met een algemeene hebbelijkheid van ons .Fransehen,
om door de wet, d. w. z. door geweld, moeilijkheden
op te lossen waar wij ons op andere wijze niet weten
uit te redden. Het is een onderdeel van onze natuur
lijke neiging om in elke zaak de almacht van den staat
in te roepen. Wanneer het een of ander in onze sociale
of politieke maatschappij niet vlot, vragen wij niet of
het gebrek een natuurlijke oorzaak heeft en of de reme
die niet in de algemeene opvoeding en in de verbete
ring der openbare zeden moet gezocht wordende omweg
zou te groot zijn en wij verbeelden ons sneller en beter
ons doel te bereiken door nieuwe plichten met daarmede
correspondeercnde poenale sanctie in onze wetboeken op
te nemen." Na deze juiste beschouwing vraagt le Temps
zeer terecht, op welk beginsel die verplichting berust
en of het stemrecht evenzeereen plicht is. „Is een bur-
ger volstrekt genoodzaakt eene meening over staatsza
ken te hebben? Is het dan niemand geoorloofd de poli
tiek boven of beneden zich te achten Ten slotte noemt
het blad dezen dwang eene schending van het recht dat
den burger toekomt om in enkele gevallen door ont
houding zijne meening te kennen te geven.
De berichten omtrent het tot stand komen van het
Fransch-Engelsche handelstractaat worden heden dooi
de Engelsckc bladen bevestigd. The Times verzekert
dat Thiers zich met het Engelsche ontwerp reeds voor-
loopig vereenigd heeft en de Frausche vertaling weldra
te Londen verwacht wordtom door de Engelsche regee
ring bekrachtigd te worden. The Daily Telegraph voegt
bij deze zelfde mededeeling. dat de onderteekening
waarschijnlijk den 25cn dezer maand zal plaats hebben.
Tengevolge van het overlijden van prins Albrecht
van Pruisenjongste broeder van den Duitschen keizer,
heeft deze laatste zijne reisplannen gewijzigd en is hij
gisteren te Berlijn teruggekeerd. Heden avond zal het
lijk van den prins in den grafkelder te Charlottenburg
zonder de gebruikelijke ceremoniën worden bijgezet.
Door de Engelsche regeering is de betrekking van
consul-generaal te Berlijn aangeboden aan den bekenden
Berlijnschen bankier Bleichroeder in plaats van den
overleden heer Magnus. Aan deze onderscheiding schijnt
men in de Duitsche hoofdstad zeer veel gewicht te
hechten. Men twijfelt er dan ook niet aan of de heer
Bleichroeder zal het aanbod van lord Granville aan
nemen.
De officieele Spaansche Gazeta meldt in een extra
nummer dat de opstand te el Ferrol ten onder gebracht
is. Den nacht voor het einde van den wapenstilstand
trachtten de insurgentendoor de duisternis begunstigd,
te ontsnappen, hetwelk dan ook aan enkelen naar de
zeezijde gelukte, terwijl de anderen die door de stad
trachtten te ontvluchten door het vuur der troepen ont
vangen werden, waarop zij verschrikt in allerijl terug
liepen, 99 gevangenen in banden der troepen achterla
tende. Na een kort gevecht werd het arsenaal bezet,
waar ongeveer 400 der opstandelingen gevangen gemaakt
werden. Het officieele blad voegt er bij dat tengevolge
van dit succes het ontzaglijke arsenaal met zijnen voor
raad wapenen en krijgsbehoefteneen gepantserd schip,
de Amadeo I, hetwelk in aanbouw is, en een oorlogs
fregat met stoomvermogendie door den strijd of uit
moedwil door de insurgenten vernield hadden kunnen
worden, onbeschadigd gebleven zijn. „Spanje behoudt
zijne rijkdommen zoo eindigt het blad en de
regeering ontsnapt aan het gevaar van een oproer, dat
zich had kunnen uitbreiden."
De katholieke bisschoppen en het
katholicisme.
