Üttingcltöfrk. EEN UITSTAPJE NAAR HET MEER VAN GENÈVE. noon Alfred lioeuljtberg II. Wat is er van het oude, aristocratische, Calvinisti sche Genève geworden, dat als een wonderbloem de geheele geschiedenis der beschaving met een sterke geur vervulde? Het was slechts een potbloem; toen de pot brak en zij in anderen grond werd geplant is zij ontaard. De uitbreiding der stad en de invoering van het algemeen stemrecht hebben het karakter van Genève geheel veranderdhet is bijna geheel democratisch en katholiek geworden. Genève is een klein Parijs en heeft een Fazy en een Mermillod die allerbelachelijkst in het klein voor dic tator en paus spelen. Door het Weener-tractaat ver kreeg Genève een aantal katholieke gemeenten van Savoie, waarvan Carouge de belangrijkste was, en die onder de vroegere aristocratische instellingen niets had den in te brengen. Daar brak het jaar 1848 aan; even als in Frankrijk werd ook in Zwitserland het algemeen stemrecht ingevoerd en zoowel hier als daar deed men dezelfde ondervinding op. De stad en het platteland staan vijandig tegenover elkander; vandaar dat het laatste met zijn 48,000 katholieken de 44,000 Calvinisten der stad gedurende eenigen tijd den baas was. Reeds wilden de jezuïeten het Zwitsersche Rome, dat evenals de katholieke kerk een sleutel in zijn wapen voert, en een St. Pie terskerk met een leerstoel van Calvijn bezit, den voet op den nek zetten, maar Zwitserland had in den school dwang een tegenwicht tegen het algemeen stemrecht dat Frankrijk mistte. De verlichte katholieken ver schaften nog bij tijds aan de Calviuisten een geringe meerderheid, die den aanhang van Fazen Mermillod ten val bracht en het spel voor dc jezuïeten bedierf. In plaats van te heerschen moesten zij er zich mede te vreden stellen om in hun Genfer Correspondenz een plan er hervorming der wereld naar hun zin te ontwikkelen. Deze gespannen verhouding verklaart het verschijn sel dat Zwitserland zich zoo onverschillig toonde om trent het bezit van het door Napoleon III veroverde Chablais en Faucigny. Een enkel woord bij von Bis marck zou in 1870 voldoende zijn geweest om Zwitser land in het bezit te stellen van den oever van het meer van Genève van St. Gingolph tot Ilermanceen dan zou het geheele meer Leman zijn eigendom zijn geweest. Dit zou niet meer daD billijk zijn geweest daar Napo leon, indien hij had overwonnen, Genève zonder om haal zou hebben ingepalmd en tot de hoofdplaats van bet departement van den Montblanc zou hebben ver beven, zoo.ds reeds zijn oom, zaliger gedachtenis, heeft gedaan. Maar wat zou men met het nieuwe grondge bied hebben aangevangen? Het bij Genève voegen, waartoe het volgens de regelen der aardrijkskunde behoort, zou zijn geweest de Calvinistische minderheid in een zee van katholieken verdrinken, en door het tot een zelfstandig kanton te verheffen zou het even wicht van geheel Zwitserland verbroken zijn geworden. In het begin van Maart beschouwde men Zwitserland als een dronken matroos waarop de reactionnaire staats lieden wezen als een voorbeeld van de gevolgen van bet misbruik der vrijheid, en die daarom aan geen bandwerkgezel een pas naar Zwitserland wilden geven. Tegenwoordig houden diezelfde staatslieden Zwitserland als een schoon voorbeeld van federalisme aan Oostenrijk voor. Dezelfde quaestiën over nationaliteit en gods dienst die Oostenrijk ondermijnen zijn evenzeer een maatschappelijke plaag voor Zwitserland en er wordt een voortdurenden krijg over gevoerdzij het dan ook nog in stilte en niet, zooals ten tijde van den Sonder- bund met kanonnen. Beide staten gelijken een uitge spannen weefsel van zijde, wol en katoen; telkens dreigt het te zullen scheuren, en als dit geschied is is bet onmogelijk om de scheur weder te herstellen. Treffend is vooral de gelijkenis hierin dat beide rijken slechts door een betrekkelijke meerderheid worden geregeerd, die tijdelijk moet onderdoen voor eene coalitie van andere elementen, welke echter ter stond na de overwinning weder verbroken wordt. Te genover de 1,200,000 evangelische Duitschers in wiel banden als een gevolg van den eigenaardigen toestand waarin het land verkeert de leiding van het geheel berust, vereenigden zich de 700,000 Duitsche katholie ken, met 400,000 Calvinistische llomanen en 300,000 Romaansche katholieken, en bewerkten den val van de voorgestelde bondsconstitutie en daarmede de invoering der staatseenheid. Het lieerschende element is door de nationaliteit met de Duitsch-katholieken en door den gods dienst met de Fransche Calvinisten verbonden. Het gevolg biervan is dat het nu eens de eene dan weder de andere partij op zijne zijde weet te krijgencn zoo in staat is om aan de wereld, tc toqnen^.dat er inderdaad een Zwitserland beslaat. Het verstokt katholieke Ckablais-Faucigny zou een vreemde droppel