dan kan hij met Caesar uitroepenveni, vidi, vici. Want veel tijd om zich van die overwinning te overtuigen kan hij onmogelijk gehad hebben, wanneer men bedenkt dat hij gemiddeld'per dag 300 mijlen aflegde en boven dien nog 20 redevoeringen uitsprak. Het uitzicht op den presidentszetel schijnt den candidaten buitengewone krachten te verleenen Belgische hrieven. Brussel 29 September. Een banket en een fete de nuit gegeven door den Cërcle artistique et littéraire heeft gisteren de feeste lijkheden van den schietwedstrijd besloten. De riflemen zijn alle vertrokken en the Times kan zich rustig op éen oor leggen op zijne balen katoengeen Euro- peesche mogendheid zal schijn of schaduw van gevoelig heid aan den dag leggen, omdat eenige Engelsche vrijwilligers en Hollandsche schutters aan Belgische feesten deelnamen. Zetten wij daarom die feesten en hunne geringe beteekenis terzijde en slaan wij liever een blik voorwaartsom een enkel woord te wijden aan de opening der zitting 1872/73, welke den 12cn Novem ber zal plaats hebben. Zal die zitting met eene troonrede geopeud worden? De ministers hopen van ja .zij zeggen het tenminste. Is dit echter wel gemeend? Het komt mij zeer twijfel achtig voor. Ter wille van hun prestige is het ontegen zeggelijk van gewicht en ook zeer vleiend, wanneer de koning uit hunne handen de troonrede aanneemt en die zelf voorleest, waardoor hij als van zelve, althans tot op zekere hoogte, eene soort solidariteit met zijn tegen woordige raadgevers schept. Maar wanneer daaren tegen een troonrede wordt uitgesproken, zal het moei lijk, zooniet onmogelijk zijn om niet meteen enlcel woord te gewagen van de quaestie der legerhervormingen hierin juist ligt de groote moeilijkheid. Men zou strikt genomen zonder troonrede, wanneer men het tenminste volstrekt wil, een debat over de militaire quaestie kunnen voorkomen althans tot de behandeling van het budget, kunnen temporiseeren, beloven, zoodoende misschien een jaar winnen en den gevaarlijken strijd, dien het ministerie op dit terrein wacht, kunnen verschuiven. Maar zoodra men in eene troonrede deze moeilijke quaestie moet bespreken, is het onmogelijk die slechts en passant te behandelen en zonder een of andere belofte te doen. Vóór den 12en November zal het rapport der militaire sub-commissie, dat zonder eenigen twijfel door de groote commissie wordt aangenomen, over de invoering van den algemeenen en persoonlijken dienstplicht in België bekend zijn. Men kan aan den zin van dit rapport niet twijfelen en ook al wilde men het, men is gebonden aan de offi cieel uitgesproken meening van den minister van oorlog, generaal Guillaume, die het tegenwoordige systeem van recruteering ten strengste en onvoorwaardelijk heeft af gekeurd en herhaaldelijk gezegd heeft, dat het van het hoogste belang is ommet terzijdestelling van alle andere considerationzoo spoedig mogelijk in deze gevaarlijke leemte in het verdedigingsstelsel van België te voorzien. Deze uitdrukkelijke verklaring van generaal Guillaume, afgelegd voordat hij aan het bewind kwambrengt zijn collega's in zoo groote verlegenheiddat zij hem zeker reeds lang over boord geworpen haddenwanneer niet de koning zeer met den generaal ingenomen was enwat men ook niet over het hoofd mag zienhet niet bijna onmogelijk ware om in het gansche leger een generaal of een kolonel te vinden die niet voor de in voering van den algemeenen en persoonlijken dienstplicht gestemd is. Waarom, zult gij vragen, stelt het