nietigd. Op een vergadering van assuradeuren is nader
berekend, dat het totaal verlies 250 millioen dollars
bedraagt. Het meeste wordt gedragen door verze
keringmaatschappijen te Boston. Men onderstelt dat
25 personen onder de bouwvallen begraven zijn. Vele
schepen zijn verbranddoch het waren meestal kleine
kustvaartuigen.
Terwijl men in de meeste landen last van het vele
water heeft, heerscht in Constantinopel een gebrek aan
water, zooals men daar in dit jaargetijde bijna nooit
heeft gekend.
VERECOPINGEN EN AANBESTEDINGEN.
Gisteren werd alhier te koop aangeboden: Een huis
met werkplaats en erve op de Vlasmarkt alhier, wijk
L. n°. 12- Verkocht voor 3500.
THERM OMETERSTA ND.
15 Nov. 'sav. 11 u. 36 gr.
16 'smorg. 7u.38gr.'smidd. 1 u.41 gr.'sav. 6u.41 gr.
STATEN-GENEBAAIi.
EERSTE KAMER.
Zitting var» Vrijdag 15 November.
(Nader verslag.)
De beraadslagingen ziju gevoerd over het wetsont
werp tot vaststelling dèr tarieven van in-, uit- en
doorvoer van Nederlandsch-Indiö.
De heer Rahusen was de eerste spreker tot bestrij
ding van het ontwerp. Hij deed dit vooreerst om de
financieele gevolgen. Ten tweede omdat onze nijverheid
en vooral de katoen-industrie de bescherming niet kan
missen, blijkens de talrijke adressen der industrieelen,
terwijl door de afschaffing van het differentieel uitvoer
recht groot gevaar zou ontstaan voor de opheffing onzer
koloniale markt van stapel producten. Van hoe grcot ge
wicht dit voor ons is, trachtte hij te bewijzen door
het feit dat slechts bij handhaving van een differentieel
uitvoerrecht bet delouclié kan behouden worden dat wij
over Midden-Europa voor onze stapelproducten hebben,
indien dat recht zooveel bedroeg als door het versnelde
stoomvaartverkeer het vervoer minder kost uit In die
over dc havens der Middellandsche zee. Hij va-de-
digde verder het behoud der differentieele rechten tot
behoud van de banden tusschen Nederland en zijn
koloniën. Loste men die banden op, dan zonden wij
niet alleen de directe, maar ook welhaast de indirecte
voordeelen van het koloniaal bezit missen. Ten slotte
wees hij op de bestaande gisting onder de arbeidende
bevolking, tengevolge van den schok, die door dit
ontwerp aan onze nijverheid zal worden toegebracht.
De heer Michiels van Kessenich ontwikkelde in eenige
woorden zijn financieele bezwaren tegen het ontwerp,
waarvan hij tevens een te grooten schok voor de nijver
heid vreesde.
De heer Hartsen meende dat hier het gewichtige
politieke beginsel in het spel was of Nederland tegen
over Indië in dezelfde betrekking staat, waarin het staat
tegenover ieder vreemd land. Dat beginsel toepassende,
handelde men in strijd met de toestandende geschie
denis, de feiten en de grondwet. De verhouding van
Nedeiland tot Indië mocht niet alleen getoetst werden
aan de eischen der nieuwe wetenschap. In het belang
van beiden moet de band van de samenleving tusschen
Nederland en Indië worden behouden. Waar was de
noodzakelijkheid het éenig criterium voor dezen
greep in de politieke belangen en in definantiën? Met
ernst deed de spreker deze vraag, omdat hij de voor
dracht beschouwde als een misgreep op politiek finan
cieel en industrieel gebied en als een diplomatieke fout,
omdat wij prijsgeven de bevoegdheiddie ons krach
tens internationale tractaten toekomt, zonder compen
satie en zonder dat wij daar ooit op zullen terugkomen.
Was het niet roekeloos het eenige middel uit de han
den to geven, waardoor wij nog eenige compensatie
kunnen verkrijgen voor de handelsnijverheid, die wij
in het moederland huldigen? Engeland had alles aan
zijn industrie opgeofferd. Het zou nu misschien door den
loop der omstandigheden zelfs genoopt kunnen worden
een andere handelspolitiek te volgen. Nederlands tra-
ditioneele politiek is vrijgevigheid in Europamaar
behoud van de band met onze koloniën. In 's minis
ters beginselen kon het niet liggen dien te verbreken.
