(de laatste alleen gevaarlijk) alsmede een 25tal man
schappen gewond waren. Nog meldde de telegraaf aan
dat blad, "dat onze troepen zonder verlies tot Laoe
Pota en Soengei Bahilan waren doorgedrongen.
De Javasche courant van den Sen zegt daaromtrent
Luidens eene van den kommandant der expeditionaire
troepen in Deli ontvangen telegraphische depêcheis den
2en dezer de stelling bij Laoe-Pota, na een kort gevecht
door den vijand ontruimdmet achterlating van twee
kanonnen.
Aan onze zijde waren geen verliezen geleden; men
telde zelfs geen enkele gewonde. Het verlies des vijands
was onbekend. Men schijnt naar Tandoe Benoewah te
willen oprukkeneen punt van veel belang voor het
verkeer der Battaklandenteneinde de onafhankelijke
Battaks te noodzaken de twee hoofden van den opstand
niet langer te steunen.
De overste Yon Hombracht is alhier teruggekeerd.
Onze troepen zijn in Deli weder voortgerukt en
doorgedrongen tot Laoe-Pota en Soengei Behilan.
Eerstgenoemde plaats was opnieuw door de Battaks
versterkt en bezet, maar werd zonder eenig verlies
genomen. De vijand vluchtte en liet twee stukken
geschut in onze handen.
GEMENGDE BERICHTEN.
"Wij vernemen dat de heer dr. J. ten Brink het plan
heeft om in het laatst der volgende maand alhier eene
letterkundige voordracht te houden, ten voordeele van
de Vereeniging tot het bezoeken der armen alhier.
Dezer dagen heeft eene opneming plaats gebad aan
den straatweg van Botterdam naar Dordrecht nabij den
tol onder Barendrecht, voor het plaatsen van eene tij
delijke halte voor den winterdienst op den staatspoor-
weg. Met het oprichten van het daartoe benoodigd
gebouw zal eerstdaags een begin worden gemaakt. Mocht
de overtocht voor Fijenoord door den ijsgang ondoen
lijk worden, zoo kunuen de passagiers per omnibus via
Katendrecht naar Rotterdam vervoerd worden.
{Nieuwe Hott. cour.)
De brand in den grooten stoomkorenmolen in Lon
den duurde Maandag nog voort; men meende dat'tnog
wel een week zou kunnen duren eer 't geheel was uit
gebrand.
In het gebouw van den Belgischen senaat is thans
een toestel aangebracht om de leden, wien docr ouder
dom of lichaamsgebreken het trappenklimmen te moei
lijk valt, naar boven te hijschen. De bak, welke
door water in beweging gebracht wordt, is zeer sierlijk
ingericht en biengt den senator boven zonder dat hij
het gevoelt. Er is plaats in voor twee personen.
De Correspondance Scandinave bevat de mede-
deeling dat eene steenkolenbedding op de eilanden Feroë
is gevonden. Eene Deecsche expeditie is van daar te
ruggekeerd en heeft een gunstig rappoit uitgebracht
over de quantiteit. De hoedanigheid zal worden onder
zocht. Ook in het zuiden van Zweden zijn steenkolen
mijnen ontdekt.
VERKOOPINGEN EN AANBESTEDINGEN.
A-an het gebouw van het gewestelijk bestuur van
Zeeland alhier, werden heden de navolgende werken
aanbesteed
1° Het verruimen van de buitenhaven te Ilausweert,
met het verplaatsen en bewormnagelen van due d'alven,
behoorende tot de werken van het kanaal door Zuid-
Beveland, aangenomen door de heeren D. Volkert, te
Dordrecht, en A. Volkert Lz., te Sliedrecht, voor f 19,700.
2° Het driejarig onderhoud der aanleg- en losplaats
voor visschers in den Brakman, bij de Isabella-sluis,
gedurende 1873, 1874 en 1875; aangenomen door den
heer W. Ringhout, te Hontenisse, voor f 2178.
3° Het driejarig onderhoud van de rijks-waterleidin-
gen bewesten en beoosten het kanaal van Neuzenge
durende 1873, 1874 en 1875; aangenomen door den
heer J. Verkuijl Quakkelaar, te Vlissingen, voor f 20,933.
4° Het onderhouden en verbeteren gedurende 1873
van de havenwerken te Breskens; aangenomen door
den heer Iz. van Male Dz., te Breskens, voor 7178.
Burgemeester en wethouders van Middelburg heb
ben heden op het raadhuis alhier in het openbaar aan
besteed
1° Het maken, leveren en plaatsen van den boven
bouw eener ijzeren draaibrug aan de Houtkaai alhier.
