Öuitmlanö. 15en dezer naar Samarang, volgens de Samarangsche courant om een conferentie met den inspecteur-generaal van financiën, den inspecteur der statistieke opnemin gen en andere autoriteiten tot regeling van liet belas tingstelsel te houden. Men spreekt van de benoeming van een inspecteur voor de buitenbezittingen. In Benkoelen waar schaarschte aan voedingsmiddelen heerscht, is de rijstcultuur daar waarsawaks aanwezig zijn, verplichtend gemaakt. GEMENGDE BERICHTEN. Gisteren nacht is inbraak gepleegd in het kantoor van den heer J. de Bruine, winkelier in het Korte Groenendal te Zierikzee. Daar geen gelden in den open gebroken lessenaar aanwezig waren, hebben de dieven hun doel niet kunnen bereiken. Het schijntdat zij zich den toegang tot dat kantoor hebben weten te verschaf fen langs het brandpad dat in het St. Jacobstraatje uit komt en verder door overklimming van een muur. Volgens een telegrafisch bericht aan de Nieuwe Rotterdamsche courant, staat de Nederlandschekatoen spinnerij te Hengelo in brand. Twee personen, in dienst van de spoorwegmaat schappij MechelenTerneuzen, Aimable Rombled, een Belg, en Karei Schaak, een Nederlander, kregen eenige dagen geleden, terwijl zij op den spoorweg in de nabij - heid van Tamise werkzaam waren, twist, en toen deze weer was bijgelegd stelde Schaak eene weddenschap voor, n.l. om als de sneltrein te Tamise passeerde in volle vaart er op te springen. Eenige oogenblikken later werd het sein gegeven, dat de trein in aantocht was; beide mannen plaatsten zich in positie. De Belg- greep den trein het eerst en het gelukte hem er op te komen, nadat hij ongeveer 100 meters was medege- sleept, zijn makker echter viel terstond en werd ge heel verpletterd. De vereeniging Hoop in de toekomstte Ostende in Belgiëheeft een grooten wedstrijd voor Vlaamsche en Noord-Nederlandsche tooneelvereenigingen uitgeschre ven. Achttien vereenigingen hebben reeds aan de oproe ping beantwoord, waaronder uit Rotterdam, Brussel, Antwerpen, Mechelen, BruggeGent, Lier en Lokeren. Te Brussel heeft zich iemand bij de politie aan gegeven als medeplichtige van Traupmann, den bedrijver der te Pantin gepleegde moorden. Volgens zijne voor den rechter van instructie afgelegde verklaringen heeft die moordenaar bovendien nog twee medeplichtigen gehad, die echter slechts eene ondergeschikte rol in het drama hebben vervuld. Hij daarentegen had Traupmann de be hulpzame hand geleendbehalve bij den moord van den ouden King, waarvan hij eerst na het ombrengen der overige leden van het ongelukkige gezin kennis had ge dragen. Dat het lijk van Gustaveden oudsten zoon van Kingop eene andere plaats dan de overige lijken gevonden wasmoetvolgens zijne opgave, hieraan wor den toegeschreven dat Gustave een dag na de andere slachtoffers zou zijn vermoord (volgens de verklaringen van Traupmann zou Gustave reeds voor de algemeene slachting zijn omgebracht). Traupmann's beweerde mede plichtige heeft verder verklaard dat hij als officier onder de commune gediend en het executie-peloton gekomman- deerd heeft, 't welk den aartsbisschop van Parijs en diens vijf lotgenooten gefusilleerd heeft. Men heeft aanvanke lijk ondersteld dat men een krankzinnige voorhad, maar een ingesteld geneeskundig onderzoek heeft dit vermoeden niet bevestigd. Deze zonderlinge persoon zegt door wroeging tot het bekennen zijner misdaden te wor den gedreven. Hij verklaart voor het tegenwoordige geen vast middel van bestaan te hebben, maar door de Internationale ondersteund te zijn geworden. Ofschoon zijn voorkomen en zijne verhalen volstrekt niet aan krankzinnigheid doen denken, is het toch gelijk l'Indépendance beige zegt, aan welke dit bericht ontleend is moeielijk aan te nemen dat men hier met iemand te doen heeft, die bij zijne zinnen is. Een Brusselsch blad deelt eenige bijzonderheden mede omtrent