Eindelijk verklaarde ook de heer Messchert vanYol-
lenhoven zich tegen het ontwerp, daaibij vragende
hoe het komt dat aan den eenen kant de industrie
door de pretentie gedrukt wordt en dat zij aan den
anderen kant zelfs de concurrentie met Engeland kan
volhouden'?
Als verdedigers traden op de heeren Stork, Prins.
Pincoffs en Duymaer van Twist. Dc drie eerstgenoemde
sprekers verklaarden in den loep hunner redendat zij
gaarne ook de uitvoerreehten hadden afgeschaft gezien
dat zij evenwel thans in het mindere berusten, ver
trouwende op de toezeggingen der regecring.
De financieele bezwaren werden door de verschil
lende verdedigers niet overwegend geacht. Zij
berekenden dat het aanvankelijk te lijden verlies niet
meer dan 7 a S ton zal bedragen, waartegenover even
wel de meerdere opbrengst door toenemend verkeer en
afnemende smokkelhandel zal staan, terwijl de keer
Twist opmerkte, dat men op het Indisch budget ook een
Tentebesparing van 34 ton verkreeg voor de aflossing
van de schuld aan de Handelmaatschappij.
De drie eerstgenoemde verdedigers van het ontwerp
meenden evenwel, dat bij deze maatregel de financieele
overweging niet op den voorgrond mochten staan, maar
het belang der inlandsche bevolking in de eerste plaats
in aanmerking moet worden genomen.
In den aanvang zijner rede verklaarde de heer Pin
coffs volkomen te erkenneD, dat wij ons niet mochten
laten beheerschen door een koude politiek tegenover
Indië, en dat wij moeten bedacht zijn op het hechter
maken der weerzijdsche banden. Maar dit kan slechts
geschieden door het betrachten van een beginsel van
rechtvaardigheid van het. moederland tegenover Indië.
In de bezwaren omtrent de gevolgen voor dë nij
verheid werd door de drie eerstgenoemde verdedigers
niet gedeeld; zij betoogden uitvoerig, dat bescherming
de nijverheid slechts geschaad, hare vlucht en ont
wikkeling had belet, en dat opheffing der protectie hare
energie slechts kon aanwakkeren. De gevreesde gevolgen
zouden nu uitblijven gelijk vroeger, toen men bij andere
gelegenheden, o. a. bij de scheepvaartwetten zulke sombere
voorstellingen had gedaan, gelijk de heer Pincoffs er
o. a. op wees, hoede heer Regout, die tien jaren geleden
van de herziening onzer tariefwetgeving den ondergang
zijner nijverheid voorspelde, thans zelf verklaarde geen
protectie meer te behoeven.
Wat de uitvoerrechten betreft, kunstmatige bescher
ming zou het handelsverkeer niet meer kunnen dwin
gen. Het behoud van die bescherming zou ons het be
houd van de koloniale markt niet kunnen verzekeren.
De heer Duymaer van Twist verzette zich tegen
het privilegie der Indische vrijhavens, dat hij onrecht
vaardig en onstaatkundig achtte.
De minister van koloniën, zich giootendeels aan de
verdedigers refereerende, gaf omtrent het laatst ver
melde punt te kennen, dat een plotselinge opheffing
van dat privilege onbillijk waie. Omtrent de uitvoer
rechten herhaalde hij zijne schriftelijke belofte tot hun
vermindering of afschaffingzoodr.i de financieele toe
stand dit zal gedoogen.
Den tegenstanders bracht hij in herinnering, hoe de
.eerste kamer zelve in 1865 aan de toen tot stand ge
brachte herziening een tijdelijk, transitoir karakter heeft
toegekend, als voorbereiding tot dezen maatregel, dien
hij tegen sommige argumenten overigens nader verde
digde. Hij merkte daarbij den heer Messchert op, dat,
zoo in de laatste jaren de nijverheid zich onder protec
tie heeft ontwikkeld, dat was omdat de protectie zoo
veel minder sterk was dan vroeger.
Omtrent de financieele gevolgen bevestigde de minis
ter de berekeningen der verdedigers.
Ten slotte trad de minister in een historischen terug
blik, en hij eindigde met (le kamer te verzoeken die
berekeningen aan te nemen- het is, zeide hij, met
vertrouwen aangebodenbeschaamt dat vertrouwen niet.
Nadat de heeren Rahusen eu TIartsen kortelijk den
minister hadden beantwoord, werd het wetsontwerp aan
genomen met 21 tegen 14 siemmen.