ministerie dan deze hervorming niet voor? Omdat het geen lust heeft zijn weinigje populariteit dat hem rest op deze éene kaart te zetten. Het ministerie dat deze hervorming voorstelt, zal een Curtius-daad begaan. Het zal zijn bestaan op het spel zetten ter wille van het algemeen belang. Het kabinet Malou-de Theux heeft bitter weinig- lust in de rol van martelaar, en zijne partij zal nog minder veroorloven dat het zich compromitteert, want met den val van het ministerie is cok haar einde nabij. De duurte der levensmiddelen en der steenkolen is zoo groot dat allerwege bittere klachten van de arbei dende klasse in de groote steden gehoord worden. Men verzekert mij dat, vooral te Brussel, in enkele volkrijke wijken de gisting zeer groot is en men zich niet behoeft te verwonderen wanneer die ontevredenheid zich lucht geeft door een of andere onaangename demonstratie. Het is duidelijk dat de regeering hoegenaamd geen schuld daaraan heeft en er ook machteloos tegenover staat. Maar de werkman stoort zich aan dergelijke con- sideratiën niet. Hij handelt slechts onder den indruk van de vele ontberingen, die hem door de ontzaglijke duurte der levensmiddelen worden opgelegd, en levert gewoonlijk het bewijs voor de waarheid van het spreek woord: ventre ajj'amê rüa pas d'oreilles. IHengehwrli. ONDER CARLISTEN. I. Aan het verhaal van de ontmoetingen van een Duitsch schilder gedurende zijn verblijf te Avila, de hoofdplaats der provincie van dien naam, ontleenen wij het volgende. De katholieke kerk heeft van tijd tot tijd behoefte aan een nieuwe banier waarmede zij tegen de ketters kan te velde trekken. Spanje is voor haar nog altijd het beloofde land en toch is het tot haar groote spijt ook daar reeds in vele opzichten anders gewor den. In den Patio de las naranjas te Sevilla staat nog de kleine kansel waarop St. Vincentius Ferrier het kruis ophief en onder dit teeken 10,000 Arabieren in den dood en in ballingschap dreef. Thans zou zijn phan- tastische welsprekendheid ternauwernood in staat zijn om een enkelen armen jood in zijn sabbathsviering te storen. De brandstapels willen niet meer branden; de vroeger zoo bereidwillige heiligen schijnen reeds lang machte loos te zijn geworden. Daarom heeft de kerktot afwisselingde wonder kracht van kroon en scepter uit vroeger tijd op de proef gesteld en heeft zij den naam don Carlos" op hare vaandels geschreven. Door deze vaandels gedekt maken de priesters zich op en ijveren op de meest bui tensporige wijze. De politiek der Carlisten heeft geene vooruitzichten; daarom is zij niet zeer gevaarlijk, maar hare aanhangers vormen in de kerk een vreeswekkende partij en zoowel hun monnikachtige dweepzucht als hun onbuigzame hardnekkigheid zullen Spanje nog menige hinderpaal opwerpen op den weg van vrije ont wikkeling, zelfs dan nog als de naam van don Carlos voor goed in het vergeetboek is geraakt. Men stelt zich de Carlisten gewoonlijk als guerilla- strijders voor, als een soort Garribaldianen, die met struikroovers en smokkelaars in bergpaden op den loer liggen, een stouten slag wagen en zich dan snel in het donkere woud terugtrekken, om echter aan de andere zijde weder uit te komen en van voren af aan te begin nen. Ik heb er echter onder hen velen leeren kennen, die nooit wapens droegen en zeer vredelievend waren, menig geleerdebeminnenswaardige en echte cavaliere maar ook domme, dolzinnige dwecpachtige boeren. De koster van de domkerk te Avilla was ook een goed Carlist. Hoe zou