fiJuitcnlaniX zooals het Frankfurter journal mededeelt, met nicotine vergiftigd graan; de werking hiervan op veldmuizen is bijna oogenblikkelijk, terwijl de eigenaardige reuk andere dieren, met name de vogels, weerhoudt om zulke ver giftige graankorrels te nuttigen. Te Elsloo, in Limburg, is sinds eenige dagen de gemeenteschool gesloten. Als reden hiervan wordt op gegeven dat den onderwijzer geen traktement wordt uitbetaald. Wel ontvangt hij geregeld zijn mandaten, doch de gemeentekas is nooit bij machte hem het daarop vermelde bedrag uit te keeren. Professor Neumann te Ween en heeft een statis tiek opgemaakt van de eetwaren en dranken, die in verschillende landen worden gebruikt, onder anderen ook van de thee en koffie. Daaruit ziet men dat van koifie jaarlijks gebruikt wordt in Belgie 9 pond per hoofdin Nederland 7in Zwitserland 7in de Vereenig- de staten 5, in Duitschlaud 5, in Frankrijk 3, in Oos tenrijk 1^, in Engeland minder dan 1. Van thee wordt in Engeland meer dan 3 pond per hoofd ge bruikt, in de Vereenigde staten 1, in Nederland 1, in Rusland in andere landen nog mindor. Bij gelegenheid dat de Israëlietische gemeente te Ostrowo, in Posen, hare godsdienstplechtigheid op den jongsten grooten verzoendag vierde, was de kerk opge propt met bezoekers, zoo mannen als vrouwen. Midden in de plechtigheid werden eensklaps luide kreten aan geheven en boven het angstgeschrei vernam men de woorden: brand.' brand.' welke door velen werden her haald. Hierdoor ontstond binnen weinige oogenblikken een onbeschrijfelijke verwarring. Ieder wilde de eerste zijn om het gebouw te verlaten. Het gedrangdat daar door ontstond, was vreeselijk, vooral op de vrouwen galerij zoodat velen onder de voeten geraakten en van de laatstgenoemden niet minder dan acht het leven daarbij hebben verloren. Buitendien zijn vele mannen en vrouwen deerlijk gekwetst. Toen de opschudding was bedaard en een onderzoek naar de oorzaak der alarmkreten werd ingesteld, bleek het weldra, dat niets was voorgevallen hetgeen rechtmatige aanleiding tot het gebeurde had kunnen geven. Wie het eerst den kreet had aangeheven, kon niet met voldoende zekerheid worden ontdekt. Het is den mijnwerkers, gelijk men weet, ten strengste verboden om in de mijnen vuur te ontsteken en te rooken, doch dit verbod wordt maar al te dikwijls roekeloos overtreden. Zoo is gebleken, dat de meeste der 34 werklieden, die bij de jongste ontploffing in de kolenmijn te Morley zijn omgekomen, Inciters, tabak, pijpen en sleutels tot opening van de veiligheidslampen, bij zich hadden. Geen wonder dan ook, dat noodlottige voorvallen zoo vaak plaats hebben. Het eenig afdoende middel zou ongetwijfeld zijn, om de mijnwerkers aan een gestreng onderzoek te onderwerpen, voordat zij zich in de mijn begeven. Op last van den sultan van Turkije wordt een telegraaflijn aangelegd van Suez naar Adenzij moet het gebied doorsnijden van de stammen, die bekend staan door woesten, krijgszuchtigen aard. Niettemin wordt de zaak met kracht door de regeering voortgezet. Onder de prachtige gebouwen in het weder opge bouwde Chicago neemt het hotel Potter Palmers eene eervolle plaats inhet heeft 1^ millioen dollars in aanbouw gekost. De facade is gebouwd in den stijl van het paleis der doges te Genuade St. Markus-kerk te Venetië en eene binnengalerij van het Louvre. Een van de vleugels is eene kopie van het vaudeville-theater te Parijs, en het front aan de zijde van de Abash-avenue is in zui ver Franschen stijl gebouwd. Het'hotel heeft aan de voorzijde eene lengte van 254 voet, aan de achterzijde van 125 voet en aan de zijde van Monroe 253 voet. Er zijn zeven verdiepingen met 830 kamers en 1000 bedden. Ook het Pacific-hotel en het Scherman-hotei trekken zeer de aandacht. Deze allen zullen in Mei voor het gebruik gereed zijn. THERMOMETERSTAND. 17 Oct. 's av. 11 u. 52 gr. 18 'smorg. 7 u. 52 gr. 'smidd. 1 u. 59 gr. 