Een artikel in de Provincial-Correspondenz over de
wetsontwerpen, welke de Pruisische regeering tot be
teugeling van geestelijken overmoed aan den landdag
zal indienenheeft den Parijschen abbê E. Michaud, die
naam gemaakt heeft door zijne brieven aan den aarts
bisschop van Parijs, waarin hij het dogma der onfeil
baarheid en het concilie van 1870 bestreed, aanleiding
gegeven een brief aan de Külnische Zeitung te richten,
die in vele opzichten de aandacht verdient. Het Ber-
lijnsche officieuse blad schreef o. a.„De centrumpartij
in den rijksdag zou gemakkelijk meer aanhangers om
zich kunnen verzamelen, wanneer het geldt de bis
schoppen te verdedigendan zij die tot verdediging dei-
jezuïeten kon vinden."
Deze woorden noemt de Parijsehe albê vooral daarom
karakteristiek, omdat zij een algemeen aangenomen
meening weergeven, die echter inderdaad niet juist is,
namelijk dat er onderscheid gemaakt kan worden tus-
schen een katholiek priester en een jezuïet. „De vraag
is deze, zoo schrijft hij, of er inderdaad onderscheid
bestaat tusschen de religieus-politieke meeningen van
een katholieken bisschop en die van een jezuïetwan
neer hij de beginselen trouw wil blijven, die hij open
lijk verkondigt. Die vraag moeten wij zeer bepaald
ontkennend beantwoorden."
Dit tracht de Fransche priester in zijn brief aan het
Duitsche blad te bewijzenen wij gelooven dat hij vol
komen daarin slaagt. Zijn betoog, op zich-zelf reeds
een belangrijke bijdrage tot de kennis van den grooten
en gewichtigen strijd dien de hedendaagsche maatschappij
vooral in Duitschland tegen de aanmatigingen van Home
voert, ontleent bovendien nog groote waarde aan de om
standigheid dat het in een Duitsch blad verschijnthet
welk in den laatsten tijd met het regeeringsbeleid,
althans wat de groote quaestiën van den dag betreft,
onvoorwaardelijk instemt. Herhaaldelijk werd door von
Bismarck en zijne politieke vrienden in en buiten den
rijksdag verzekerddat de jezuïeten-wet niet tegen de
kerk, maar uitsluitend tegen de gevaarlijke orde ge
richt was, en dat het slechts eene tactiek der tegen
standers van de wet was, maar geenszins met de wer-
kelijheid overeenstemde om de jezuïeten orde met de
katholieke kerk te vereenzelvigen. Eene bestrijding
dier meening, door de lvölnische Zeitung zelve menig
maal verkondigd en in de aangehaalde zinsnede uit de
Provincial-Correspondenz opnieuw uitgedrukt, vindt
thans een plaats in de Külnische Zeitung zelvewelke
daardoor een bewijs van onpartijdigheid levert, vooral
omdat door dit betoog een groot deel der argumenten
voor de jezuïeten-wet vervalt.
In 1599 was het nog mogelijk, zegt Michaud, dat
Henri IV in het Parijsehe parlement kon zeggen: „Ik
ben een Roorasch-katholiek .koning, maar niet een
jezuïetisch-katholiek koning." Dat onderscheid kontoen
nog gemaakt worden. Maar thans zouden die woorden
geene beteekenis meer hebben. Het wezen van het
jezuïetisme toch is blinde en passieve gehoorzaamheid.
Wat is nu echter het tegenwoordige katholieke geloof
anders dan eene toepassing van hetzelfde systeem op
den paus De paus is thans zoowel onfeilbaar als al
machtig; alles wat hij van ambtswege zegt is niet alleen
waar, maar ook door God erkend; zijne pauselijke be
sluiten zijn een deel der openbaring, waaraan ieder zich
onderwerpen moet. Oogenschijnlijk bestaat de oorspron
kelijke hiërarchie in de kerk nog wel, maar feitelijk is
de geloovige de machine, in de hand van zijn priester,
de priester in die van den bisschop, de bisschop in
die van den paus. Wie anders denkt of anders wil:
Anathema sit!
