kamer
teweeggebracht het best uitgewischt kan worden.
Algemeen geloofde men dat het resultaat dezer beraad
slagingen wezen zou, dat Thiers terstond in de zitting
van gisteren een nieuw votum van vertrouwen zou vragen
en van deze stemming zou laten afhangen, of hij aan
het bestuur blijven zou ja dan neen. De zitting van
gisteren ging echter zonder eenig incident voorbij. Met
de meest mogelijke kalmte zette de kamer de discus
siën over de wet op de jury voort.
Uit de herhaalde conferentiën, welke Thiers gisteren
morgen met de voornaamste leden van het linker
centrum, vooral met den heer Ernest Picard, had, leidt
men af dat onder goedkeuring der regeering heden of
morgen een voorstel door het linker centrum ingedieud
zal worden, waarbij de volmachten van Thiers voor
vier jaren verlengd worden. De voorstellers zullen de
urgentie van dit voorstel vragen en uitdrukkelijk
daarbij te kennen geveu dat aan deze stemming de
quaestie van portefeuille door de geheele regeering
vastgeknoopt zal worden. Doch wat ook dooi
de regeering en hare partijgenooten in de kamer
moge worden voorgesteld, algemeen is men van
oordeel dat de quaestie van vertrouwen in de
regeering, zuiver gesteld, de groote meerderheid
der stemmen op zich vereenigen zal. Niet alleen de
onrust en verwarring, welke eergisteren tengevolge
van de heete discussiën en de verschillende voorgestelde
motiën ontstaan waren en bij alle stemmingen misver
stand teweeg brachten, maar ook de omstandigheid,
dat vele meer gematigde monarchalen overtuigd zijn
dat de vestiging der monarchie voor het oogenblik
onmogelijk is en het ontslag van Thiers anarchie, zoo
niet den burgeroorlog, ten gevolge zou hebben, geven
grond voor de verwachting dat een belangrijke meer
derheid zich voor de regeering zal verklaren.
Slechts de uiterste rechterzijde zou in dit geval Thiers
in den steek laten, al geeft ook het moeren deel dezer
onverzoenlijken zich ongetwijfeld geen rekenschap van
hetgeen hun na het aftreden van Thiers wachtte. Misschien
zijn er wel eenigen onder hen die zich met hun ideaal
vleien om onmiddellijk Henri V als legitiem koning
den Franschen troon te zien beklimmen. De heer
Veuillot, de bekende redacteur van den ultramontaau-
schen Univers, weet echter goed raad. Het blad houdt
Thiers aan zijn woord, dat hij zal aftreden wanneer
de kamer hem haar vertrouwen onthoudt. „Goed be
schouwd zegt de heer Veuillot zou dit besluit
zulk een erg ongeluk niet wezen. De heer Thiers zou
morgen kunnen sterven en de souveréine kamer behoort
op zulk eene gebeurtenis voorbereid te wezen en haar
gedragslijn vooruit te bepalen. Zijn ontslag zou daarom
niet erger wezen dan zijn dood; laat de kamer dus
gerust een votum tegen den president uitbrengen, zijn
ontslag aannemen en Mac-Mahon omgeven van eene
commissie om de orde te handhaven." L'Univers moge
de oplossing zoo eenvoudig vinden, het is echter zeer
de vraag, of Mac-Mahon bereid zou wezen den desolaten
boedel te aanvaarden en nog meer, of de meerderheid
der natie terstond daarmede vrede zou hebben.
De meerderheid, heeft gisteren nog weinig bewijzen
van conciliatie gegeven. Van de 15 leden der commissie,
welke belast is met het voorloopig onderzoek van het
voorstel-de Kerdrel, hebben de bureaux tien afgevaar
digden der rechterzijde benoemd, zoodat slechts vijf
gedeclareerde tegenstanders van dit voorstel in de com
missie zitting hebben.
Blijkens berichten uit Rome- wordt het de Italiaan-
sche en Fransche regeeringen ernst met hare eischen
ten aanzien der Laurium-quaestie. Aan Griekenland is
een laatste termijn gesteld om eene keuze te doen tus
schen het door beide regeering en gestelde alternief:
minnelijke schikking met deFransch-Italiaansche maat
schappij óf aanneming van de voorgestelde arbitrage.
„Wanneer niet spoedig een voldoend antwoord gegeven
wordt, kan men de terugroeping der Fransche en Ita-
liaansche gezanten uit Athene weldra verwachten" zoo.
als de correspondent van le Temps uit Rome schrijft.
„Men verzekert dat het Italiaansche ministerie van
buitenlandsche zaken verontwaardigd is over de belee-
digingen, welke de Grieksche bladen zich tegen het
Italiaansche gezantschap te Athene veroorloofd hebben.
La Riforma heeft deze beleedigende artikelen overge
nomen, die van dien aard zijn dat de diplomatie er
ernstig aan denkt dit blad een proces aan te doen."
De New-Yovksche correspondent van the Daily News
hangt een schoon tafereel op van de corruptie, welke
bij gelegenheid der laatste verkiezingen heeft plaats gehad.
