ömtmlcmïr. zal zich dus waarschijnlijk gedwongen zien het parlement een buitengewoon krediet te verzoeken. Het water in de Po wast voortdurend. Tusschen den ontwerper van den Gotthard-tunnel, Favre, en de Italiaansche regeering is een overeenkomst gesloten over den aankoop der bij het boren van den Mont-Cenistunnel gebruikte boortoestellen enz. Te Durres (Ierland) is gedurende eene terecht zitting de vloer onder de aanwezigen bezweken en stortten tweehonderd menschen in de diepte; twee hun ner werden gedood en veertig gekwetst. Eenige manufactuurwinkels te Londen zijn verle den week begonnen 's avonds een uur vroeger te sluiten het eigenaardige dezer beweging is dat zij geheel vrij willig uitgaat van de werkgevers en moet strekken ten bate der werklui. De beweging wint meer en meer veld. THERMOMETERST AN D. 4 Nov.'sav.llu.öOgr. 6 'smorg.7u.54gr.'smidd.lu.59gr. 'sav. 6 u. 58gr. GEMEENTERAAD VAN ZIERIKZEE. In de gisteren gehouden zitting waren afwezig de heeren Cau, van Dongen en Isebree Moens. Na lezing en goedkeuring der notulen van de laatste twee vergaderingen werd overgegaan tot de benoeming van een hulponderwijzeres en 3 hulponderwijzers, uit de voordrachten in de vorige zitting ter tafel gebracht, en werden achtereenvolgens benoemd tot hulponderwijzeres aan de tweede school voor ge woon en meer uitgebreid lager onderwijs mejufvrouw J. Dhuij, te Zierikzee, met 6 stemmen, terwijl mejuf- E. E. M. Quintus te Amsterdam 4 stemmen verkreeg; tot eersten hulponderwijzer aan de tussehenschool de heer J. Buijk, te Zierikzee, met 7 stemmen; de heer A. J. Bethe, te Zevenhuijzen, verkreeg 2 stemmen, terwijl 1 briefje niet ingevuld was; tot derden hulponderwijzer aan de tussehenschool de heer A. H. Lemson, te Axel, met 9 stemmen; de heer J. Aalbregtse verkreeg 1 stem; tot zesden hulponderwijzer aan de armenschool de heer J. Aalbregtse, te Zierikzeemet algemeene stemmen. Voorts is medegedeeld het koninklijk besluit hou- den de vaststelling der jaarwedde van den gemeente- Vontvanger op f 1000, hetgeen voor kennisgeving wordt aangenomen. Wordt besloten tot het doen van eenige af- en over schrijvingen van en op begrootings-posten over 1872, waartoe bij de begrooting door gedeputeerde staten casu quo machtiging is verleend. Op een adres van den heer C. L. Kloek, om afstand van gemeentegrondwordt op voorstel van burgemees ter en wethouders afwijzend beschikt. Een verzoekschrift van G. Aleraan, aannemer van het vernieuwen van een vleugelmuur in de Oude haven, om verlenging van den termijn van oplevering van ge noemd werk, wordt verzonden naar burgemeester en wethouders ter beschikking, als behoorende niet tot de roeping van den raad. ALGEMEEN OVERZICHT. In de politiek heerscht eene stilte als die, welke den storm voorafgaat. Na de sluiting der zittingen van den Pruisischen landdag is het alleen de Spaansche vertegenwoordiging, die zich aan den wetgevenden arbeid wijdt. Die arbeid belooft een vruchtbare te worden, al ligt het nog geheel in het duister of het de aanvang van een nieuw tijdperk voor Spanje zal wezen. Zoo veel is zeker dat gedurende Amadeo's regeering nog nooit een ministerie met zoo diep ingrijpende hervormin gen en onder zulke gunstige auspiciën optrad. De belang rijkste quaestie, met welker oplossing het tweede ministerie-Zorilla staat of valt, is de regeling der Spaansche financiën. De wetsontwerpen van den minister van financiën Gomez maken op het oogenblik het onderwerp van een onderzoek der budget-commissie uit en, zooals zich tot dusverre laat aanzien, beslaat er alle kans dat die ontwerpen, al zij het dan ook met eenige kleine