Hiervoor zijn 7 biljetten ingekomen, te weten van
de heeren: Burgerhout en Kraak, te Rotterdam, voor
f 48,200; F. Kloos Zonen, te Alblasserdamvoor
40,760; Florent Haudeau, te Gilly (België), voor
francs 83,141.23 {f 39,492); Penn Bauduin, te Dor
drecht voor 35,139D. A. Schretlen c0., te Leiden,
voor f 29,200L. J. Enthoven c0., te 's Gravenhage,
voor f 28,625; de directie der ijzergieterij Prins van
Oranje, te 's Gravenhagevoor f 28,569.
Aan laatstgenoemde is het werk toegewezen.
2° Het bouwen van een houten brandspuithuisje met
eenige daarbij behoorende werken, waarvoor twee ver
schillende plans zijn aangegeven.
Hiervoor zijn 8 biljetten ingeleverd, te weten van de, allen
hier wonende, heerenW. P. van Pagó, f 625 voor het eerste
en f 585 voor het tweede planP. J. van Puffelen, 525
voor het eerste en f 425 voor het tweede planC. Pelle,
f 518 voor het eerste en f 456 voor het tweede plan
Ditmars Pagó, f 478 voor het eeiste en f 435 voor
het tweede plan; J. M. Mulder, 470 voor het eerste
en f 380 voor het tweede plan; A. Fiipse, f 450 voor
het eerste en f 400 voor het tweede plan; W. van
Uije JJz., f 438 voor het eerste en f 418 voor het
tweede plan; J. F. M. van der Heil, f 410 voor het
eerste en 376 voor het tweede plan.
Aan laatstgenoemde is de uitvoering, en wel van
het eerste plan, gegund.
Eergisteren en gisteren zijn alhier de volgende per-
ceelen te koop aangeboden:
Een huis en erf in de Lange Geere alhier, wijk K
n°. 242, met een daarnaast staand pakhuis en erf, wijk K
n°. 243. Samen verkocht voor f 2200.
Een huis en erf in de Krommeweele alhier, wijk L
n°. 28. Verkocht voor f 1475.
Een huis en erf in de Kapoenstraat alhier, wijk A
n°. 18. Verkocht voor f 860.
Twee huizen met pakhuis, loods en erf, in de Spui
straat alhier, wijk F n°. 100 en 101. Verkocht voor
f 2000.
Een huis en erf in de Vlissiugsche straat alhier, wijk I
n°. 159. Verkocht voor f 1400.50.
THERMOMETERSTAND.
14 Nov. 'sav. 11 u. 37 gr.
15 's inorg. 7 u. 37 gr.'smidd. 1 u. 42 gr.'sav. 6 u. 38 gr.
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER.
Zitting vau donderdag 14 November.
{Nader verslag.)
In deze zitting was aan de orde het wetsontwerp
houdende 'voorziening tegen besmettelijke ziekten,
waarover door eenige leden het woord werd gevoerd.
De heer Messchert van Vollenhoven bestreed de voor
dracht, omdat zij te veel eischte van de individueele
vrijheid zonder nogtans bepaalde resultaten te belo
ven hij meende dat zij waarschijnlijk tot groote kos
ten voor de grootere gemeenten zou leiden. Ook voerde
die spreker bezwaren aan tegen de opneming der
mazelen in de lijst der besmettelijke ziekten, vooral
met het oog op het plaatsen van kenteekenen aan de
huizen. Het hoofdbezwaar was echter voor spreker
de verplichte vaccine (art. 17) die hij eerst uit een me
disch oogpunt beschouwde, om ze daarna te veroordee-
len met het oog op de bestaande gewetensbezwaren,
waarop reeds door ongeveer 80,000 adressanten gewezen
werd. Dit artikel is tevens een nieuwe slag voor het
bijzonder onderwijs, en het gaat niet aan deze ge
moedsbezwaren kortweg als vooroordeelen ter zijde te
stellen. Hij betoogt dat het eenig gevolg zal zijn, dat
vele kinderen nu geen onderwijs zullen ontvangen, ter
wijl de bepaling daarenboven inconsequent is door alleen
de scholen te treden. Hij hoopt dat de minister den
koning de bekrachtiging dezer wetdie geheel uit haar
verband is -gerukt, zal ontraden en meent dat de re-
geeriug op andere wijze beter kan waken voor de
volksgezondheid.
