werkman gesproken, die dan uit de staat- of gemeente kas behoorde geholpen te worden, zoodat men een werkman toch wel niet naar de armenkas zal willen verwijzen, als men hem in 't algemeen belang zijn brood ontneemt. Men zal hem moeten steunen, maar daaruit spruiten natuurlijk groote bezwaren voort. Daarbij doet zich ook de bedenking voor, dat een éenige directeur van een fabriek zijn zaken totaal zou moeten doen sluiten. De minister antwoordde, dat de ge heele vraag of een werkman anderen zal blootstellen in plaats van zijn mede-arbeiders, een quaestie was van meer of minder. De heer van Kuyk meendedat de minister op een maal te veel wildede wet is uit haren aard impopu lair, men moest dus beginnen haar niet te gestreng te maken en eerst afwachten totdat de volksovertui ging meer voor haar gewonnen zou zijn. De minister antwoordde, dat men nu het denkbeeld der wet behoorde vast te houden om alleen te beschermen tegen de be smetting, die van enkelen uitgaat. Hij laat de beslis sing over de vraag aan de kamer over, maar achtte het amendement een groote inbreuk op het hoofdbe ginsel der wet. Nadat de heer van Nispen verklaard had door het thans gevoerde debat van meening te zijn veranderd, die hem Zaterdag tegen het amendement deed stemmen, werd dat amendement in omvraag gebracht en aangeno men met 35 tegen 26 stemmen. Het gewijzigd art. ld werd daarop met 56 tegen 5 stemmen goedgekeurdevenals art. 15. Door deze beslissing vervalt een amendement dat de heer van Houten had ingediend en dat strekte om aan de arbei ders, die, bij ongewijzigde aanneming van art. 14, hun loon zouden hebben moeten missen, deswege ten koste der gemeenten schadeloos te stellen. Vóór en na deze discussie werden de beraadslagingen voortgezet over de artt. 17 en 18 en het amendement van de heeren Godefroi, Idzerda en Jonckbloet, om de vaccinatie verplichtend te stellen voor onderwijzers, onderwijzeressen en leerlingen van scholen. Het amendement werd bestroden door de heeren van Lijnden, vanZuylen, Saaymans Vader en C. van Nispen. De eerste drie sprekers verklaarden uitdrukkelijk per soonlijk niet tegen de vaccine te zijn. Zij erkenden dat de mensch geroepen is de middelen aan te wendendie de wetenschap en het verstand aanwijzen tot genezing van ziekten. Maar juist daarom ontried de heer van Lijnden eiken dwang, omdat daardoor het doel zou worden voorbijgestreefd. De spreker karakteriseerde het amendement als ondoeltreffendomdat men de per soonlijke vrijheid gevangen zal nemen in de netten van het staatsgezag; onrechtvaardig, omdat het enkelen zal drukken en anderen, die in hetzelfde geval verkeeren, vrijstellen. Deze kamer, zeide de heer van Zuylen, zou even goed een foyer van besmetting kunnen wor den. En daarom dan ook achtte de heer van Lijnden het amendement tevens een vast beginsel te missen, omdat de voorstellers terugdeinsden voor de consequente toepassing van het beginsel van dwang en daarvoor in de plaats stelden eenzijdigen dwang, gebruik makende van de brutale kracht, waarover de staat kan be schikken. De heeren van Zuylen en Vader wezen ook op de geneeskundigede wetenschappelijke bezwaren tegen de vaccine en vroegen ook hunnerzijds eerbied voor de godsdienstige overtuiging van hen, wier gemoedsbe zwaren zich tegen de vaccine verzetten: wilde men die geweld aandoen, men zou het doel niet bereiken, maar slechts het onderwijs belemmeren. De heer Vader bracht hiermede in verband het grond wettig bezwaar dat zoodoende feitelijk staatsburgers van het recht zouden verstoken worden dat de grond wet hun schenkt, om overal voldoend openbaar lager onderwijs te kunnen ontvangen. De minister van binnenlandsche zaken verdedigde in het breede de hoofdgedachte, waarop het ontwerp en ook de bestreden bepaling rustte: bescherming van allen tegen de achteloosheid en zorgeloosheid, in alle de gevallen waarin de individuen niet bij machte zijn zich zeiven te beschermen. De