vertegenwoordigen, doch dat bezwaar acht hij van weinig gewicht. In stemming gebracht, wordt het amendement van den heer Fokker aangenomen met 28 tegen 7 stemmen. Tegen stemden de heerenJ. G. van Deinse, de Smidt, Dierick, Mathon, Snouck Hurgronje, Risseeuw en Hom back. Afwezig de heer Becius. Het gewijzigde en geamendeerde artikel wordt met algemeene stemmen aangenomen. Afwezig was de beer Becius. In art. 65 (102 oud) wordt de door gedeputeerde staten primitief voorgestelde wijziging der eerste alinea terug genomen en vervangen doorde volgende wijziging, welke door den heer van Eek is voorgesteld: „In eene vergadering van het polderbestuur kan geen besluit genomen of benoeming gedaan worden, indien de helft der leden niet opgekomen is." Het aldus gewijzigd artikel wordt zonder beraadsla ging goedgekeurd. De artt. 66 en 67 (103 en 104 oud) worden onveran derd goedgekeurd. In art. 68 (105 oud) was door gedeputeerde staten, voorgesteldom de eerste zinsnede te doen vervallen. Naar aanleiding van een door den heer van Eek ingediend amendement, stelt de voorzitter namens gedeputeerde staten nader voor om in de derde zinsnede van het ar tikel te doen wegvallen het woord „overluid", voorts in de vijfde zinsnede aan het slot te lezen „gestemd heb ben", in plaats van „bij de stemming tegenwoordig ge weest zijn", en in de volgende alinea te lezen „der leden die gestemd hebben". De heer van Eek wijst er op, dat hij in zijn amen dement beeft voorgesteldde drie eerste zinsneden van dit artikel aldus te veranderen „Wanneer eene keuze of voordracht van personen te doen is, wordt, ter vergadering van het polderbestuur door den voorzitter, en ter vergadering van ingelanden' door den voorzitter en twee door de vergadering be noemde leden de taak van stemopnemers vervuld. „Do stemopnemers onderzoeken of het getal briefjes gelijk is aan dat der gestemd hebbende leden. „De inhoud van elk briefje wordt door den voorzitter voorgelezen, bij het polder bestuur door den gezworene, zijn er meer, door de gezworenen, bij de vergadering der ingelanden door de twee andere stemopnemers nagezien en opgeteekend." Hij heeft gemeend, dat de voorzitter der vergadering de man moet zijn die als voorzitter van het stembureau de briefjes opent eu voorleest, en dat ter voorkoming van vergissing die brieijes dienen te worden nagezien door de gezworenen bij het bestuuren door de twee benoemde leden van het stembureau bij benoeming door de vergadering. Hij gelooft, dat op die wijze bet best controle zal kunnen uitgeoefend worden, en persisteert daarom bij zijn amendement. De heer van der Bilt betuigt zijn spijt dat de heer van Eek niet berust in de wijziging zooals die thans door gedeputeerde staten is voorgedragen, maar in zijn amendement volhardt. Die afgevaardigde schijnt bepaald te willen dat als voorzitter van het stembureau per se fungeere de voorzitter der vergadering. Gedeputeerde staten daarentegen wenscheu aan de vergadering vrij heid te laten om diegenen tot stemopnemers aan te wij zen welke zij verlangt. Daarom hebben zij gemeend op dit punt niet aan het verlangen van den voorsteller te kannen toegeven. Het amendement van den heer van Eek wordt daarop in stemming gebracht en met 30 tegen 4 stemmen ver worpen. Voor stemden de heeren Hombach, Ham- macher, van Eek en Mathou. De heeren Fokker en Becius waren bij deze stemming afwezig. Art. 68 (105 oud) met de bovengenoemde door gede puteerde staten voorgedragen wijzigingen werd met al gemeene stemmen aangenomen. Bij deze stemming waren afwezig de heeren J. P. Kakebeeke, Fokker en Becius. De artt. 69 en 70 (106 en 107 oud) worden onveranderd goedgekeurd. Vervolgens worden zonder hoofdelijke stemming goed gekeurd de art. 7174 (108—111 oud) met de volgende door gedeputeerde staten voorgedragen wijzigingen Art. 71 (108 oud). De woorden „of van hoofd-ingelan- denenz." vervallen en daarvoor wordt gelezen: „op eene aanbeveling van drie personen op te maken door het polderbestuur". Art. 72 (109 oud). Uit de le zinsnede vervallen de woorden „of van hoofd-ingelanden", uit de 3e en 4e zin sneden de woorden „of hoofd-ingelanden". Aan het slot wordt toegevoegd „Schorsing of ontslag wordt niet uitgesproken dan na den ontvanger-griffier in de gelegenheid te hebben gesteld, om zich te verant woorden". Art. 73 (110 oud).' Tusschen de woorden „oud" en „drie" wordt gevoegd het woord „minstens". Art. 74 (111 oud). Uit de le zinsnede vervallende woor den „en de hoofd-ingelanden", uit de 2e zinsnede, de woorden „of hoofd-ingelanden". Het cijfer „85" wordt veranderd in „48". Achter het woord „dijkgraaf" in de 2® zinsnede wordt geplaatst het woordje „of". Art. 75 (112 oud) wordt onveranderd goedgekeurd. In art. 76 (113 oud) stellen gedeputeerde staten de volgende wijzigingen voor: In de le zinsnede vervallen de woorden „of van hoofd-ingelanden". In de 2* zinsnede de woorden „en die van de vergadering van ingelanden of hoofd-ingelanden na afloop van elke vergadering in afschrift aan gedeputeerde staten medegedeeld". De heer Fransen van de Putte stelt als amende ment voor, om de redactie van art. 113 (oud) te behou den en daaruit alleen te doen wegvallen de woorden „of hoofd-ingelanden zoodat art. 76 (nieuw) alsdan luiden zou als volgt: „De ontvanger-griffier is den dijkgraaf en de gezwore nen behulpzaam in alles wat het opgedragen bestuur betreft. In elke vergadering, ook in die van ingelanden, worden doorhem behoorlijke notulen opgemaakt, ver meldende de namen der tegenwoordige en der afwezige ledenhetgeen in de vergadering is voorgevallen en de genomen besluiten. „Deze notulen worden door den dijkgraaf en hem onderteekend, en die van de vergadering van ingelan den na afloop van elke vergaderingin afschrift, aan gedeputeerde staten medegedeeld". Dit amendement wordt naar eisch ondersteund. De heer Fransen van de Putte zegt ter toelich ting van zijn amendement, dat hij dit heeft voorgesteld, omdat zijns inziens terecht in het primitieve, voorstel van gedeputeerde staten de verplichting ligt tot het zenden van afschriften der notulen van de vergaderingen van in gelanden aan gedeputeerde staten.In het algemeen verslag der afdeelingen is vermeld dat slechts éene afdeeling, met uitzondering van éen lidvan oordeel was dat de mededeeling in afschrift aan gedeputeerde staten van de notulen der vergadering van ingelanden niet verplich tend behoort te worden gesteld, en in de toelichting der door gedeputeerde staten naar aanleiding van het alge meen verslag voorgestelde wijziging van ditartikel wordt alleen gezegd„dat wordt voorgesteld om aan (1e beden king tegemoet te komen". Spreker gelooft dat het hier een gewichtig beginsel geldthet behoorlijk toezicht namelijk van gedeputeerde staten op de waterschappen. Door de toezending van afschriften der notulen van het verhandelde in de vergaderingen van ingelanden krijgen gedeputeerde

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 14