meer zijn geweest in de verschillende bestanddeelen waaruit de levenssappen van het land bestaan; het zou de elementen, die tegen de eenheid van den staat zijn, hebben vermeerderd en de herzie ning der bondsconstitutie tot een ver verwijderde toe komst hebben doen verschuiven. Waarom zou men dus voor een bezit van twijfelachtige waarde den Franschen buurman tegen zich in het harnas jagen? Geheel iets anders zou het zijn geweest als Bismarck Miiklhausen had willen afstaan, waar nog Duitschers en protestan ten zijn, maar hij dacht: het is zaliger te nemen dan te geven. In het kosthuis waarin wij onzen intrek hadden genomen was ook een vertegenwoordiger van de be volking van den Savoischen oever, nl. een graaf uit Thonon. Lichamelijk behoorde hij tot de schoonste menschen, maar zijn geest was niets dan een ledepop in de handen der jezuïeten. Des Vrijdags en met Pa- schen vastte hij totdat hij bijna flauw viel. Hij was als page van koning Karei Albert in Turin opgevoed en had, omdat zijn koning dit verlangdeden veldtocht in de Krim en in Italië medegemaakt waarin hij door een Oostenrijksche bajonet een gevaarlijke wond in de borst had ontvangen. Zijn koningsgezindheid geleek een schitterende doekspeld zooals men gewoon was in de vorige eeuw te dragen, doch die nu verouderd zijn. Men moest inderdaad zichzelven beklagen, dat men geen vorst was, en dezen vertegenwoordiger van een vroeger tijdperk niet tot zijn adjudant kon benoemen. Hij koesterde een bitteren haat tegen alle staten tegen Italië, omdat het den paus beroofd had; tegen Frankrijk, omdat het geen koning wilde dulden; tegen Duitschland, omdat het in handen der ketters was geval len; tegen Zwitserland, omdat het door de herziening van de bondsconstitutie de rechten van de katholieken had willen verkorten. Hij had een verloren leven ach ter zich en de pijn van een nutteloos verkregen wond in het verschiet; bet katholicisme is de slingerplant die de ruïnen van zijn gemoed bijeenhoudt. Op feestdagen lag hij uren achtereen op de harde steenen te bidden. In de Waadtlandsche dorpjes langs het meer was geen enkele katholieke kerk, maar wel een kamer in een logement die tot kapel was ingericht. De dienstdoende priester kwam uit Genève en was een jezuïet, hoewel hij dat niet wilde weten want evenals Duitschland hebben de jezuïeten Zwitserland officieel moeten verlaten, doch zij zijn onder een anderen naam gebleven. De uitwendige wonden zijn geheeldmaar inwendig woedt het kwaad voort, tot eenmaal een nationale kerk zal ontstaan. De geringe krachten die hem nog waren overgebleven, wijdde de graaf aan zijne kerk. Hoewel zijne stem veel had geleden was zij toch nog fraai, en niettegen staande het hem moeilijk viel, weigerde hij nooit deel te nemen aan een concert van dilettanten als een ge deelte der opbrengst voor de kapel was bestemd. Dikwijls ook deelde de goede graaf zijne inkomsten met de kerk. Telkens als hij van een geestelijke oefening terug kwam gruwde hij van de verovering der geheele wereld door de Duitschers, waarvau zijn geestelijke raadsman hem had gesproken. Dan zag hij in de Pruisische officieren die aan bet meer van Genève genezing zochten voor hunne wonden de toekomstige aanvoerders van de ba taljons die Zwitserland moeten annexeeren. Intusschen nam zijn zesjarig dochtertje bonbons van die officieren aan; later zal ze zich misschien hunne beleefdheden laten welgevallen. Alleraardigst was 't het kleine ding met haar wipneusje, op eene terechtwijzing dreigend te hooren antwoorden: „Ik ben eene gravin, niemand heeft iets over mij te zeggen." Spoedig zal zij in een klooster worden gestopt om van daar volgens Fransche gewoonte terstond in het huwelijk te treden. Heeft de katholieke bigotterie iets aantrekkelijks, de puriteinsche is bespottelijk. De puritein gaat naar geen enkel buitenpartijtje zonder een bijbel in zijn zak te steken en hij zal niet over het meer gaan zonder eene verklaring van het Nieuwe testament in vier sterke banden mede te nemen, want men weet niet wat ge beuren kan. Nuals men de reis naar de andere we reld moet ondernemen is het goed een uitvoerigen Bae deker over den hemel bij zich tc hebben. Dat hij zich des Zondags niet minder plaagt dan' de graaf op Yi ij- dag verhoogt de overeenkomst, en daar hij niet minder ziek is dan de graaf, is ook voor hem de godsdienst een pijnstillend middel. De overdreven vromen, die geen huichelaars zijn, zijn óf dom óf ziek, wat meestal hetzelfde is, want een ziekelijke toestand maakt dom. Buckle echter trachtte bewijzen, dat alle bergbewoners, ook die van Savoie en Schotland, bijgeloovig zijn. 2iöüfrtmtiè'n. Ondertrouwd E. P. PLEIJTE, van Leiden, en S. J. BEKKER, van Vlissingen. Vlissingen, 10 October 1872. Algemeene kennisgeving.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 3