voorstellers van het amende ment wilden het individu tegen zich zelf beschermen. En die overdreven staatsinmenging achtte de minister niet overeenkomstig de roeping van de regeering in een constitutioneelen staat. Zij zou ook het doel doen voorbijstrevenwant reeds de plaatselijke verordeningen hebben den tegenzin tegen de vaccinatie doen toenemen. De tegenzin leidt ook tot verwaarloozing van derevac cinatie. Tegenover het gemis aan dwang stond overi- -gens het groote staatsbelang van het schoolbezoek dat bij toepassing van den dwang zou afnemen. Het amendement werd verdedigd door den heer Heydenrïjck, die meende dat, waar gemoedsbezwaren een direct stoffelijk nadeel voor den staat kunnen ver oorzaken deze niet in de eerste plaats mogen wegen. De spreker legde op de regeering evenwel den plicht omter voorkoming van rechten uit de vaccinatiebe ter dan tot dusver voor koepokstof te zorgen. De keer van Nispen van Sevenaer sprak in gelijken geest als de heer Heydenrïjck. Verder verklaarden zich nog vóór het amendement de heeren Wintgens, Rombach en Bergsma, terwijl'de heeren Idzerda en Jonckbloet, als mede-voorstellers, het krachtig verdedigden. De heer Wintgens beriep zich vooral op het voorbeeld van Engeland. De wet neemt hier de onbeschermde rechten van derden in bescherming en de gemoedsbe zwaren in deze konden slechts bekrompen vooroordeelen heetendie de wetgever krachtig moest tegengaan. Zoowel de heer Wintgens als de heer Rombach had den nog verder willen gaan dan het amendement. Alleen intusschen wanneer de minister van de aanneming van het amendement het lot der wet afhankelijk zou stel len, zou de heer Rombach tegen het amendement stemmen. De heeren Idzerda en Jonckbloet beantwoordden meer speciaal de bezwaren der verschillende sprekers, waarbij de eerste spreker vooral uit de statistiek de goede gevol gen der vaccine aanwees. De heer Jonckbloet consta teerde met genoegen, dat de vertegenwoordigers der chris- telijk-historische richting in de kamer zich niet tegen het beginsel der vaccine hebben verklaard. Laatstgenoemde spreker richtte overigens een scherpen aanval tot den minister, wien hij onzelfstandigheid verweet en een neiging om zich' te plooien naar den wil en de ver langens der meerderheid. Op dit punt repliceerende, vroeg de minister wat dan het gemeen overleg betee ken de, indien een minister uit het verhandelde in de sectiën geen aanleiding mocht vinden om een wetsont werp althans zooveel mogelijk aannemelijk te maken in den geest der meerderheid? Ten slotte handhaafde de minister zijn hoofdbezwaar tegen het amendement, gericht tegen de te groote staatsinmenging waartoe het zou leiden. In stemming gebracht, werd het amendement aan genomen met 42 tegen 14 stemmenart, 17 g o e d g e- keurd. Zitting van Dinsdag 22 October. Per telegraaf De discussiën over het wetsontwerp tot voorziening tegen besmettelijke ziekten werden ten einde gebracht en de voorgestelde wet, met de daarin gebrachte ver anderingen, in haar geheel aangenomen met 49 tegen 13 stemmen nadat eerst nog de artikelen betreffende de instelling van cholera-commissiën uit het ontwerp waren gelicht. De wet zal uiterlijk met 1 Mei 1873 in werking treden. Tegen morgen is aan de orde gesteld het wetsontwerp tot vaststelling der begrooting voor Nederlaudsch-Indië voor 1873. De regeering heeft een wetsontwerp ingediend, waarbij de volgende bepalingen worden vastgesteld. Art. 1. Voor goed volbrachte eind-examens der hoo- gere burgerscholen met vijfjarigen cursus in Neder- landsch-Indiëafgenomen met gelijke eischen en zooveel doenlijk volgens dezelfde regelen, als voor die examens in Nederland zijn vastgesteldworden getuigschriften afgegeven, die gelijk staan met de getuigschriften van zoodanige examens in Nederlandvolgens de wet op het middelbaar onderwijs. Art. 2. De bepaling van het voorgaande artikel is ook van toepassing op de getuigschriften van voldoend