Vóór stemden do heeren Cost Jordens, Coenen, van
Twist, Fransen van de Putte, Geertsema, Prins, van
Swinderen, Borsius, Smit, Cremers, Viruly, van Eijsinga,
Hein, Nobel, de Raadt, Joost van Volienhoven, Pin
coffs Stork, Verschoor, Schot cn de voorzitter.
Tegen stemden de heeren van Goltstein, Sasse van IJs-
selt, Michiels van Kessenich, Messchert van Vollenhoven,
Rahusen, Huydecoper van Maarseveen, Beerenbroek,
de Dieu Fontein Verscimer, Hengst, van Rijckevorssel,
de Villers dc Pité, de Vos van Steenwijk, van Aylva
van Pal landt en Hartsen.
Ds vergadering is hierop tot nadere bijeenroeping
geschei den.
GEMEENTERAAD VAN GOES.
Zitting van Vrijdag 15 November.
Tegenwoordig waren tien leden en de secretaris. Af
wezig de heeren Nortier, van Renterghem en Pompe
van Meerdervoort.
1. De notulen der zitting van 28/29 October wor
den met eene kleine wijziging en onder dankbetuiging
voor de redactie goedgekeurd.
2. Na het doen van eenige mededeelingenwordt tot
lid van het bestuur van het gasthuis, in plaats van
mr. J. G. de Witt Hamer, die zijne benoeming niet
heeft aangenomen met algemeene stemmen benoemd de
heer I. M. Pilaar.
3. Het voorstel van den heer Del Baere, omtrent de
jaarwedde van den secretaris wordt gerenvoieerd aan
de financieele commissie.
4. Burgemeester cn wethouders worden gemachtigd,
tot het doeü van af- en overschrijving op de begroo
ting voor 1872, tot voldoening van het aandeel der ge
meente in dc kwade posten der grond- en personeelo
belasting.
5. Met algemeene stemmen worden burgemeester en
wethouders gemachtigd, zich te wenden tot den minis
ter van binnenlandsche zaken, en tot het provinciaal
bestuur, om subsidie voor eene te vestigen landbouw
school waarvan de kestenbehalve die van inrichting,
ivorden geraamd op f 10,000 'sjaars.
6. Eene aanvrage van de Wcd. Adriaanse om grond
in erfpacht, en eene van W. Duvekot om grond in koop,
en om afkoop van erfpacht worden ingewilligd.
7. Tengevolge .der machtiging van den minister van
binnenlandsche zaken, om te beschikken over de gron
den aan de overzijde der slooten langs den stationsweg
wordt een gedeelte van dien grond afgestaan aan A. de
Bruïjne, in gebruik.
8. Het huis van den eervol ontslagen onderwijzer
W. Swart, zal worden aangekocht voor f 5000, waar
toe wordt bestemd het in kas zijnde en te ontvangen
bedrag van afgekochte erfpachten en rechten, alsmede
de koopsommen van grondenterwijl aan Swart zal
worden vergund een gedeelte te blijven bewonen voor
f 100 'sjaars.
9. De contracten van erfpacht met de naamlooze
vennootschap „de Goesche garanciiiefabriek" worden
vernietigd en de door haar bezeten gronden, in eigendom
afgestaan tegen penning XXV van de jaarlijksche erf-
paehtssom, zijnde f 1012.50.
10. Burgemeester en wethouders worden gemachtigd
tot verkoop van het huis in de korte Vo3straat, vroe
ger gediend hebbende voor ijkkantoor.
Al de besluiten zijnvoor zoover daarbij niets is ver
meld, genomen zonder hoofdelijke stemming.
11. Eindelijk wordt met 6 tegen 4 stemmen besloten
de jaarwedden der hulponderwijzers voor het gewoon
lager onderwijs te verhoogen met f 50ingaande den
lcn Januari 1873. Tegen stemden de heeren Quisfc,
Hanlo, Meylink en den Boer.
öuilmlanö.
ALGEMEEN OVERZICHT.
„In Pruisen moet de koning regeeren." Dit woord
van koning Friedricli Wilhelm IV is een der eerste be
ginselen van de Pruisische monarchale politiek, die
juist door het heerenhuis in cere gehouden werd. Vol
gens dit monarchale beginsel moet het, zooals Stahl
zegt, verboden zijn „om de regeeringsdaden zoo te be
schouwen alsof zij slechts van de ministers en niet van
den koning uitgingen." liet was dus eene verzaking van
eigen beginselentoen de streng monarchale partij in
het heerenhuis slechts van een strijd tegen het minis
terie sprak.