Ook de heer Hein, die voorden deel instemde met
de bezwaren van den heer Messchert, bestreed eenige
bepalingen in het wetsontwerp, daar hij vooral vreesde
voor te veel ijver te dezer zake. Toch zou deze spre
ker voor de wet stemmen, in de eerste plaats omdat
zij slechts als proef te beschouwen isen bovenal om
de verplichte vaccine, die hij verdedigt. Ze is niets
nieuwsen de staat neemt haar slechts over van provin
ciale en gemeentebesturen. Uit de rede van den heer
Messchert meent hij te mogen opmerken, dat men een
agitatie wil ten gunste van het onderwijs. Van gewe
tensdwang toch kan hier geen sprake zijnen wij moeten
gebruik maken van de gaven der wetenschap, die God
den menschen als een middel heeft gegeven.
De groote kosten voor de gemeenten worden ook
door de heeren Joost van Vollenhoven, Hengst, Schot
en Gremers besproken. Terwijl de eerste dit bezwaar
trachtte te weerleggen, vonden de heeren Hengst en
Cremers er reden genoeg in om tegen de wet te stem
men, niettegenstaande do minister daarop betoogde, dat
dit bezwaar, ofschoon bestaande, hier niet van zoo over
wegend belang mocht worden geacht.
Wat de verplichte vaccinatie betreft, de heer Joost
van Vollenhoven was van oordeel dat in zaken van zoo
algemeen belang de gemoedsbezwaren niet zoozeer op
den voorgrond mochten gesteld worden; de heer Michicls
van Keusenick, olschoon voorstander der vaccinatie,
had deze liever op andere wijzen zien aangemoedigd;
de heer Cremers vond ook hierin voldoende aanleiding
om de wet te verwerpen en meende dat men hiermede
aan het bijzonder onderwijs een gevoeligen slag gaf.
De minister gaf ten slotte te kennen dat z. i. deze be
paling niet absoluut noodig was, maar dat bij te zeer
overtuigd was van de noodzakelijkheid dezer wet in
het algemeen om hare bekrachtiging af te raden op
grond dezer vaccinatie-bepaling. Dit gaf den heer
Messchert van Vollenhoven ten slotte aanleiding om
als zijn gevoelen te kennen te geven, dat de minister
niet behoorde terug te deinzen voor de verantwoorde
lijkheid om de bekrachtiging te ontraden.
Nog verschillende punten werden ter sprake gebracht.
De heer J. van Vollenhoven verdedigde het plaatsen
van kenteekenen en meende voorts dat de burgemeesters
van hun groote macht geen misbruik zullen maken.
De heer Hengst betoogde daarentegen dat die groote
macht een zware verantwoordelijkheid oplegde en ook
de heer Cremers achtte die macht veel te uitgebreid.
De minister keurde deze echter noodig, opdat de bur
gemeester doortastend zou kunnen optreden.
Nog ontstond een gedachtenwisseling tusschen de
heeren Hengst en de Vos van Steenwijk over art. 11
der wet, de lijkenhuizen op de begraafplaatsen en het
vervoer van lijken derwaarts betreflende. De minister
antwoordde hierop kortelijk.
Behalve bovengenoemde antwoorden aan de verschil
lende sprekeis, betoogde de minister ook van zijne zijde
ten slotte dat maatregelen van algemeen nut, gelijk
deze wet, ook mogen ontstaan eenigszins ten koste van
de persoonlijke vrijheid, en dat het hier een belang
goldt, dat langen tijd ten zeerste was verwaarloosd.
Ten slotte werd het wetsontwerp aangenomen met
23 tegen 12 stemmen.
Voor stemden de heeren Duymaer van Twist, van
Swinderen, Geertsema, van Eijsinga, de Raadt, Ver
schoor, Franse van de Putte, BorsiusSchotvan Golt-
stein, Viruly, Stork, J. van VollenhovenCostJordens,
Prins, Rahusen, van Sasse van Isselt, Stein, Coenen,
Pincoft's, Nobel, de Dieu Fontein Verschuil- en Smidt.
Tegen stemden de heeren Hartsen, van Rijckevorssel,
Huydecoper, de Villers de Pité, Cremers, Hengst, Mi-
chiels van Kessenich, van Aylva van Pallandt, de Vos
van Steenwijk, Messchert van Vollenhoven, Beeren-
broek en de voorzitter.
Zitting van Vrijdag 15 November.
Per telegraaf?)
Het wetsontwerp tot vaststelling der tarieven van
in-, uit- en doorvoer in Nederlandsch-Indië is aange
nomen met 21 tegen 14 stemmen.
De kamer is ^vervolgens tot nadere bijeenroeping ge
scheiden.
De minister van koloniën geeft, in zijn antwoord op
het verslag der eerste kamer over de Indische tarief-
wet te kennen, dat geen buitenlandscheaandrang heeft
plaats gehad, dat wij volkomen vrij zijn, dat aan geen
pressie van het buitenland is of zal worden toegegeven,
en dat er over dit wetsontwerp geenerlei overleg heeft
plaats gehad met eenige buitenlandsche mogendheid.