afgelegd eind-examen der hoogere burgerscholen in Nederlandsch-Indië uitgereikt in 1870 of een der vol gende jaren tot op het tijdstip van het in werking tre den dezer wet. öutlmlattö. ALGEMEEN OVERZICHT. De verwachtingen welke men in Frankrijk van de 7 aanvullingsverkiezingen voor de nationale vergade ring koesterde zijn niet beschaamd. Radicale republi keinen werden gekozen in de departementen des Vosges en de la Girondegematigde republikeinen in de depar tementen Indre-et-Loirede l'Oise en du Calvados, terwijl te Algiers twee republikeinen om de overwinning strijden, de heeren Crémieux en Bertholon. Ter ver vanging van generaal Trochu, in het departement du Morbihan alleen, is een volbloed clericaallegitimist, de heer Martin, met ruim 9000 stemmen meer dan de repu- blikeinsche candidaat gekozen. Les Vosges verkozen den radicalen republikein Méline met 7000 stemmen boven den conservatief Mougeot. Bordeaux en omstreken deden den republikein Caduc met 16,000 stemmen de over winning behalen over den Bonapartist de Forcade la Roquette en vormen dus ontegenzeggelijk het glanspunt dezer verkiezingen. In Indre-et-Loire versloeg de repu- blikeinsche candidaat den Bonapartist Schneider slechts met 1500 stemmen meerderheid, doch wanneer men in het oog houdt dat de heer Schneider door zijne ontzaglijke landbouw- en industrieele bezittingen een gewichtig persoon in dit departement is, dan behoeft deze zege praal weinig voor die in la Gironde onder te doen. In le Calvados overwon de republikein Paris met 10,000 stemmen zijne drie tegen-candidaten van verschillende richting, en in 1' Oise moest de radicaal Rousselle met 4000 stemmen de vlag strijken voor den gematigden republikein Gérard. Deze uitslag der verkiezingen toont op ondubbelzin nige wijze aan dat de meerderheid in den lande zich meer en meer met de republiek verzoent en althans van de restauratie van het legitieme koningschap niets weten wil. Tevens ligt daarin een duidelijke vingerwij zing voor de rechterzijde in de nationale vergadering dat zij, nu het land tot vrede en orde is teruggekeerd, de wenschen en meeningen der Fransche natie niet meer uitdrukt en dus voor anderen plaats behoort te maken. Hoe meer zij echter verliest, des te meer zal zij natuurlijk aan hare zetels vasthouden en des te moeilijker tot heengaan te bewegen zijn. Ook voor den Parijschen gemeenteraad moest Zondag een keuze gedaan worden ten gevolge van het overlij den van den heer Adams. Geen der candidaten verkreeg j echter de vereischte meerderheidzoodat een nieuwe stemming moet plaats hebben. Tengevolge van een niet te qualificeeren partij manoeuvre hebben de meeste kiezers zich van de stemming onthouden. Een naamge noot van den republikeinschen candidaat Piétrement liet Zondag morgen een geteekend biljet aanplakken, waarin hij de kiezers ried hunne stem niet op hem uit te brengen en zich liever van stemming te onthouden. De toeleg mislukte, want de tegen-candidaat verkreeg sleehts 565 van de 2648 uitgebrachte stemmen. Een navolgenswaardig voorbeeld van politiek beleid en bezadigdheid is dezer dagen door Louis Blanc, het roode schrikbeeld der reactie van 1848 en volgende jaren, gegeven. Te Avignonuitgenoodigd om aaneene private bijeenkomst deel te nemen, heeft hij daarvoor bedankt, omdat hij elke manifestatie vermijden wil, die aan de reactionairen tot voorwendsel zou kunnen strekken om de republikeinen als die mannen te brand merken, die de voor het land zoo noodige rust versto ren. De handige wijze, waarop Gambetta's reis door de reactie geëxploiteerd is, mocht allen weidenkenden eene waarschuwing wezen. Ofschoon hij te dien aanzien de maatregelen der regeering niet goedkeurtspoort hij toch allen aan om zich niet te gevoelig te toouen over deze fouten van het gouvernement. Het schijnt thans dat the Times en le Bien public in hunne beweringen ten aanzien van het Fransch-En- gelsche handelstractaat beiden