hij ook anders hebben durven denken dan het eerwaardige kapittel zelf! nij was een hartstochtelijk liefhebber van politiseerenen als hij mij bij mijn werk met een of ander behulpzaam was of mij terecht hielp, dan was zijn hart meestal vol van alles wat hij van de vrome heeren bad afgeluisterd^ als deze na den vesper in den Patio rondwandelden. Dan werden gewoonlijk eenige krachtige verwenschin- gen tegen de republikeinen geuit, en allerlei schitterende vooruitzichten voor den pretendent, den eenigen ech ten koning van Spanje bij de gratie Gods, Carlos YII opgesomdIk zie den armen man nog voor mij in de killen kloostergang die in de kerk uitliep. Hij wilde met geweld geportretteerd worden en vooral in vol „ornaat". Daarvoor posteerde hij zich met eene uitdrukking van diep nadenken tegen een zuil, in een langen rooden mantel gekleed en het fluweelen kapje op, dat hij bijna tot op de wenkbrauwen had neergedrukt. Om den hals droeg hij een ijzeren ketting met een klein Mariabeeld er aan. In zijn rechterhand rammelde een groote sleutelbos, in de linker had hij een schrikwekkende zweep. Aan dit onheilige instrument heb ik mij geducht geërgerd, doch het hielp mij niets, het behoorde tot de kenteekenen van zijn ambt, want hij was niet alleen portier, maar ook perrero en „moest de honden uit den tempel jagen." Het was trouwens niet de eerste maal dat ik in Spanje een zweep met kerkelijke bedieningen in verband zag brengen en ik moest dus toegeven. Bij een andere gelegenheid heb ik haar hem toch afhandig gemaakt. Hij wilde haar tegen eenige koor knapen gebruiken die terwijl ik schilderde door de kerk dwaalden en zich weinig aan zijne woorden of bevelen stoorden. Een hunner zwaaide mij het wierookvat dicht onder den neusdaar hij zooals hij beweerde gehoord had dat ik veel van wierook hield. Een ander boog zich met het blad waarop de hostie lag zoozeer over mij heendat ik bang werd dat zij op het palet zou vallen en bezoedeld worden. Een derde kwam met een brandende kaars achter mij staan en balanceerde haar op gevaarvolle wijze op de hand. Ik liet hen maar begaan, daar ik het zeer natuurlijk vond, dat de jon gens wilden zien wat ik in de stille kerk uitvoerde. Een hunner verliet mij bijna nooit en vroeg mij eens zeer schuchter, hoeveel het kosten moest als ik hem leerde schilderen voordat ik wegging; hij zou het zoo gaarne kennen. Inderdaad men moet naar Spanje gaan om naïeve menschen te ontmoeten. Wat een scheone, eerwaardige kerk is toch die kathe draal van Avila! Als ik tot hen behoorde die de heiligen aanroepen zou ik dit liefst in zulk een kerk doen. lederen morgen van 9 tot 10 uren werd de mis bediend. Dan staakte ik zoolang mijn werk, zocht een plaatsje op bij het hoogaltaar en zag vrij wat schoonere gestalten mij passeeren dan ik met mijn penseel kan scheppen. Hier heeft de katholieke godsdienstvorm een veel grootere aantrekkelijkheid dan in wereldsteden, vooral in het meer nuchtere noorden. Geen ruischend rondloopen, zelfs geen fluisteren ver stoorde gedurende de mis de aandacht der geloovigen. Als uit steen gehouwen knielden de zwarte gestalten op eenvoudige stroomatten neder, want er waren geen stoelen of knielbankjes; vandaar dat men ook dat toe schieten en de beweging van plaatsbewaarsters hier niet zag; er werd geene betaling geëischt, zelfs werd geen klingelend zakje rondgedragen. Het orgel was uitmuntend, en het spel deed mij vermoeden, dat het werd voortgebracht door een beminnenswaardigen grijs