Eergisteren namiddag te 3 uren is de zwaar gela den stoomboot Telegraaf n°. 4 nabij de Willemstad in het Hellegat door het stooten op eene der zandbanken door midden gebroken en gezonkenalleen de equipage en de passagiers ruim veertig in aantal met de bagage zijn gered; voor het overige is alles verloren. (V. Rolt. cour.) Voor eenigen tijd is melding gemaakt van een con flict tusschen generaal van der Schrieck en de officieren der schutterij en weerbaarheid te 's Hertogenboschbij gelegenheid van het bezoek van H. M. de koningin aan die stad. Thans wordt aan het Utrecktsch dagblad medegedeeld, dat de bedoelde officieren, wien door den generaal de toegang tot het perron van het station ont zegd was, genoegen genomen hebben met diens betui ging, dat hem het gebeurde leed deedalthans in zoo verre de wijze betreft waarop hij in deze gehandeld had, ofschoon hij volhield, dat de officieren hem, als be velhebber in de drie provinciën, vooraf met hun plan om H- M. te komen begroeten in kennis hadden moeten stellen. In een vergadering van aandeelhouders der Amster- damsche omnibus-maatschappij is besloten, het maat schappelijk kapitaal uit te breiden en te brengen op f 150,000. Het Nieuws van den dag spreekt het dezer dagen in verschillende dagbladen opgenomen bericht tegen als zou de zaak van den Noord-Hollaudsch-Frieschen spoor weg geheel mislukt zijn. De zaak gaat integendeel goed vooruit. Omtrent de inhechtenisneming van van Druuten te Arnhembeschuldigd zijne kinderen in het water te hebben geworpenten gevolge waarvan een den dood heeft gevonden, verneemt de Arnhemsche courant nog, dat hij zelf zich bij de politie heeft aangegeven. Honger en vooral berouw over zijne misdaad hadden hem daar toe aangespoord. Dinsdag avond hoorde een zijner bloed verwanten op straat zich bij zijn naam roepen en om ziende, herkende hij van Druuten die sinds geruimen tijd verdwenen was. Zondag nacht echter was hij reeds op het veld gezienwaar hij pas gerooide aardappelen zocht, en ook den vorigen nacht zich daarmede moet hebben bezig gehouden. Althans men had den kleinen diefstal ondekt en de wacht in den omtrek gehouden, waardoor men van Druuten op het spoor kwam. Aan zijn bloedverwant deelde hij mededat hij sinds den vorigen Vrijdag uitsluitend niets dan rauwe aardappelen had gegeten en bijna bezweek van honger. Deze ver schafte hem voedsel. Eerst soepdie echter oneetbaar wasdaar de anderin zijn agitatie een pot met doove kolen als terrine had gebezigd, en toen in plaats daar van eene groote hoeveelheid brood en spek. Van Druuten zeide dat hij reeds anderhalf uur gewacht had maar niemand hem „oppakte," waarna zijn bloedverwant hem den raad gaf, het bureau van politie binnen te treden. Hij wachtte of van Druutenna gegeten te hebben, misschien tot andere inzichten zou zijn gekomen, maar deze gaf aan den raad gehoor en werd in verzekerde bewaring genomen. Men heeft in het kabinet van den beroemden scheikundige Payen, die kort na het beleg van Parijs plotseling is overleden, in oude lokalen voor niet minder dan 236,000 francs aan papieren van geldswaarde gevon den. Het kabinet was onder den keer Payen altijd een chaos geweest en ook sedert gebleven. Eerst dezer dagen had zijn opvolger het wat laten opknappen. Groot was de blijdschap van mejufvrouw Payen, de eenige dochter van den chemist, toen haar de fondst werd me degedeeld. Daar haar vader heette gestorven te zijn zonder iets na te laten, had het meisje een betrekking als gouvernante gezocht. THERMOMETERSTAND. 