de ontginning der steenkolenmijnen in België, waaruit o. a. blijkt, dat die mijnen meer dan 100,000 hectaren van het Belgische grondgebied beslaan en aan niet minder dan 35,000 a 40,000 werklieden ar beid verschaffen. Het aantal tonnen kolenuit die mijnen gegraven wordende, neemt sedert 1836 jaarlijks toe. De voornaamste Belgische kolendistricten, dat van Luik en dat van Charleroi hebben over het laatstver- loopen jaar opgeleverd 3,176,000 ton voor uitvoer be stemde kolen (waaronder alzoo de voor binnenlandsch verbruik afgeleverde niet begrepen zijn). De voor naamste uitweg voor het Belgische kolenproduct is Frankrijk. Yan het evengenoemde bedrag zijn ruim 2,900,000 ton derwaarts uitgevoerd. De aanzienlijkste vreemde verbruiker, na Frankrijk, is geweest Neder land, werwaarts 238,667 ton zijn verzonden. Pruisen heeft niet meer dan 14,580 ton Belgische kolen ver bruikt. De jaarlijksche uitvoer van cokes naar Frank rijk bedraagt omstreeks 350,000, die naar het groot hertogdom Luxemburg gemiddeld 214,200 ton. THERMOMETERSTAND. 18 Oct. 's av. 11 u. 52 gr. 19 'smorg. 7 u. 49 gr. 'smidd. 1 u. 5 6 gr.'sav. 6 u. 57 gr. STATEN-GENERA A L. TWEEDE KAMER. Zitting van Vrijdag 18 October. Nader verslag.) Wegens tijdelijke afwezigheid van den voorzitter wordt onder het presidium van den heer Storm van 'sGravesande de beraadslaging hervat over art. 2 van het wetsontwerp tot voorkoming van besmettelijke ziekten. Het artikel is nu zoodanig gewijzigd, dat het den burgemeesters de bevoegdheid toekent om lijders aan eene besmettelijke ziekte, in slaapsteden of loge menten zich bevindende, te doen vervoeren naar eene inrichting ter verpleging, als de toestand van den lijder het gedoogt, overeenkomstig de verklaring van den geneesheerde kostenzoo noodig, te brengen ten laste der gemeente. De heer van Eek heeft voorgesteld de woorden „zoo noodig" te doen vervallen. Bij de toelichting van dat amendement doet de voorsteller uitkomen dat het onbillijk is, iemand die in 't algemeen belang tegen zijn wil ver voerd wordtdaarvan ook nog de kosten te doen dragen. De heer Heemskerk handhaaft zijn amendement' om de overbrenging alleen te doen plaats hebben als de lijder of de logementhouder het verlangen, of ambts halve door den burgemeester bevolen kan worden, als beiden niet in staat mochten zijn hun verlangen daar toe kenbaar te maken. Tot aanvulling der leemte, welke het artikel zal aan bieden, wanneer de toestand van den lijder zijn vervoer nietgedoogt, stelt de heer Idzerda voor den burgemeesters de bevoegdheid te geven „de inrichtingen te sluiten." Eindelijk stelt de heer Bergsraa nog voor, de kosten te brengen ten laste van het rijk. De minister bestreed al de vier amendementen. Dat van den heer Heemskerk op grond dat het algemeen belang niet mag worden opgeofferd om den wil van éen individu; dat van den heer van Eek op grond dat de kosten alleen in geval van onvermogen ten laste dei- gemeente moeten komenwaarvoor eene bepaling in de wet noodig was, opdat in dringende gevallen het gezag geene belemmering zou ondervinden; dat van den heer Idzerda achtte de minister onnoodig; en tegen dat van den heer Bergsma verklaarde de minister zich omdat, als dat voorstel werd aangenomen, die kosten, welke nu reeds in het bijzonder door groote gemeenten gedragen worden, dan ook ten laste van het rijk zouden komen. Na eenige discussiën, waaraan, behalve de voorstellers der amendementen, deelnemen de heeren C. van Nispen, Smidt en van Kuyk, werden al de amendementen ver worpen, als: dat van den heer Heemskerk met 38 tegen 20, dat van den heer Idserda met 40 tegen 18, dat van den heer Bergsma met 46 tegen 12 en dat van den heer van Eek met 47 tegen 12 stemmenwaarna het artikel met 46 tegen 12 stemmen werd aangenomen. Tegen stemden de heerenvan Eek, van Loon, Bots, Heemskerk, van