wijzigingen, tot wet verheven zullen worden. De wet betreffende de wijze van rentebetaling der buitenlandsche schuld werd reeds door de commissie aangenomen, en thans heeft zij zich ook met het ontwerp tot vestiging eener nationale hypotheekbank vereenigd. De eenige wijzi ging van belang, door de commissie in deze wetten aangebracht, is de conclusie om beide wetsontwerpen in éene wet samen te vatten. Gisteren reeds is, zooals althans Zondag uit Madrid gemeld werd, een aanvang gemaakt met de openbare behandeling dezer wet in de Cortes. Gaat in het algemeen de wetgevende arbeid in Spanje tamelijk rustig in zijn werk, de aanstaande zittingen der Fransche en Pruisische vertegenwoordiging beloven niet zoo rustig te zijn. In het laatste land zal de regee ring zich wel is waar met ijzeren hand ten slotte de over winning verzekeren, maar zonder tegenstand en strijd zal zij er zeker niet in slagen. De grootste stormen zijn echter in de Fransche kamer te verwachten. Afgeschei den van de tallooze vragen en interpellation, welke door de verschillende partijen naar aanleiding van groo- tendeels onbeduidende incidenten tot de regeering ge richt zullen worden en die gewoonlijk in de Fransche vertegenwoordiging tot hartstochtelijke scènes aanlei ding geven, afgescheiden dus van den brandstof die gewoonlijk in een Fransche kamer aanwezig is, zal de constitutioneele quaestie waarschijnlijk in de aanstaande zitting de gemoederen nog meer komen ontvlammen. De voorzitter van het linker-centrumgeneraal Chanzy, heeft in le Soir reeds eene onderteekende verklaring openbaar gemaakt, dat het noodzakelijk wordt een definitieven regeeringsvorm aan te nemen, en die ver klaring vergezeld doen gaan van eene opsomming van hetgeen geschieden moet om uit den provisioneelen tot den definitieven toestand over te gaan. Als zoodanig noemt de generaal, die ongetwijfeld in zijne qualiteit van voorzitter spreektde bepaling van den duur van het presidentschap, de benoeming van een vice-presi dent de verkiezing van een eerste kamer en gedeelte lijke periodieke hernieuwing der bestaande kamer voor een derde of vierde gedeelte der leden. Ook in le Bien public werden vóór eenigen tijd reeds deze constitutioneele wijzigingen aan de hand gedaan, maar het is daarom nog geenszins zeker of iets van die schoone plannen komen zal. In de eerste plaats is het nog twijfelachtig, of alle leden van het linkercen trum hunne adhaesie aan het door generaal Chanzy openbaar gemaakte programma zullen schenken. En wanneer dit al het geval is, dan vermag deze fractie, al maakt zij ook de kern der vertegenwoordiging uit nog niets zonder den steun van een of meer andere partijen. Of het linkercentrum in deze quaestie juist wel op dien steun zou kunnen rekenen, is aan zeer gegronden twijfel onderhevig. Bij de proefneming met de republiek kon het rechtercentrum zich neerleggen, wil men echter een definitieve regeering dan behoort die in hunne oogen natuurlijk de monarchie te wezen. De uiterste linkerzijde daarentegen zal moeilijk over te halen wezen om tot de vestiging der republiek meteen monarchale kamer mede te werken, die, evenals tot heden het geval was, monarchale of reactionaire wetten maakt, welke hoegenaamd niet met- eene republiek overeenstemmen en slechts daartoe dienen kunnen om de overgang tot de monarchie gemakkelijk te maken. Haar beginsel, waarvoor de rechterzijde om zeer natuurlijke redenen zulk een onbegrensde vrees koestert, dat na de ontruiming van het grondgebied en de kwijting der oorlogsschuld het mandaat dezer vertegenwoordiging ten einde is, zal zij niet licht prijs geven. Vindt het