12 Oct. 's av. 11 u. 45 gr. 13 'smorg. 7u.43gr. 'smidd. lu.54gr. 'sav. llu.45 gr. 14 'smorg. 7 u. 43 gr.'smidd. lu. 55 gr.'sav. 6 u. 51 gr. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Zitting van Zaterdag 12 October. Nader verslag.) Bij de voortzetting der discussiën over het Indisch tarief gaf de minister te kennen dat hij de bezwaren ten aanzien van het wegvallen van het artikel gedis tilleerd nogmaals had overwogen en daaraan meende te kunnen tegemoetkomen, door namelijk eene wijziging in het wetsontwerp te brengen, die in den geest van het amendement van den heer van Lijnden kan worden geacht. In de eerste plaats kwam daarop het amendement- de Jong-Gratama in behandelingstrekkende om het differentieel recht voor de „manufacturen" tot 1877 te bestendigen. Toegelicht door de voorstellers, werd het amendement daarop door de heeren Viruly, Lenting, Blom, van Naamen en den minister bestreden. De heer van Naamen achtte het te beperkt en wilde het systeem niet alleen op de „manufacturen" toepassen. Nieuwe gronden werden overigens niet aangevoerd, terwijl de heer van der Linden ten slotte als verdediger optrad. Terwijl men aan de eene zijde de nijverheid genoeg gewaarschuwd oordeelde en voldoende voorbereid daar zij, dit niet zijnde, wel nimmer buiten protectie zou kunnen blijven bestaan, beweerde men van de andere zijde dat men billijkerwijs een tijdperk van overgang moest laten en dat dit voldoende zou zijn voor de nijverheid. De heer Gratama was niet overtuigd, bleef het amen dement noodig achten en verdedigde het zeer warm. De heer de Jong echter was volkomen gerustgesteld door de verzekering van den minister dat de industrie voldoende was voorbereid en verklaarde zich gaarne te zullen nederleggen hij eene eventueele verwerping van het amendement. De goedkeuring der onderdeelen van art. 1 ging daarop voort. Bij het artikel „gedistilleerd" verklaarde de heer van Lijnden, onder dankbetuiging aan den minister voor de aangebrachte wijziging, zijn amende ment in te trekken. Na een nadere verdediging van zijn amendement door den heer Bredius, 'tgeen door den heer de Bruijn Kops werd ondersteund, werd tot de stemmingen overgegaan. Verworpen werd met 66 tegen 6 stemmen het arnen- dement-Bredius. Vóór stemden de heeren: Smidt, de Roo, Bergsma, Moens, de Bruijn Kops en Bredius. Met 51 tegen 21 stemmen werd verworpen het araen dement der heeren de Jong en Gratama. Vóór stemden de heerende JongOldenliuis Gratamavan Akerlaken van Eek, Heydenrijck Brouwer, Heemskerk Az., Taets van Amerongen, BorretSmitz, Saaijmans Vader, de Biebersteinvan Foreestvan Nispen van Sevenaer, Arnoldts, van der Linden, C. van Nispen, Huffmans, van der Does de Willebois, van den Heuvel en van Reen en. Artikel 1 werd met 38 tegen 34 stemmen aangenomen. Vóór hebben gestemd de heeren: Sandberg, Dam, van KerkwijkSmidt, de Jong, Oldenliuis Gratama, Mirandolle, de Roo van Alderwerelt, van Akerlaken, de Ruiter Zylker, Bergsma, va n Eek, Moens,Rombach, Gevers Deynoot, Blom, Hingst, van Rees, Wybenga, de Bruyn Kops, Cremers, Lenting, Bredius, du Mar- chie van Voorthuyzen, Kappeyne van de Coppello, Rutgers van Rozenburg, van Beyma thoe Kingma, Idzerda, Dumbar, Pij Is, Jonckbloet, Tak, van der Maesen de Sombreff, Mackay, Viruly Verbrugge, de Brauw, Blussé van Oud-Alblas en de voorzitter. Tegen steraden de heeren: Heydenrijck, Brouwer, Hoffmann, van Sypesteyn, van Loon, Heemskerk Az., van