Beyma, Hoffman, Nierstrasz, Begram, van Zuylen, Wintgens, van Nispen en de Brauw. Art. 3 kent den burgemeester de bevoegdheid toe om maatregelen tot ontsmetting te nemen, ten koste van den eigenaar van slaapstede of logement. Twee hoofdpunten vallen uit het vrij langdurig debat over dit artikel op te teekenen. Vooreerst het bezwaar, dat het te onbepaald sprak van te nemen maatregelen, wat de heer Rombach bedenkelijk achtte, waarom hij voorstelde de woorden „andere maatregelen tot voor koming van de verspreiding der ziekte" uit het artikel te lichten. En ten tweede dat van de kosten te brengen ten laste van den eigenaar, welke bepaiing de heer van Loon voorstelde te doen vervallen. Overigens opperde alleen de heer Smidt bedenking tegen het artikel, in zoover als men den geneeskundigen ambtenaar, van wien het gewaagt tot het geven van advies, niet altijd genoegzaam binnen zijn bereik zal hebben, zoodat het wenschelijker scheen alleen van een geneeskundige te spreken. Een bepaald voorstel werd hiervan niet gemaakt. Wat de redactie van het artikel betreft, nam de minister eene verduidelijking, door den heer Godefroi voorgesteldover. Het amendement-Rombach werd verworpen met 40 tegen 16 en dat van den heer van Loon aangenomen met 33 tegen 23 stemmen, waarna artt. 3 en 4 werden goedgekeurd. Aangaande art. 5, waarbij aan den burgemeester be voegdheid wordt toegekend om voorwerpen, met be smettelijke zieken in aanraking geweest, op kosten dei- gemeente te ontsmetten of te onteigenen, lokte de heer van Houten eene interpellatie uit, door het stellen dei- vraag of dit artikel in de plaats treedt voor art. 69 der onteigeningswet. Deze vraag beantwoordde de mi nister toestemmend. Voorts gaf de heer van Houten als zijn wensch te kennen, dat de plaatsing der ont- eigeningsbesluiten in de dagbladen niet mocht plaats hebben. Tegen dit verlangen had de minister geen bezwaar, waarom hij het artikel in dien zin wijzigde. De heer van Kuyk was hiermede echter niet bevredigd. Hij wilde volstrekt geene openbaarheid, ook niet door aanplakking, aan die besluiten gegeven hebben, en stelde daarom voor de geheele zinsnede, daartoe be trekkelijk, te doen vervallen. De minister verklaarde zich tegen dat voorstel, omdat dan alle waarborg tegen willekeur voor het publiek verloren zou gaan. Het amendement werd dan ook verworpen met 46 tegen 14 stemmen, waarna art. 5 werd goedgekeurd. Art. 6 geeft aan burgemeester en wethouders bevoegd heid tot wegruiming van mcstverzamelingschoonma ken van riolen, slooten enz. Hierbij ontstond een strijd over de vraag of de macht niet beter aan den burgemeester alleen dan aan burge- gemeester en wethouders ware opgedragen, en over die of de kosten niet ten laste van den eigenaar, in plaats van de gemeente, gebracht behoorden te worden. De heer Vader wilde de macht der burgemeesters beperkt hebben tot de kom der gemeente en stelde daartoe een sub-amendement voor op een amendement van den heer Jonckbloet, waarvan, behalve verbetering in redactie, het doel was opdracht aan den burgemeester alleen en het brengen der kosten ten laste van den eigenaar. De heer- van Lijnden had de eenvoudige verandering van burge meester en wethouders in burgemeester voorgesteld. Het sub-amen dement-Vader werd verworpen met 38 tegen 22het amendement-Jonckbloet met 39 tegen 21 en het amendement-van Lijnden met 39 tegen 19 stem men waarna het artikel werd goedgekeurd. Zitting van Zaterdag 19 October. (Per telegraaf.) De discussiën over het wetsontwerp tot voorziening- tegen besmettelijke ziekten zijn tot de artikelen 17 en 18 gevorderd. Op artikel 14 is een amendement van den heer Viruly aangenomen, strekkende dat bij het heerschen van mazelen en diphteritis het verbod van schoolbezoek voor kinderen boven de 12 jaren niet verbindend zal wezen. Op hetzelfde artikel werd een amendement door