Dit onloochenbare feit berust echter niet op toeval. Op
historische gronden toont Michaud aanniet alleen hoe
het jezuiëtisme tot dien invloed geraakte, maar zelfs dat
de fouten en de theocratische misbruiken der oudere kerk
noodzakelijk tot het resultaat moesten leiden hetwelk
met behulp van het jezuiëtisme den 18tn October 1870
tot stand kwam. De kerk riep zelve het jezuiëtisme
in het leven, wanneer al niet direct dan toch indirect
door de omstandigheden die zij zelve van lieverlede
geschapen had. „Die pausen hadden volkomen gelijk
die het genootschap van Jezus den rechter arm van het
pausdom noemden. Juister hadden zij kunnen zeggen
dat dit genootschap ook het hoofd en het hart daarvan is."
Twijfelt men nog daaraan, aldus ongeveer gaat Michaud
voort, men lette slechts op de woorden van den paus
en de houding der Duitsche bisschoppen tegenover de
wet tegen de jezuïeten. Het is waarlijk of zij niets
anders en beters te doen hebben dan de jezuïeten te ver
dedigen. Openlijk zeggen zij dat de verjaging der jezuïe
ten een daad van vijandschap tegen de kerk is. „Laat
Duitschland deze waarheid inzien 1" zoo eindigt Michaud.
„Wanneer het de jezuïeten verdreven heeft, dan zit het
jezuïetisme nog diep in het hart van het land vastge-
worteld onder den naam van Roomschkatholieisme.
De jezuïeten in zwart gewaad zijn weg, de violetkleu-
rigen zijn gebleven. Deze zijn niet minder gevaarlijk
dan de anderen. Mogen zij willen of niet, zij zijn gedwon
gen de jezuïeten evenals den paus te verdedigen, omdat
het hedendaagsche pausdom niets anders is dan het
jezuïetisme. Meenen dus de Duitsche regeeringen de
belangen barer staten voldoende te behartigen, wanneer
zij compromissen met het katholicisme en zijne vertegen
woordigers aangaan, zij zullen ipso facto de verdrijving
der jezuïeten tot een onvruchtbaren maatregel maken,
die het wezen van het kwaad in het land laat en slechts
martelaars maakt, die bij de eerste de beste gelegen
heid machtiger dan ooit terugkeeren zullen." Al deelen
wij Michaud's sympathie voor de Duitsche jezuïeten-
wet niet, eene sympathie trouwens zeer verklaarbaar
in een kampioen der oud-katholieke richting, toch
stemmen wij hierin met hem overeen dat Duitschland
wel een paar honderd jezuïeten over de grenzen zette,
maar het jezuïetisme binnen zijne grenzen behield, in
spijt van het onderscheid door von Bismarck en zijne
vrienden in de vertegenwoordiging en in de pers tus
schen het jezuïetisme en het katholicisme na het jongste
concilie gemaakt.
Belgische brieven.
Gent18 October.
Tot de nieuwe leden van den raad behoort de heer
Voituron, die nu drie jaren geleden schepen van open
bare werken was en bij eene herkiezing in de liberale
Associatie niet herkozen werd. Terstond na zijne her
benoeming tot raadslid had hij het college van burge
meester en schepenen kennis gegeven van zijn voornemen
om eene interpellatie over den toestand der stad aan
het dagelijksch bestuur te richten. Deze interpellatie,
die Zaterdag plaats hadbestond in het voorlezen van
een requisitoir, hetwelk niet minder dan anderhalf uur
duurde. Aan de hand van statistische bewijzen heeft
hij trachten aan te toonendat de stad in vervat is en
dat dit alleen hieraan toegeschreven moet worden dat de
leening, in 18G8 onder zijn beheer gesloten, niet besteed
is voor de doeleinden waarvoor die aangegaan is, voor
namelijk het aanleggen van reinigingswerken. Bovendien
keurde hij allo werken af, welke in de laatste drie
jaren tot stand gekomen warenen sprak alleen met lof
over het onderwijs, waarvoor echter nog volstrekt niet
genoeg gedaan was.
De burgemeester verklaarde zich bereid te antwoor
den, doch eerst in een volgende zitting. Toen de heer
Voituron zich daartegen verzette, merkte de burge
meester zeer terecht op dat ook het college tijd wenschte
te hebben om al die opmerkingen nauwkeurig na te
gaan, terwijl de interpellant twee weken tijd gehad
had, om zijne interpellatie voor te bereiden, waarop
een der leden riep: „Zeg maar driejaren." Tenslotte
besliste de raad op voorstel van den burgemeester, dat
de beantwoording der interpellatie in de volgende zit
ting zal plaats hebben.