Wat de financicele gevolgen van de verlaging dei-
invoerrechten tot 6 percent betreft, niet 1 millioenzal,
volgens den minister, het verlies zijn, maar het ver
lies zal zelfs als men niet de vermeerdering van invoer
in aanmerking neemt, die het gevolg zijn zal van de
voorgedragen vermindering van rechten, aanvankelijk
niet meer kunnen bedragen dan ruim 7^ ton gouds,
een verlies, dat al dadelijk grootendeels zal worden
vergoed door betere contröie en door vermindering van
den smokkelhandel en dat later door een gestadig ver
meerderenden invoer en door verhoogde welvaart ge
heel zal worden opgewogen.
Gaarne geeft de minister de toezegging, dat hij niet
zal aarzelen tot opheffing of vermindering van de uit
voerrechten het voorstel te doen, zoodra het hem voor
komt, dat daartegen geen financipele bezwaren meer
bestaan. Mocht werkelijk blijken, dat veranderde om
standigheden de heffing van uitvoerrechten onraadzaam
makendan kan daarin door een nadere wetsvoordracht
gemakkelijk worden voorzien.
öuitmlanü.
ALGEMEEN OVERZICHT.
Wanneer het eenige doel van het voorstelde Ker-
drel hierin bestond om door eene discussie over de bood
schap van Thiers aan de partijtwisten in de Fransche
kamer nieuw voedsel te gevende woordvoerder had zijn
voorstel veilig kunnen achterhouden, want ook zonder
dat is naar aanleiding van die boodschap de oude strijd
opnieuw ontvlamd. Nadat de kamer gisteren het voorstel
Wolowski tot het verleenen van geldelijken onderstand
van staatswege aan de geëmigreerde Elzassers en Lo-
tharingers op verzoek van de voorstellers urgent ver
klaard had, werd de reeds vóór meer dau een halfjaar
door den minister Dufaure ingediende wet op de recht
spraak door gezworenen aan de orde gesteld. Onder
de bestrijders was ook een lid der linkerzijde welke
fractie geheel zeer tegen deze wet schijut ingenomen te
zijn de heer Boysset, die dit ontwerp onvereenig-
baar noemde met „den reeds aangenomen republikein-
schen regeeringsvorm". Een storm van verontwaardiging
stak na deze woorden op de banken der rechterzijde
op, waarop de spreker zeer kalm liet volgen dat hij
slechts herhaalde wat in de boodschap van den presi
dent der republiek uitdrukkelijk gezegd was. Woedend
sprong de heer Johnston, afgevaardigde der Gironde,
officieel candidaat onder het keizerrijk en thans vol
bloed-monarchaal op om te zeggen dat de nationale
vergadering en niet Thiers hot land vertegenwoordigde.
Dit lokte natuurlijk weder de protesten der linkerzijde
uit, waardoor eindelijk zulk een rumoer ontstond dat
de zitting feitelijk eenigen tijd gesehorst was.
Spoedig keerde de rust in de gemoederen terug, doch
de voortzetting der algemeene beraadslagingen over de
wet op de jury bewees weldra dat die rust slechts schijnbaar
was. Een lid der rechterzijde, de heer Lacombe, ver
keerde blijkbaar geheel onder den indruk die door het
bovengenoemde incident was teweeg gebracht, dat op
zoo onbarmhartige wijze de rechterzijde aan haar neder
laag van den vorigen dag herinnerde. Althans naar
aanleiding van de wet op de jury leverde hij een
scherpe kritiek van de zooals de heer Lacombe ze
noemde revolutionaire verklaringen van Thiers, van
de redevoeringen van Gambetta en last not least van de
atheïstische beginselen der democratische partijen. Deze
gave van combinatie was zelfs velen leden der rechter
zijde te kras, want niet alleen protesteerde de linker
zijde tegen deze ongemotiveerde philippica en eischte
zij dringend dat de spreker tot de orde geroepen zou
worden, maar ook de rechterzijde sloot zich voor een
deel daarbij aan. Dit protest werd op zoo luidruch
tige wijze uitgesproken en door de uiterste rechterzijde
met zulken vloed van woorden beantwoord, dat aan
een herstel der orde niet meer te denken viel en de
voortzetting der debatten tot heden moest worden uit
gesteld.
Zooals te verwachten was, meidteen telegram uit
Parijs, dat de indruk dien de boodschap van Thiers
in de Fransche hoofdstad maakte uiterst gunstig