den heer Heemskerk voorgesteld, om bij het heerschen van eenige besmettelijke ziekte het bezoek van fabrieken en andere werkplaatsen niet te verbieden. Over dit amendement hebben de stemmen gestaakt, en zal daar over Maandag eene beslissing worden genomen, alsmede over artikel 15 dat zoolang is aangehuuden. Vervolgens werden de discussiën geopend over een amen dement van de heeren Godefroi, Idserda en Jonekbloet op de artikelen 17 en 18, strekkende om die artikelen te doen vervangen door de volgende bepaling: „Onder wijzers, onderwijzeressen of leerlingen die nietblijkens verklaring van 'een geneeskundige met goed gevolg of meer dan eeDS de inenting der koepokken hebben onder gaan of aan de natuurlijke kinderpokken variolaeheb ben geleden, worden niet in de scholen toegelaten. „De vorm, de plaats en de wijze van inlevering en bewaring dier verklaringen wordt bij algemeenen maat regel van bestuur geregeld." Na verdediging door den heer Godefroi werd het amendement door den heer van Loon, op grond van ge moedsbezwaar bestreden. Maandag zullen de discussiën worden voortgezet. ALGEMEEN OVERZICHT. De aanvullingsverkiezingenwelke morgen in 7 Fran- sche departementen moeten plaats hebben, worden door allen, die zich hetzij voor het behoud, hetzij voor den ondergang der republiek interesseeren, met gespannen verwachting te gemoet gezien. SleehtsMe officieuse Bien public verkondigt de dwaze stelling dat, wat ook het. resultaat dezer 7 verkiezingen moge zijn, zij „direct noch indirect eenigen invloed op de toekomst van het land kunnen uitoefenen." Wanneer de verkiezingen,!zoo redeneert het bladin gematigden geest uitvallendan zullen zij een aanmoediging zijn voor de ware conser vatieven draagt het resultaat echter een radicale kleur wat volgens le Bien public slechts mogelijk is door de onthouding van de ware conservatieven dan zal het eene waarschuwing wezen. Het officieuse blad schijnt dus zoo zeker te zijn van het voortdurend succes der politique a bascule van den heer Thiersdat de opinie van 1/12 der kiesgerechtigde Franschenwelke morgen hunne stemmen zullen uit brengen, daarin geen wijziging zou kunnen brengen. Van eene versterking der uiterste rechterzijde kan wel is waar niet ernstig sprake zijn, maar is.het dan zoo geheel onmogelijk dat morgen zuivere radicalen uit de stembus komen, die, voorstanders der ontbinding van de kamer zijnde, haar het recht eener constituante ont zeggen Zou in dit geval de uitslag der stemming van morgen wel zoo geheel onbelangrijk wezen, als le Bien public zoo stout beweert? Dat de zege in ieder geval morgen aan de republiek en niet aan de monarchie te beurt zal vallenschijnt thans reeds met zekerheid voorspeld te mogen worden. Van de 7 departementen, waarin morgen verkiezingen plaats hebben, zijn er drie: Alger, l'Oiseenles Vosges, die slechts republikeinschecandidaten stelden. Inlndre- et-Loire en la Gironde staan de republikeinsche candi- daten slechts tegenover de Bonapartisten Schneider en de Forcade la lioquette, zoodat het resultaat der ver kiezingen in deze departementen nauwelijks twijfelachtig kan zijn. Slechts omtrent den uitslag in de departe menten le Calvados en le Morbihan valt weinig met zekerheid te bepalen; hier zijn door alle partijen can- didaten gesteldwaarvan echter, vooral in het laatste departement, de legitimisten de geringste kans hebben. Het gewicht dezer aanvullingsverkiezingen heeft opnieuw eene quaestie op het tapijt gebracht, welke naar le Temps verzekert weldra in de kamer aan de orde zal komen. De commissie tot het ontwerpen eener kieswet heeft besloten den kiesdwang of hoe men deze nieuwe inventie anders wil noemen in do wet op te nemen. „Dit bericht is niet nieuwzegt le Tempsen ver rast ons geenszins. Zij is in volkomen overeenstemming

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 2