Lijnden, van Araerongen, Borret, van Zuylen, Smitz, Vader, de Biebëïstein, van Foreest, van Naa men, van Nispen van Sevenaer, Wintgens, Begram, Arnoldts, Nierstrasz, van Kuyk, van Hardenbroek, van Houten, s'Jacob, van der Linden, C. van Nispen, LuybenBergmannHaffmansvan der Does de Wille bois, Kien, van Wassenaer Catwijck, van den Heuvel en van Reenen. In discussie kwam nu art. 2. Op dezelfde gronden als reeds vroeger door hem waren aangevoerd verdedigde de heer van der Linden nu nog maals zijn amendement op dit artikel. De heer de Bruijn Kops bestreed het op grond dat hij het te zeer in strijd oordeelde met de beginselen van een freetrader, om aan den ernst te kunnen gelooven. Ook de minister en de heer Mirandolle traden tegen het amendement op, en de kamer verwierp het ten slotte met 65 te een 6 stemmen. Vóór steraden de heeren van der Linden, van Wassenaer, van den Heuvel, Biouwer, Taets van Amerongen en Saaymans vader. Zitting van Maandag 14 October. {Per telegraaf.) Bij de verdere behandeling van het wetsontwerp tot vaststelling der tarieven van in-, uit- en doorvoerrechten in Nederlandsch Indië, werd, na een langdurig debat over de linancieeb gevolgen van het amendement van den heer Kappeijne van de Coppello, strekkende om de artt. 3 en 4 te vervangen door een nieuw artikel, lui dende: „Op den uitvoer en doorvoer worden geene rechten geheven", dit amendement met 48 tegen 24 stemmen verworpen. Het amendement van den beer Bredius, gewijzigd in den zin dat het uitvoerrecht op de suiker tot 50 cent zou worden verminderdis met 58 tegen 14 stemmen verworpen. Over het amendement van den heer de Bruijn Kops om het recht op de thee te doen vervallenstaakten de stemmen met 36 tegen 36. Morgen zullen de discussiën worden voorgezet. Blijkens het uitvoerig verslag over de begrooting van justitie voor 1873 heeft de commissie van rapporteurs de heeren van Lijnden, Tak, Dam, Godefroi en Wint gens met genoegen acte genomen van de verklaring in de troonrede omtrent de rechterlijke organisatie. In verband met het daarover bij de adres-discussie voor gevallene, werd door de overgroote meerderheid, met de commissie, het gevoelen uitgesproken dat, hangende het vraagstuk van den census, wel degelijk zooveel mogelijk vruchten van wetgevenden arbeid moeten wor den geplukt, en meu deed uitkomen dat eene wet op de rechtelijke inrichting geen politieke wet is en hare behandeling derhalve cm staatkundige redenen geen uitstel behoeft te lijden. Opheldering werd gevraagd omtrent het beweren der regeering, dat het niet tot stand komen der rechter lijke inrichting de voorname „hinderpaal" der reorgani satie van ons rechtswezen is geweest, die, eenmaal opgeruimd, den weg openen zal voor een „omvangrijke hervorming." Men wenseht de plannen der regeering na der te kennen. Inmiddels werd opgemerkt dat aan geen departement de wetgeving meer ten achteren is dan aan het departement van justitie. Talrijk waren daar om ook weder de wenscheu en vragen, die aangaande bijzondere punten van wetgeving ter sprake kwamen. Van ócn afdeeling werd echter de meening uitgespro ken dat men den meest practischen weg zou volgen wanneer men do meest dringende onderwerpen voorop stelde. Met die meening zich ook harerzijds vereenigende, merkt ook de commissie van rapporteurs opdat het wenschelijk is, behalve de rechterlijke organisatie aller eerst de herziening onzer wetgeving op de eigendoms overdracht van onroerende goederen en het hypotheek