au fond gelijk hadden. De heer Ozenne heeft wel degelijk den Engelschen tekst van het ontwerp-tractaat naar Versailles overgebracht, en dit ontwerp wordt ook thans in het Fransch ver taald. Aan de andere zijde heeft de Engelsche regee ring zich vóór de onderteekening nog eenige geringe wijzigingen voorbehouden, voor het geval de verschillen de kamers van koophandel bezwaren mochten inbrengen tegen de tarieven zooals die in het ontwerp zijn opgenomen. Den laatsten tijd schijnt men met de onderhandelingen zoo danige haast gemaakt te hebben, dat het Engelsche gou vernement niet in de gelegenheid was de kamers van koop handel bij tijds definitief te raadplegen. Dit geschiedde thans per circulaire van 16 October, door het ministerie van buitenlandsche zaken aan alle kamers van koophandel gericht, met verzoek haar antwoord uiterlijkheden aan het ministerie in te zenden. De minister verklaart daar in dat, vooral ten aanzien der compensatie rechten en van het drawback na de beantwoording der kamers van het confidentieele memorandum van 22 Augustus jl. onnauw keurigheden konden ingesloopen zijn, hoewel de regeering de meeste zorg aan de tarieven besteed en de opinie der kamers zorgvuldig geraadpleegd had. „Maar in zaken van zoo groot gewicht voor de handelsbelangen van het vereenigde koninkrijk weusclit Hr. M3. regeering dat er geen misverstand hoegenaamd zou kunnen bestaan," zooals in het stuk gezegd wordt. Had le Bien public dus ten aanzien van zijne berichten omtrent den heer Ozenne gelijk, the Times dwaalde evenmin in zijne mededeeling, dat de Engelsche re geering nog slechts onder voorbehoud goedkeurde en dat de onderteekening onmogelijk reeds gisteren kon plaats hebben. Daar het raadplegen der antwoorden," welke gisteren en heden van de verschillende kamers van koophandel moeten inkomen, nog eenigen tijd kosten zalachten de Engelsche bladen het niet waarschijnlijk dat de onderhandelingen vóór het einde dezer of het begin der volgende week gesloten zullen worden. Een telegram van den particulieren correspondent uit Rome aan the Daily News gezonden, verspreidt een eigenaardig licht over de homogeniteit der katholieke geestelijkheid in alle landen. Aan die Italienischen Nachrichtenwelk orgaan der Duitschgezinde partij de correspondent een officieel blad noemt, ontleent hij eenige bijzonderheden omtrent het onderhoud, hetwelk de paus vóór eenige dagen met den Ierschen bisschop kardinaal Cullen had. De kardinaal verklaarde dat, ofschoon hij een tegenstander was van Home Rule (afzon- derlijk parlement en regeering voor Ierland), hij niet ontkennen kon dat de beweging van dien aard werd dat de kerk beslissen moest welken weg zij te dien aanzien volgen zou. Verschillende Engelsche staatslie den zouden die beweging begunstigen, hoewel zij voor namelijk van de republikeinen uitging, omdat zij van oordeel waren dat in het katholieke Ierland een eigen parlement gemakkelijker tot de regeling van de onder- wijsquaestie, in den geest van de wenschen der gees telijkheid, zou kunnen geraken. Wat de verkiezing te Gal way betrof drong de kardinaal er bij den paus op aan, dat hij spoedig zou bepalen of de lersche gees telijkheid het voorbeeld der Duitsche ten aanzien van hare houding tegenover de regeering zou volgen. Zijn die Italienischen Nachrichten goed ingelicht, dan is het bewijs geleverd, dat de geheele strijd der katho lieke kerk uit Rome geleid wordt en alle kardinalen en bisschoppen, die na het concilie aan de kerk getrouw bleven, de blinde werktuigen zijn die door de draden uit het hoofdkwartier te Rome in beweging gezet wor den. De Duitsche regeering kan hierin tevens het be wijs zien dat hare wet tot verdrijving der jezuïeten niet alleen een daad van geweld en eene verkrachting der vrijzinnige beginselen, maar bovendien een nutte- looze en overtollige maatregel isdaar niet alleen die

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 2