voornemen van het linkercentrum op deze wijze niet den vereischten steun, dan is Thiers geslepen genoeg om het te doen voorkomen, alsof hij nooit eenig voornemen omtrent de constitutioneele her vorming, of liever vorming, van Frankrijk koesterde. Dit schijnt echter zeker dat de president der repu bliek alle quaestiën, van welken aard ook, wenscht verdaagd te zien tot na de behandeling van het budget. Hoe loffelijk dit streven ook zijn moge, het voorval te la Fère, de voor Duitschland kwetsende proclamatie van generaal Ducrot aan het legerkorps van Bourges, die zooals le Gaulois meldt een protest van graaf Arnim heeft tengevolge gehad, de uitzetting van prins Napo leon en zoovele andere interpellation' zullen moeilijk zoolang achterwege kunnen blijven. In antwoord op de monarchale demonstratie der con servatieve afgevaardigden der Gironde, waaraan door de regeering niets in den weg gelegd werd, zullen hunne republikeinsche collega's heden een groot banket te Bordeaux houdenwaaraan door den gemeenteraad en alle republikeinsche afgevaardigden zal worden deelgenomen. Hoe gaarne de regeering het misschien ook wilde, nadat zij het conservatieve feest duldde, kan zij deze bijeenkomst onmogelijk verhinderen. Het is echter de vraag of deze handelwijze der republikei nen politiek genoemd kan worden, en of Louis Blanc en anderen niet wijzer handelen door hunne geestverwanten in de eer3te plaats tot eerbiediging van de regeering en tot gehoorzaamheid aan de wetten op te wekken. Ten spijt van de vredelievende keizer-bij een komst in Berlijn heeft de keizer van Rusland opnieuw zijne groote sympathie voor het Pruisische leger betuigd en met trots herinnerd aan de roemrijke dagen toen Pruisen en Rusland naast elkander streden. De broeder van keizer Wilhelm, prins Carl, vierde namelijk gisteren den vijf tigsten gedenkdag van zijne benoeming lot chef van een Russisch regiment. De Russische keizer wenschte hern in een eigenhandigen brief daarmede geluk en maakte van die gelegenheid nogmaals gebruik, om de loftrompet over het Pruisische leger en zijne op Franschen bodem ge plukte lauweren te steken. Het krijgsschouwspel dat de Duitsche keizer zijnen gasten op de vredes bijeenkomst bood, heeft dus vruchten gedragen. Zonder dat schouwspel mochten de vorsten eens zoo vrede lievend geworden zijn, dat zij geheel hunne voorliefde voor al wat met den oorlog in verband staat vergaten Staat en kerk te Genève. Terwijl in Pruisen het conflict tusschen het heerenhuis aan de eene zijde en de regeering en de kamer van afgevaardigden aan de andere zijde de groote quaestie van den dag, verhouding tusschen staat en kerk, naar den achtergrond dringt, is in het kleine Genève de strijd tusschen wereldlijk en geestelijk gezag tot zulk eene hoogte gekomen als hij dien in Duitschland nog niet bereikt heeft. Zonder lang aarzelen en beloven, waar toe de Pruisische regeering zich tot dusverre slechts be paalde, heeft de kantonale regeering van Genève reeds maatregelen genomen die veel verder reiken dan het Pruisische gouvernement iu deze quaestie heeft toege zegd. Het is echter zeer de vraag, of Genève daar door meer dan Pruisen aan een afdoende oplossing der quaestie genaderd is. Een korte herinnering aan hetgeen aanleiding gaf tot het conflict tusschen de regeering van Genève en het geestelijk gezag is waarschijnlijk niet overbodig. Bij pauselijke brève van 1819, door het staatsgezag erkend, zijn de katholieken van het kanton Genève ge plaatst onder het diocees Lausanne, welks bisschop zijn ze tel te Freiburg heeft. Den 5cn Juli 1865 is door Pius IX buiten weten van de regeering