stelsel ter hand te nemen. Men vioeg naar den stand van het beloofde onderzoek omtrent het keizerlijk decreet betrekkelijk de kerk fabrieken in Limburg en Zeeuwsch-Vlaanderen en omtrent de mede verleden jaar beloofde herziening van de mili taire rechtspleging. öuitmlartö. ALGEMEEN OVERZICHT. Nog steeds is de laatste zitting der permanente com missie in Frankrijk de groote gebeurtenis van den dag. Alle dagbladen, zonder onderscheid van kleur of rich ting, houden zich met de redevoeriugen van Thiers bezig, ieder natuurlijk haar commentarieerende en prij zende in overeenstemming met zijne politieke inzichten» Meenden wij reden te hebben de houding der regeering ten aanzien der reize van Garabetta, vooral in verband met de inderdaad belachelijke, maar geenszins onschuldige bedevaarten naar Lourdes af te keurenopnieuw heeft Thiers het bewijs geleverd de Fransche natie te kennen. Hoe vreemd het ook schijnen moge, alle organen toch der Parijsche pers behalve de u'tra-monarchalen die natuurlijk van oordeel zijn dat de regeering in de feite lijke bewijzen voor de waarheid van haar beweren, dat zij de radicale woelingen in de zuidelijke provinciën ten strengste afkeurt, tekort geschoten is prijzen Thiers wegens zijne houding in de permaneute commissie als om strijd. De conservatieve bladen verkondigen zijn lot dat hij op zoo ondubbelzinnige wijze Garabetta en diens politiek en handelwijze afkeurde, terwijl derepu- biikeinsche perstot zelfs het orgaan van den ex-dictator, La république franQaiee, en bladen als le Rappel, beweert dat niet de verwijten van Thiers aan Garabetta die zitting zoo hoogst belangrijk maken deze toch zijn slechts het gevolg van een verschil van meening omtrent de meerdere of mindere geschiktheid der raid- delen tot bereiking van hetzelfde doel maar de door de monarchalen onbeantwoord gelaten woorden van den president der republiek, waarin hij hen onmachtig noemde in Frankrijk de monarchie te herstellen. Deze pertinente verklaring, door een monarchale meerder heid met stilzwijgen aangehoord, is zooals o. a. ook le Temps schrijft de sanctie van de i-epabliek als de eenig mogelijke regeeringsvorm van Frankrijk. Doch wat baat het, zoo zou men geneigd zijn de Fransche republikeinsche bladen te vragen, of eene regeering steeds den mond vol beeft van de republiek, terwijl zij in arbitraire maatregelen en reactionnaire politiek den meest absoluten vorst overtreft? Een telegram van Louis Blanc, de bekende eerlijke republikein wiens naam door de reactie na 1848 nau welijks anders dan met zekere huivering uitgesproken of vernomen werd, alsof hij de bloeddorstigste moorde naar en bandiet ware, zou als het juiste antwoord op deze vraag kunnen gelden. Zaterdag zou te Rochefort eene bijeenkomst plaats hebben, waarin hij als spreker zou optreden. Vrijdag vóór zijn vertrek uit Parijs ont vangt hij een telegram van dezeu inhoud„Bijeenkomst zoo even op bevel van den minister verboden; wat moe ten wij doen?", waarop hij het volgende antwoordt: „Het gouvernement beklagen. Aantoonen hoe slecht de wet is, welke onder en naar de behoeften van het kei zerrijk gemaakt is, en zoolang die nog niet gewijzigd is daaraan gehoorzamen." Dat de republikeiusche regeering 't vaak in arbitraire handelingen van het keizerlijk bestuur in zijn hoogsten bloeitijd wint, kan weder blijken uit de uitzetting van prins Napoleon over de Fransche grenzen. Geen enkele

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 2