Uit deze schildering blijkt opnieuw dat in deze groote
republiek, die als model voor vele Europeesche republi
keinen geldt, ook niet alles goud is wat blinkt. Nooit te
voren, zoo schrijft hij ongeveer, is eene Amerikaansche ver
kiezingscampagne met zoo groote onbeschaamdheid geleid
en is daarvoor zooveel geld besteed als ditmaal bet
geval was. Het Greeley-comite alleen besteedde 250,000 dol
lars om stemmen te verwerven. Deze uitgaven zijn echter
nog slechts een kleinigheid. De regeering- zelve, al wa
ren het dan niet direct de president en de ministers
zei ven maar dan toch de administratie besteedde 4 tot
5 millioen dollarsDie som werd op de volgende wijze
verkregen. In de Vereenigde staten zijn ongeveer 60,000
ambtenarendie hunne betrekking van den president
verkrijgenmaar die meestal verliezen wanneer een
ander is het White-housc opvolgt. Gemiddeld moesten
dezen 50 dollars opbrengenwilden zij hunne betrek
king behouden. Menig New-Yorksch koopman gaf 5000
dollars aan bet Grant-fonds enz. Bovendien werd op
vele plaatsen ergerlijk met het optellen der uitge
brachte stemmen geknoeid om de meerderheid van Grant
nog grooter te maken. Toch dankt Grant zijne her
kiezing niet hieraan zegt de correspondentde groote
meerderheid der natie verkoos hem ook zonder dat
boven Greeley. "Waarom zou men geneigd zijn te
vragen werden dan die sommen uitgegeven? Toch
zeker niet om de publieke moraliteit en het gehalte
der verkiezingen in de Amerikaansche republiek te
verbeteren.
In de op heden te Amsterdam door de Nederlandsche
handel-maatscbappij gehoudene veiling van 84,403 balen
Java en Padang koffie is alles zeer willig verkocht,
geregeld a cent boven taxatie. Bleek groenachtig
werd met 46} a 47} cent betaald.
GRAANMARKTEN ENZ.
Amsterdam, 20 November. Raapolie op zes weken 47 J
Lijnolie op zes weken 40}.
PRIJZEN VAN EFFECTEN.
Amsterdam 20 November 1872.
Nederland. *Certifie. Werkelijke schuld. 2} pet. 55}
♦dito dito dito .3 65
♦dito dito dito 4 86}
♦Aand. Handelmaatschappij 4} 135}
♦dito exploitatie Ned. staatssp 114}
België. ♦Certificaten bij Rithschild 2}
Frankrijk. *Inschrij vingen3
♦dito5
Rusland. ♦Obligation 1798/1816 5 „98}
♦Certific. adia. Hamburg 5 74
*dito Hope &C°. 1855, 6e serie 5 85}
♦Cert. f 1000 1864 5 B 97}
♦dito f 1000 18665 „97}
♦Loten 18665 „245
♦Oblig.Hopep^.O.Leening 1860 4} 89
♦Certific. dito4
Rusland. *Ins*,ript. Sti<'elitz&C°.2<'a4L. 4 pet.
♦Obligatiën 1867—69. 4 75}
♦Certificaten6 48}
♦Aand. spoorweg Gr. Maatsch. 5 229}
♦Oblig. dito4 179}
Obl. spoorweg Poti-Tiflis ,5 „93}
dito dito Jelez Orel 5 93}
dito dito Charkow Azow. 5
Polen. ♦Schatkis'obligatiën 4 72}
Oostenrijk. ♦Oblig.metall. in zil ver Jan./Juli. 5 63}}
♦dito dito April/Oct. 5 64
♦dito in papier Mei/Nov. 5 60-&-
♦dito dito Febr./Aug. 5
Italië. Leening 18615 61}
Spanje. ♦Obligatiën.Buitenl. 186771. 3 29}
dito Binnenlandsche 3 25}
Portugal. ♦Obl. 1856-69 3 41}
Turkije. dito (binnenl.) .5 51}}
Egypte. Obl. 1868 7 „91
Amerika. ♦Obl. Vereenigde Staten (1874) 5
♦dito dito dito (1904) 5
♦dito dito dito (1882) 6 98}
♦dito dito dito (1885) 6 98}
♦Obl. Illinois7 „92
♦dito dito Redemtion. .6
Obl.Atl.Gr. W. Sp v. Ohiosec. (7p)
dito dito geconf olideerae .7
dito dito debei tures. 8
Obl. St. Paul Pac. Sp w. le sec. 7
dito dito dito 2csec. 7 64}
di+o dito 1869 dito 7 65}
Brazilië. ♦Obl. 18634} 87 A-
♦dito 18655 94}
Mexico. dito 18513 15}
Grenada. dito afgestempeld .6 „21}
Venezuela, dito3 9}
Ecuador, dito1
Prijzen van coupons.
Amsterdam, 19 November. Metall. f 22.95; Dito zil
ver f 24.60; Dito Eng. per f 12.05; Eng. Russen
ver f Eng. Portugal per f 12 05Fransche
f 56; Belg. f 56}; Pruis. 35} Hamb. Russen f 313;
Russen in Z. R. ƒ32}; Pools, in Fl. f Napelsche
fSpaansche piaster fSpaansch in francs
f Amerikaansche dollars 2.44; papier f 2,15.