'sav. 6 u. 56 gr STATEN-GENERA A L. TWEEDE KAMER. Zitting van Donderdag 17 October. (Nader verslag.) In den aanvang der zitting heeft de heer Nierstrasz de aandacht der kamer gevestigd op eene verandering, die de minister van oorlog gebracht heeft in eene door hem op den 24en September jl., bij de adres-discussie gehouden redewaarin sprake was van de wettelijke legerorganisatie. De spreker had uit den mond des ministers opgeteekend de verklaring dat hij eene wet telijke legerorganisatie „noch wenschelijk, noch raad zaam, noch noodig" achtte. Die aanteekening bleek later volkomen overeen te stemmen met de stenogra- phische aanteekeningendoch in het Bijblad waren er de woorden„althans voor alsnu" tusschengevoegdzoodat de onvoorwaardelijke afkeuring in een voorwaardelijke was veranderd. Daardoor sloeg het antwoord van den heer Nierstrasz niet meer op 's ministers rede. De mi nister van oorlog had niet voldaan aan het verlangen van den heer Nierstrasz om die verandering te her stellen. De minister van oorlog verklaarde dat de woorden, zooals zij thans in het Bijblad voorkwamenmet juist heid zijne bedoeling teruggaven. De minister had ge zegd, dat bezwaren, aan de grondwet ontleend, bij hem niet bestonden tegen eene wettelijke legerorgani satie; en zulke bezwaren zijn de éenige, op grond waarvan zijne verklaring van niet-wenschelijkheid kon berusten. Ongelukkig had de minister het bereik der gevolgtrekking van den heer Nierstrasz niet begrepen anders zou hij dadelijk hebben gezegd, dat zijne opvatting niet met 's ministers bedoeling strookte. Thans vertrouwde hijdat zijne opheldering voldoende zal geacht worden. De heer Nierstrasz constateerde, dat de minister van oorlog de gegrondheid zijner klacht volkomen erkend heeft. Wat de minister bedoeld heeft, wist hij niet; hij kon alleen antwoorden op hetgeen hij had gehoord. De heer Jonckbloet rechtvaardigde de handelwijze van de commissie voor de stenographie in deze. Op haar rust de plicht om te zorgen dat geen der leden of ministers iets in hunne redevoeringen veranderen, behalve wat stijl en vorm aangaat. Maar ondoenlijk is het voor den directeur van het Bijblad alle redevoe ringen van de leden of ministers letter voor letter na te gaan. De klacht van den heer Nierstrasz vernemende, had de heer Jonckbloet den minister ook verzocht de verandering te herstellen, doch de minister had geant woord dat uit het slot zijner rede volkomen zijne eigenlijke bedoeling bleek. De eerst gesprokene woorden gaven die bedoeling niet geheel juist terug. Hij had dus geene wezenlijke verandering gemaaktmaar alleen in zijne rede opgehelderd wat hij meende dat reeds van zelf sprak. Een nieuwe verandering wilde hij niet ma ken; hij zou een interpellatie afwachten om zich te verantwoorden. Daarop had ook de commissie gemeend den verderen loop dezer zaak te moeten afwachten. Hiermede liep dit incident af en werden de beraad slagingen hervat over het wetsontwerp, houdende voor ziening tegen besmettelijke ziekten. Art. 1 luidde aldus: „De besmettelijke ziekten waarop deze wet van toe passing is, zijn: a Aziatische cholerab typhus en febris typhoïdea; c pokken (variolae en varioloïdes); d rood vonk e diphteritisf mazelen. „Een algemeene maatregel van inwendig bestmir kan deze wet geheel of gedeeltelijk ook op andere ziekten voor een bepaalden tijd van toepassing verklaren. Die maatregel is niet langer verbindbaar dan gedurende een jaar na hare afkondiging, tenzij hij binnen dat tijd perk door de wet bekrachtigd zij. Vier amendementen waren daarop voorgedragen. Een van de heereu Virulyvan Naamenen Wybenga, strek kende om het woord „mazelen" te doen vervallen; éen van dezelfde heeren om in de laatste zinsnede de woorden „een jaar" te doen vervangen door een half jaar; een van den héér Vfintgens om ook de rood vonk en diphteritis uit de wet te lichten; een van denzelfden heer om de eerste zinsnede van de 2e alinea