De opschudding door deze interpellatie teweeg ge
bracht is zeer groot en ieder gist naar de redenen die
den heer Voituron tot deze handelwijze bewogen hebben.
Vrij algemeen is men het met het raadslid eens, dat
uitriep: „Zeg maar drie jaren!" en schrijft men de ge-
heele zaak toe aan de spijt, die de heer Voituron
gevoelt dat hij niet opnieuw tot schepen benoemd werd.
Ik maak van deze gelegenheid gebruik om met een
enkel woord op iets terug te komen wat ik in mijn
laatsten brief zeide. Ik deelde u mede dat de koning
de werklieden in de fabrieken in de Fransche taal aan
sprak, welke taal door hen niet verstaan werd, en be
treurde het dat onze koning de taal niet verstaat, welke
gesproken wordt door do grootste helft van het volk
waarover hij regeert.
Deze zaak is betwist geworden en heeft tot een uit
voerige gedachtenwisseling in de dagbladen aanleiding
gegeven. De conclusie is geweest dat de koning enkele
Vlaamsche woorden heeft gesproken tot eenige werk
lieden, hoezeer zóo zacht dat zij door de reporters niet
verstaan werden. Z. M. moet verklaard hebben, dat hij
een weinig Vlaamsch hoewel niet veel spreken kon, doch
het zeer goed verstond. In zooverre dus heb ik misge
tast. Niettemin ware het toch wenschclijk dat de koning
onze taal goed kende en daaiin ook aan zijne kinderen
onderwijs deed geven. Zijne populariteit zou zeker niet
daaronder lijden.
mengelwerk.
EEN UITSTAPJE NAAR HET MEER VAN GENEVE.
Doon
Alfred Koenlgtberg
IV.
Hetzelfde afwisselende klimaat, slechts uit winter
en zomer bestaande, die ieder in hun soort meestal tot
uitersten overslaan, had, evenals den Lijflander, ook
den Duitschen Amerikaan tot een tochtje naar Genève
doen besluiten. De Amerikaan wist mij veel schande
lijke dingen te vertellen over het hartstochtelijke jagen
naar geld, dat tegenwoordig in de nieuwe wereld
de eenige bezigheid is en waardoor alle meer edele
drijfveeren worden ontzenuwd. In dit opzicht begint
ook Zwitserland zich te Amerikaniseeren. Met die
vrijheid in de republieken is het toch inderdaad eigen
aardig gesteld! Zij gelijkt een sinds lang gehuwde vrouw
met een dozijn kinderen; de vrouw vindt haar ideaal
niet meer in haar man, al haar streven bepaalt zich
tot de huishouding. Is het slechts toeval dat Noord-
Amcrika en Zwitserland zoo arm zijn aan groote man
nen? Practisch handelen! is het groote wachtwoord,
en daardoor wordt al het andere geneutraliseerd. Van
daar dat slechts de arbeid van enkele personen in de
democratische rijken vruchten draagt.
Couranten zijn er in overvloed, ieder stadje heeft
zijn blaadje; zij gelijken de menigte grondelingen en
zilvervischjes in den vijver; er is geen enkele groote
visch onder. Alles is uit de groote Duitsche en Fran
sche bladen overgenomen. Daar de bladen uit Frankrijk
gewoonlijk groote onkunde met den toestand in andere
rijken aan den dag leggen, gaan de Fransche bladen in
Zwitserland aan hetzelfde euvel mank. Het Journal de
Genève bericht regelmatig wat de delegatiën te Berlijn
hebben besloten. De Zwitsersche neutraliteit is niet in
staat om een enkel groot karakter voort te brengen,
omdat de bron, waaraan alles wat groot is zijn ontstaan
te danken heeft, ontbreekt strijd. Zwitserland ge
lijkt op het Zwanen-eiland bij het gedenkteeken voor
Roussea
wordt j
vogels
Dergi
men lan
De win
aan als
met gel
wendde
middel
beurs
goed;
aangeno
men in
prijs mc
land.