aan den heer Mermillod met den titel van adjunct-bisschop het beheer der ker kelijke aangelegenheden in het kanton Genève opgedra gen. De officiecle persoon bleef echter de bisschop van Lausanne, althans voor de regeering. Feitelijk echter gedroeg de heer Mermillod zich als bisschop van Genève. Aan dezen halfslachtigen toestand heeft de paus voor een paar maanden een einde gemaakt door Genève de finitief tot een bisdom te verklaren en den heer Mer millod tot titularis te benoemen. Bondsregeering en kantonale regeering protesteerden tegen deze eigenmach tige handeling, verboden den nieuwbenoemden bisschop de uitoefening zijner function en weigerden de uitbe taling van zijn traktement. Eenigen tijd bleef de quaestie in statu quo. Intus- schen verwierp de kantonale raad van Genève met een kleine meerderheid een voorstel tot scheiding van staat en kerk en tot opheffing van de begrooting van eeredienst, niet omdat men zich niet met het beginsel kon vereeni gen, maar tengevolge van de verdeeldheid der ge voelens omtrent de vraag, of staat en kerk beiden vrijof de laatste onder het toezicht van den eerste behoorde geplaatst te worden. Middelerwijl moesten voor twee gemeenten geestelijken benoemd worden en de raad van Genève verzocht den bisschop van Lausanne, den heer Marilley, de wettige voordrachten aan de regeering te doen. Deze weigerde aan dit verzoek te voldoen, onder kennisgeving dat hij zijn ontslag als bisschop van het kanton Genève van den paus ontvan gen heeft, hetwelk trouwens niets anders was dan een eeretitel, omdat sedert 1865 de geestelijke belangen van het kanton aan den heer Mermillod waren opge dragen. Tengevolge van deze weigering en arbitraire ver krachting van de brève van 1819 was de regcering van Genève genoodzaakt naar andere middelen om te zien teneinde in de vacatures te voorzien. Zij ging, zooals wij reeds vóór eenige dagen mededeelden, op zeer radi cale wijze te werk. Bij proclamatie verklaarde zij alle geestelijken voor afgezet, die zich niet aan het staats gezag onderwerpen. Verder kondigde zij eene wet aan, volgens welke 1° de geestelijken niet meer door de bis schoppen, maar door de gemeenten zelven gekozen zullen worden; 2° zoogenaamde kerkelijke waardigheid- bekleeders, cl. i. geestelijken dooi den paus benoemd, in Genève geen pastoor meer kunnen zijn3° de eed der geestelijken voortaan in een vorm afgelegd zal worden, die geen tweeledige opvatting toelaaten 4° in alle gemeenten nieuwe pastoorskeuzen zullen plaats hebben. Blijkbaar uit nooddwang nam de-regeering hare toe vlucht tot dezen maatregel. Hoe toch anders zou het te verklaren zijn dat dezelfde leden van den kantonalen raad, die een voorstel tot scheiding van kerk en staat verwerpen omdat aan beide zijden en niet uitslui tend aan de zijde van den staat vrijheid behoort te bestaan, dat diezelfde leden thans een besluit nemen, dat op de ergerlijkste wijze de vrijheid der kerk ver kort. Waaraan toch ontleent de staat het recht om een erkend genootschap, van welken aard dit ook zij, voor te schrijven wie het tot zijne bestuurders kiezen moet of hoe het tot die keuze moet overgaan? De op positie der volgens de wet benoemde geestelijkheid kan toch dien dwang niet rechtvaardigen. Voldoet de wet telijke regeling niet meer aan de behoeften des tijds, dan moet door eene nieuwe wet daarin voorzien wor den, vooral daar waar het eene wet geldt, die eene bindende overeenkomst voor staat en kerk beide is. Afschaffing of wijziging van het concordaat behoort in ieder geval aan zulke maatregelen als de Geneefsche

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 2