Bijvoegsel van de Middelbnrgsclie courant van Dinsdag 12 November 1872.
Daar van de som van f 150,000 in 1869 beschikbaar
gesteld voor rentelooze voorschotten tot verbetering en
aanleg van wegen, ook na aftrek van het bedrag der
verleende en der eventueel in te willigen voorgestelde
subsidiën, nog eene genoegzame som overblijft tot vol
doening aan het verzoek van Hoofdplaat, en met het
oog op de dringende behoefte aan de ontworpen verbe
tering stellen gedeputeerde staten aan de provinciale
staten voor om het gevraagde voorschot te verleenen.
Het algemeen verslag der afdeelingen wordt uitge
bracht door den heer Kybaii.
Daaruit blijkt dat aan het onderzoek in de afdeelingen
hebben deelgenomen 33 leden, waaronder 6 leden van
gedeputeerde staten.
Terwijl in twee afdeelingen geene bedenkingen tegen
het voorBtel zijn gerezen, had de meerderheid van een
andere afdeeling daar tegen geen bezwaar voor zoover
betreft het verleenen van een renteloos voorschot tot
vergrooting der haven en de daarmede in verband staande
vervanging der houten beschoeiing door een steenen
muur.
Zij kan er zich echter niet mede vereenigen om het
renteloos voorschot ook uit te strekken tot de kosten
gevorderd om de los- en ladingsplaats met keisteenen
te bestraten, omdat het werkhoe wenschelijk het ook
moge zijndoor de gemeente behoort te geschieden
zonder hulp der provincie. In een aantal gemeenten zal
een gelijke verbetering wenschelijk zijn, en vooral om
geen antecedent te stellen kan zij zich niet met het voor
stel in zijn geheel vereenigen, maar wenscht de som van
f 6420 voor de gezamenlijke werken vereischt met 1785
voor kosten der bedoelde bestrating verminderd te
zien.
De minderheid der afdeeling deelt dit bezwaar niet en
meent dat de geheele som behoort te worden toegestaan
daar niet alleen de gemeente Hoofdplaat, maar ook nabij
gelegen gemeenten daarbij groot belang hebben.
De voorzitter verklaart dat de in de afdeelingen
tegen dit voorstel gerezen bedenkingen aan gedeputeerde
staten geen aanleiding hebben gegeven om hun voorstel
te wijzigen.
Op voorstel van den voorzitter wordt besloten dit
verslag met de daarbij behoorende stukken op de griffie
neder te leggen ter inzage voor de ledenom nader aan
de orde te worden gesteld.
IX. Voorstel van gedeputeerde staten tot het verleenen
van machtiging, om eene rechtsvordering in te stellen,
tegen de Middelburgsche maatschappij van stoomvaart,
wegens het toebrengen van schade aan den steiger te
Wolfaartsdijk, met een daarbij behoorend adres van den
directeur van genoemde maatschappij.
Gedeputeerde staten geven in bun voorstel aan de
provinciale staten te kennen, dat door een der-stoora-
booten van de Middelburgsche maatschappij van stoom
vaart, varende tusschen Middelburg en Rotterdam op
den 23en Juli 1872 schade is toegebracht aan den steiger
te Wolfaartsdijk, dat blijkens een ingesteld onderzoek die
maatschappij voor miustens 1/3 aansprakelijk is in het
bedrag der kosten van herstel, en dat door haren bestuur
der is te kennen gegeven, dat hij ongenegen is lot eenige
bijdrage. Op grond daarvan stellen zij voor, hen te mach
tigen om een rechtsgeding tegen genoemde Maatschappij
te voeren, tot verhaal van de toegebrachte schade.
Het algemeen verslag der afdeelingen wordt door den
heer §nijder uitgebracht.
Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben 35 leden
deelgenomen, waaronder 4 van gedeputeerde staten.
Eene afdeeling verklaart zich eenstemmig bereid tot
het verleenen van machtiging aan gedeputeerde staten
om de zaak tegen de Middelburgsche maatschappij van
stoomvaart op zoodanige wijze hetzij inhetzij buiten
Provinciale staten. Najaarsbijeenkomst 1872.
rechten af te doen als zij in het belang der provincie
zullen vermeenen te behooren.