aldus te lezen „Een algemeene maatregel van inwendig bestuur kan deze wet geheel of gedeeltelijk ook op andere ziekten toepassen voor een bepaalden tijd in aan te wijzen gemeenten in deelen van het rijk of in het geheele rijk." Een breedvoerige discussie had over deze verschil lende amendementen plaats, waaraan de heeren Viruly, Wintgens, llombach, Idzerda, van Kuyk, Dam, Jonck bloet, van LyndenGodefroi, van Naarnen, van Voort- huysen, Ileydenryck, Wybenga, Smidt en de minister van binnenlandsche zaken deelnamen. De minister, zijn voorstel verdedigende, verklaarde dat dit steunde op de adviezen van zijne geneeskun dige raadslieden, waarvoor hij steun vond in de over eenstemmende adviezen van de doctoren Bombach en Idzerda, wier gevoelen door de bestrijders der amen dementen welke strekten om den catalogus der ziekten in te krimpen was ingeroepen om de noodzakelijkheid der aanneming van het aitikel te betoogen. Wat den duur der werking van den maatregel van algemeen bestuur aangaat, men achtte den termijn van een jaar noodigvoor de gevallen waarin de gelegenheid zou ontbreken om tijdig een wettelijken maatregel te doen bekrachtigen, verklarende de minister echter, dat geen gouvernement van de macht, die het uit deze bepaling zou ontleenen, langer zou gebruik maken dan hoog noodig was. De minister ontried in alle opzichten de aanneming der verschillende amendementen. Ten slotte werden verworpen: het eerste amende- ment-Wintgens met 47 tegen 18 stemmen; het eerste amendement-Yiruly c. s. met 37 tegen 28 stemmenhet tweede amendement van die heeren met 51 tegen 14 stemmen en aangenomen het tweede amendement- Wintgens (op de tweede alinea) met 34 tegen 30 stemmen. Art. 2 luidt aldus: „De burgemeester is bevoegd, na ingewonnen advies van een geneeskundige, ten koste van de gemeente, lijders aan eene besmettelijke ziekte, die zich in slaapsteden of logementen bevinden, naar eene andere verblijfplaats ter verpleging te doen overbrengen wanneer de omstan digheden dit noodzakelijk doen voorkomen en de toe stand van den lijder overeenkomstig de verklaring van een geneesheer zulks gedoogt. „Is de lijder de houder van de slaapstede of van het logement of een van de leden van zijn gezin, dan wordt hem de keus gelaten tusschen overbrenging naar eene andere verblijfplaats of sluiting van de inrichting gedu rende een, door den burgemeester na ingewonnen advies van den geneeskundigen ambtenaar, te bepalen tijd." De heer Heemskerk heeft voorgesteld dat art. aldus te lezen: „De burgemeester is bevoegd, na ingewonnen advies van een geneeskundige, lijders aan eene besmettelijke ziektedie zich in slaapsteden of logementen bevinden, naar eene openbare inrichting of andere verblijfplaats ter verpleging te doen overbrengen, en de kosten van de overbrenging, des noodig, ten laste van de gemeente te brengen. „De overbrenging geschiedt niet dan op verzoek of met toestemming van den lijder, of op verzoek van den houder van de slaapstede of het logement. In het laatste geval wordt de verklaring van een geneeskundige ver- eischt dat des lijders toestand de overbrenging gedoogt. „Indien noch de lijder noch de houder van de slaap stede of het logement in staat zijn, hun verlangen ken baar te maken, kan de burgemeester ambtshalve de overbrenging bevelen, na gelijke verklaring als in de vo rige zinsnede is vermeld." De hoofdstrekking van dit amendement was, blijkens de toelichting, om de beperking van de persoonlijke vrijheid van den zieke binnen zoo eng mogelijke tren zen terug te brengen, en verder om het geval* te voor zien waarin de zieke van zijn gevoelen niet kan doen blijken. Ook tegen de gedwongen sluiting van het loge ment en de slaapstede bestond bij spreker bezwaar.