In dezen geest bespreekt de officieuse Provincial-Cor-
respondenz naar aanleiding van de jongste troonrede
nogmaals het conflict tusschen de regeering en het
heerenhuis. In een uitvoerig artikel, getiteld „De kroon
en het heerenhuis", maakt het orgaan van de regeering
in een constitutioneelen staat er de vertegenwoordiging
een verwijt van, dat zij de vermetelheid zóóver dreef
om een voorstel der koninklijke regeering „onder volle
toestemming van den monarch" aangeboden, niet goed
te keuren. Wanneer de regeering, nu zij en hare aan
hangers ettelijke malen verzekeren dat Pruisen een
constitutioneel geregeerde staat is, zich nog met succes
beroepen kan op een conservatieven stelregel uit den
tijd van het absolute koningschapwat heeft dan eigen
lijk die vertooning van volksvertegenwoordiging en
heerenhuis te beteekenen? Wordt niet ieder voorstel
der ministers van de kroon geacht met toestemming van
den monarch aangeboden te worden Is het denkbaar
dat de ministers een maatregel tegen den wil des konings
kunnen doordrijven? Deze inderdaad belachelijke
stelling zal allerminst in een constitutioneelen staat ver
dedigers vinden. Hoe kan het officieuse orgaan vaneen
constitutioneele regeering dan de verwerping van de
Kreisordnung door het heerenhuis voorstellen als een per
soonlijke beleediging denkoniDgaangedaan? Afgeschei
den van den reactionairen geest, die het Pruisische
heerenhuis bezielt eu dien elk vriend van vooruitgang
met hart en ziel bestrijden zal, deed dan het huis iets
anders dan dat het gebruik maakte van zijn recht of
liever een door de grondwet opgelegden plicht ver
vulde? De Pruisische ministers bedienen zich blijk
baar van de bekende manoeuvre, die in andere waar
lijk constitutioneele landen ook wel eens doch met minder
succes werd te baat genomen om hunne portefeuilles te
kunnen behouden, die zij naar de strenge eischen eener
constitutioneele staatkunde ter beschikking des konings
behoorden te stellen. Hunne verantwoordelijkheid dek
ken zij op deze wijze door den koninklijken wil. Is
hetgeen in het artikel der Provincial-G'orrespondenz
echter niet een betoog pour le Lesoin ds la causemaar drukt
het de ernstige overtuiging der Pruisische ministers uit,
welnu laten zij dan eerlijk zijn en het masker van
constitutionalisme afwerpen en ronduit verklaren: „In
Pruisen moet de koning onbeperkt regeeren."
Dat de waarlijk liberale Duitschers ook geen hoog
denkbeeld koesteren van het constitutionalisme en het
liberalisme van de Pruisische regeering kan uit de vol
gende woorden der Volks-Zeitung, een ,der meest gele
zen bladen in de Duitsehe hoofdstad, blijken: „Zou
het slechts een schot wezen met het doel om schrik aan
te jagen Zal de kamer van afgevaardigden, in het
vooruitzicht op een groote hervorming van het heeren
huis, tot de aannemiug van een geamendeerde Kreis
ordnung verlokt worden, zal het heerenhuis uit vrees
voor den Pairschul toegeven en zal zoodoende die groote
hervorming weder achterwege blijven? Nu wanneer dit
zoo is, wij zijn er op voorbereid." Niettemin zoo onge
veer redeneert het blad verder is het heerenhuis ver
loren, en valt het niet nu, zijn einde nadert toch met
rassche schreden.
Heden zal het nieuwe regeeringsontwerp aan de kamer
worden ingediend en Dinsdag a. verwacht men de
eerste lezing. Daar het waarschijnlijk niet opnieuw
door eene commissie onderzocht zal worden, gelooft
men dat deze hoogst belangrijke wet reeds in de volgende
week door de kamer zal worden aangenomen. Daarna
woidt de begrooting voor 1873 aan de orde gesteld.
Terwijl men zich in Londen in gissingen verdiept
over de redenen, welke den minister-president noopten
om niet aan het banket van denlord-mai/or deel te nemen,
heeft Gladstone bij gelegenheid van de heropening der
zittingen van the Civil Courtwelke vgrand dag" steeds
met een groot banket besloten wordt, een politieken