PROVINCIALE STATEN VAN ZEELAND. Zitting van Donderdag 7 November. Resumtie notu len mededeeling opgekomen ledenidem benoeming voorzitters en onder-voorzitters afdeelingen; idem inge komen missive kamer van koophandel en fabrieken te Zierikzeeidem adres bestuur polder Nieuwe Neuzen; verslagen der afdeelingen behandeling ontwerp algemeen reglement voor de polders of waterschappen in Zeeland; interpellatie van den heer fransen van de Putte. Tegenwoordig de commissaris des konings, voorzitter, 38 leden en de griffier. De notulen van het verhandelde in de zitting van 5 dezer worden na voorlezing goedgekeurd. De voorzitter deelt mede: a dat bericht van den heer Pierssens is ingekomen, dat hij wegens ongesteldheid verhinderd is deze verga dering bij te wonen b dat later zijn opgekomen en toegevoegd: aan de eerste afdeeling de heer Blaaubeen, aan de tweede af- deeling de heer de Jonge, en aan de derde afdeeling de heeren J. M. Kakebeeke en Hennequin c dat blijkens de ingekomen brieven van de voorzit ters der afdeelingen zijn benoemd tot voorzitters en ondervoorzitters: van de eerste afdeeling, de heeren Moolenburgh en Bybauvan de tweede afdeeling, de heeren Mathon en Vis, en van de derde afdeeling de heeren Cau en Mazure. Al deze mededeelingen worden voor kennisgeving aangenomen. Voorts geschiedt voorlezing van eene ingekomen mis sive van de kamer van koophandel en fabrieken te Zie rikzee, tot adhaesie aan het adres van m<\ A. H. Verster, van welke missive afschrift is gezonden aan de afdee lingen ter kennisneming van de leden. Nog is ingekomen een adres van het bestuur van den polder Nieuwe Neuzen, tot adstructie van het verzoek om dien polder calamiteus te verklaren. Dit adres is gedrukt aan de leden ter hand gesteld en naar de afdeelingen verzonden. De mededeeling van een en ander wordt voor kennis geving aangenomen. Door de rapporteurs der afdeelingen worden achter eenvolgens de algemeene verslagen uitgebracht betref fende I. Het voorstel van gedeputeerde staten tot wijziging van de begrooting der enkel provinciale en huishoude lijke inkomsten en uitgaven voor 1873. "Wat de inkomsten betreft strekt dit voorstel, om art. 1 der le afdeeling van hoofdstuk V, opbrengst geldleening van 150,000 voor de verbetering der mid delen van gemeenschap, het derde gedeelte dier leening gebracht voor memorie, uit te trekken met 10,000. Voorts om onder de 3e afdeeling op te nemen een nieuw art. 2: gedeelte van het vermoedelijk goed slot van den dienst 1871 5510 zijnde bet ongebruikte gedeelte van het voor rentelooze voorschotten opgenomen kapi taal, groot ƒ2144, en ƒ2000 als beschikbaar gebleven wegens in 1871 niet uitgegeven gelden voor bijdragen ten behoeve van het onderwijs, terwijl bovendien uit den dienst nog zonder bezwaar eene som van 1366 kan worden aangewezen. Nog wordt een nieuw art. 3 in diezelfde afdeeling voorgedragen gedeelte van bet vermoedelijk goed slot van den dienst 1872 11,078. Voor 1872 zijn geen rentelooze voorschotten toegekend en is daarvoor alzoo geen kapitaal opgenomenOver den post voor bijdragen in de kosten van het onder wijs is niet beschikt, zoodat in 1872 niets zal behoeven te worden aangewezen op de daarvoor geraamde som van 2000. Tengevolge der gewijzigde uitvoering der verbetering van den weg van Goes naar 's Gravenpol der zal in dit loopende jaar 8078 minder daarvoor worden betaald dan waarop gerekend was. De in de begrooting van 1872 uitgetrokken rente voor de geld leening voor den aanleg der steigers en de verbetering van den weg van Goes naar 's Gravenpolder zal niet betaald behoeven te worden, omdat die leening eerst tegen het einde van dit jaar zal worden aangegaan, waardoor 1000 wordt uitgespaard. Het totaal der genoemde cijfers bedraagt alzoo 11,078. Tengevolge dezer wijzigingen wordt het totaal der inkomsten over 1873 303,236.21*. Omtrent de uitgav en wordt voorgesteldart. 6 der le afdeeling van hoofdstuk I: jaarwedden der provin ciale veeartsen ƒ2000, te brengen op 3,600 tengevolge van de verhoogde jaarwedden op grond van het in de jongste zomerzitting vastgestelde reglement betredende den veeartsenijkundigenden dienst en politie. Art. 2 der 2e afdeeling, mede als gevolg van evengenoemd regle ment, aldus te wijzigen: vergoeding aan de rijks- en provinciale veeartsen voor reis- en verblijfkosten en het onderzoeken van vee, en het cijfer van 625 te bren gen op 825. Art. 6 der le afdeeling van hoofd stuk II: onderhoud van den weg van Goes naar 's Gra venpolder van f 4,400 te brengen op 11,088, aangezien het vergevorderde jaargetijde niet toeliet om in het loopende jaar al de verbeteringen aan te brengen waarop aanvankelijk gerekend was, zoodat bij de aanbesteding werd bepaald dat de voor 1872 aangewezen vernieu wingen enz. tot de helft der in het bestek bepaalde hoeveelheden zouden verminderd worden en voor de wederhelft vóór 1 Juli 1873 zouden worden uitgevoerd. In hoofdstuk IV wordt onder de le afdeeling een nieuw art. 6a voorgedragenzes maanden rente van 10,000, derde gedeelte der geldleening van 150,000, voor de verbetering der middelen van gemeenschap in de pro vincie 250. Art. 3 van hoofdstuk VII: aandeel der provincie in de aan gemeenten te verleenen bijdragen in de kosten tot behoorlijke inrichting van haar lager onderwijs, moet van 2000 gebracht worden op 1800, daar door den koning is beslist dat door de uitgaven van het onderwijs te zwaar zullen worden gedrukt de gemeenten Eede en Yerseke, en door de gemeente Westdorpe de toepassing wordt gevraagd van art. 36 der wet op het lager onderwijs. Art. 12 van hoofd stuk VIIIrentelooze voorschotten voor het verbeteren of aanleggen van nieuwe wegen in Zeelanduitgetrok ken voor memorie, te brengen op 5000, tengevolge van het voorstel van gedeputeerde staten om een rente loos voorschot toe te staan aan de gemeente Hontenisse tot genoemd bedrag. Voorts onder-art. 19kosten voort vloeiende uit de geldleening omschreven onder art 1 afdeeling 1 hoofdstuk V der inkomstenuitgetrokken voor memorie, te brengen op 250, en een nieuw art. 20 uit te trekkenrenteloos voorschottoegekend aan de gemeente Hoofdplaat tot verbetering van de haven aldaar 6,400. Het totaal der uitgaven bedraagt alsnu evenals dat der inkomsten 303,236.21*. Het algemeen verslag wordt uitgebrachtdoorden heer Risseeuw. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben 31 leden deelgenomen, waaronder 4 leden van gedeputeerde staten. In éene afdeeling had men geene bedenkingen voor zooveel betreft de inkomsten.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 8