^— Deze en bedenkingen van anderen aard werden, hetzij tegen het artikel, hetzij tegen het amendement,' aange voerd door de heeren Smidt, van Eek en Idzerda. De minister verving het geheele artikel door de eerste alinea van het amendement-Heemskerk. Daartegen rezen evenwel nieuwe bezwaren bij de heeren Heems kerk, Smidt, Idzerda en van Beyma, waarbij zich ook verschil van gevoelen openbaarde over de vraag of de behartiging van de te nemen maatregelen door de ge meenten al dan niet facultatief moest worden gesteld. De minister wijzigde verder het artikel aldus: „De burgemeester is bevoegd, na ingewonnen advies van den geneeskundige, lijders aan een besmettelijke ziekte, die zich in slaapsteden of logementen bevinden, naar eene openbare inrichting of andere verblijfplaats ter verpleging te doen overbrengen, wanneer de toestand van den lijder, overeenkomstig de verklaring van den geneeskundigezulks gedoogt. De kosten van de over brenging worden des noodig ten laste van de gemeente gebracht." De heeren van Beyma en van Eek gaven toen in overweging de laatste zinsnede weder uit het artikel te lichten. De heer van Eek deed daartoe het bepaalde voorstel. De heer Jonckbloet meende, in dezen stand van het debat, waarin de minister links en rechts geslingerd werd, te moeten voorstellen de beraadslagingen te schorsen. - De minister achtte dit niet noodig. Des niettemin werd door de kamer met 33 tegen 31 stem men tot de schorsing besloten. Zitting van Vrijdag 18 October. (Per telegraaf.) De discussiën over artikel 2 van het wetsontwerp tot voorziening tegen besmettelijke ziekten werd heden voort gezet en dat artikel werd, zooals bet gisteren door den minister is gewijzigd, na verwerping der vier daarop voorgestelde amendementen, aangenomen met 46 tegen 12 stemmen. Op artikel 3 werd een amendement van den heer van Loon aangenomen, strekkende om, in geval van besmettelijke ziekte, de kosten voor ontsmetting ten aste van de gemeente te brengen. De artikelen 3 en 4 werden vervolgens aangenomen, alsmede aitikel 5, nadat een amendement van den heer van Kuijk was verworpen en het artikel in dien zin was gewijzigd dat de besluiten tot onteigening niet in de dagbladen behoeven te worden afgekondigd. Op artikel 6 waren twee amendementen en een sub amendement voorgesteld, die allen werden verworpen, waarna ook dat artikel werd aangenomen. Morgen zal de discussie worden voortgezet. ALGEMEEN OVERZICHT. Onder dagteekening van den 15cn dezer heeft de heer Maurice Richard, lid van het ministerie-Ollivier- Grammont onder het keizerrijk, in wiens woning prins Napoleon door gendarmes het bevel ontving het Frausche grondgebied te verlaten, aan den president der republiek een krachtig protest gericht. De heer Richard ver klaart de onwettigheid van het bevel te zullen laten rusten omdat de zaak ia handen der justitie is gesteld, maar met nadruk beklaagt hij zich over de schending van zijn domicilie. Had hij aan zijn eerste opwellingen gehoor gegeven dan zou hij geweld met geweld ge keerd hebben. Doch zijn verstand ried hem gematigd heid aan. Niettemin zegt hij het te betreuren dat Thiers, dien hij jaren achtereen de vrijheid en den eerbied voor de wetten in de volksvertegenwoordiging had hooren verdedigen, thans zelf die beginselen schendt en een treurig antecedent in het leven roept. „Men verhaalt ons, aldus leest men in le Temps, dat het protest van den heer Maurice Richard de ge moederen in het Elysée zeer geprikkeld heeft; men verwondert zich dat een der verantwoordelijke perso nen voor den oorlog van 1870in plaats van in aan merking te nemen welke gematigdheid de regeering en de nationale vergadering ten aanzien van de oud ministers van het keizerrijk in acht nemen, zich tot manoeuvres leent die de hartstochten opwekken en den openbaren vrede in gevaar brengen." Op die gematigdheid valt waarlijk niet te roemen, wanneer de regeering zich niet ontziet het domicilie van een dezer ministers, waar nog misdaad noch wan bedrijf geconstateerd moest wordente schenden. Want

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 2