Eene andere afdeeling kan zich niet vereenigen met
het onderwerpelijk voorstel, maar daarentegen met het
aanboddoor het bestuur der Maatschappij gedaanom
deze aangelegenheid te onderwerpen aan de uitspraak
van scheidsmannen, deskundigen, wederzijds éen te
benoemen, en zoo noodig met adsumtie van een derde.
Nog een andere afdeeling wenscht, met uitzondering,
van 2 harer leden, bepaald de door gedeputeerde staten
gevraagde machtiging tot het voeren van een rechtsge
ding te verleenenmaar voegt tevens de opmerking
daarbij dat het wenschelijk is om, zoo mogelijk, de
zaak in der minne ten einde te brengen op de wijze
aangegeven in het slot van het laatste ingekomen adres
van den directeur der Maatschappij, waartoe zij voor
zooveel noodig aan gedeputeerde staten ook machtiging
verleent.
Twee andere leden dier afdeeling verklaren zich uit
sluitend vóór het voorstel van gedeputeerde staten zoo-
als het ligt.
De Voorzitter deelt mede dat gedeputeerde staten
besloten hebben aan de staten te kennen te geven, dat,
naar aanleiding der bedenkingen in de afdeelingen ge
rezen, door gedeputeerde staten wordt voorgesteld hun
college te machtigen om de zaak tegen de Middelburg
sche maatschappij van stoomvaart op zoodanige wijze
hetzij inhetzij buiten rechten af te doen als zij in het
belang der provincie zullen vemeenen te behooren.
Op voorstel van den voorzitter wordt besloten dat ver
slag ter griffie neder te leggen ter inzage van de leden,
om nader aan de orde te worden gesteld.
X. Voorstel van gedeputeerde staten omtrent het ver
zoekschrift van het hoofdbestuur der Vereeniging tot
bevordering van bet volksonderwijs in Nederland, strek
kende om de noodige subsidiën uit de provinciale fond
sen te verleenen, ter verhooging van' de bezoldiging der
onderwijzers in de openbare lagere scholen, die daarvoor,,
naar het door 't bestuur aangegeven plan, in aanmerking
kunnen komen.
Gedeputeerde staten stemmen niet in met het gunstig
advies op het adres door den inspecteur van het lager
onderwijs in Zeeland en de districts-schoolopzieners
uitgebracht, daar het volgens hun gevoelen niet in de
bedoeling en den geest der wet op het lager onderwijs
ligt, dat openbare scholen, ter verhooging van de jaar
wedden harer onderwijzers, door de provincie wor
den gesubsidieerd, maar dat, wanneer het noodig isy
de gemeenten zelf tot die verhooging verplicht zijn,
terwijl alleen voor 't geval dat de uitgaven voor bet
onderwijs de gemeenten te zwaar drukken, de provincie
zoowel als het rijk tot subsidie verplicht zijn en een
subsidiëerenzooals in het adres wordt verlangdniet
is te wettigen met een beroep op artikel 3 of op bet
slot van artikel 31 der wet op het lager onderwijs. Bo
vendien achten gedeputeerde staten de geldmiddelen der
gemeenten over het algemeen voldoendeomwaar er
behoefte aan bestaat, de verhooging van de jaarwedden
der onderwijzers te bestrijden.
Gedeputeerde staten maken op grond van een en ander
bezwaar het verzoek te ondersteunen en stellen aan de
provinciale staten voor in afwijzenden zin te beslissen.
Uit het algemeen verslag der afdeelingen, uitgebracht
door den heer Vaderblijkt, dat aan het onderzoek
in de afdeelingen met inbegrip van 5 leden van gede
puteerde statendoor 34 leden werd deelgenomen.
In een der afdeelingen kon men zich met het voorstel
volkomen vereenigen.
In een andere afdeeling was men algemeen hetzelfde
gevoelen toegedaan, doch nam de groote meerderheid
deze gelegenheid waar om van de wenschelijkheid te
3