aard met een warm, menschlievend hart. Bij het hoofd altaar was de geschiedenis van Jezus in twintig tafereelen voorgesteld. Somtijds baanden zich de zonnestralen een weg naar binnen en speelden hun grillig spel, terwij zij kleurden en verguldden daar waar reeds overvloedige rijkdom was tentoongespreid. ljanDvlsbmd)ttn. GRAANMARKTEN ENZ Rotterdam, 30 September. Jarige Zeeuwsche, Vlaam- sche, Flakkeesche en Overmaasscbe tarwe was heden schaars en vond tot vorige prijzen goede plaatsing. Nieuwe in puike soorten tot 30 cent verlaging langzaam opgeruimd, afwijkende gedeeltelijk tot 50 cent verlaging te plaat sen. Voor de goede en puike nieuwe bedong men van 12.50 a 12, voor de mindere van 10 a 11.75, jarige puike van 14.50 a 14.25 en mindere van 13 a ƒ14 per hectoliter. Nieuwe winter- en zomergerst tot 20 cent verhooging vlug te plaatsen; jarige winter als voren en jarige zomer 25 cent per hectoliter hooger verkocht; voor de nieuwe winter bedong men van 7 a ƒ0.70 en zomer van 5.25 a 5.50 per hectoliter; jarige winter van 5.75 a 5.25 en zomer van 5 a 5.30 per hectoliter. Haver bij kleine aanbieding tot 10 cent per hectoliter verhooging vlug te plaatsen. Voor den langen besteedde men van 3.50 a 4, en voor den korten van 3.75 a 4.50 per hectoliterterwijl men voor 66/76 pond inlandsch voer 8, en 76/78pond dito 8 a 8.25 per 100 kilo bedong. Boekweit bij middel- matigen aanvoer tot vorige prijzen vlug te plaatsen. Noord-Brabantsche 220, 223, 225, 228, 230, en Fransche ƒ200, 205, ƒ210, alles per 2100 kilo. Paar- denboonen als voren van 7 a 6.75 per hectoliter. Duivenboonen als voren van 8 tot 8.50 per hectoliter. Nieuwe wittebooncn bij kleinigheden verkocht. Wal- ckersclie 14 en Zeeuwsche Yan 13 tot 13.50 per hectoliter. Nieuwe bruineboonen bij kleinen aanvoer vlug te plaatsen. "YValcherscke 14.75 en Zeeuwsche van 13 tot 14.25 per hectoliter. Nieuwe blauwe erwten ruim prijshoudend op kook van 9 tot 8.25 per hectoliter. Dito mesting-erwten brachten van f 7.40 a 7.60 per hectoliter op. Schokkers, mooie 10 a 9.25 en mindere van 8.50 a 8 per hectoliter. In landsch hennepzaad a 9 per hectoliter te koop. Van slag-lijnzaad werd vorige week gedaan: (110/111 pond) per 1Ö0 kilo Koningberger a 16.40. Van nieuw kool zaad werden geene afdoeningen bekend. Van mosterd zaad werd bruin van 22 a 24 en geel van 12 a 14 per hectoliter geveild. Rotterdam, 1 October. Ter markt van heden waren aangevoerd: 1346 runderen; 269 vette; 2 nuch tere kalveren; 1017 schapen1162 varkens en 210 biggen. Runderen le qital. 80, 2e qual. 65kalveren le qual. i00, 2equal. 80; schapen 85 cent per kilogram. PRIJZEN VAN EFFECTEN. Amsterdam 1 October 1872. Nederland. ♦Certific. "Werkelijke schuld 2f pet. 55 ♦dito dito dito .3 „65 ♦dito dito dito .4 87$ *Aand. Handelmaatschappij 41- 137j- dito exploitatie Ne i.staatssp.117 Frankrijk. '^Inschrijvingen3 ♦dito 5 78J- Rusland. ♦Obligatiën 1798/1816 5 98| ♦Certific. adm. Hamburg 5 74| ♦dito Hope C°. 1855, 6e serie 5 85|- *Cert. 1000 1834 5 9Sf ♦dito 1000 18665 98| *Loten 18665 ♦Oblig. Hope O. I .eening 1860 4f 88 ♦Certific. dito4 *Inscript.StieglitzpicC<>.2ea4eL. 4 74if ♦Obligatiën 1867-69 4 n 74} ♦Certificaten6 48 j ♦Aand. spoorweg Gr. Maatsch. 5 ♦Oblig. dito4 Obl. spoorweg Po'.i-Tiflis5 93£ dito dito Jelez Orel5 92 dito dito ChnrkowAzow. 5 90ft Polen. ♦Schatkistobligatië.i 4 73| Oostenrijk. *Oblig. metall. in zilver Jan./Juli. 5 64 ♦dito dito April/Oct. 5 64f ♦dito in papier Mei/Nov. 5 59 ♦dito dito Febr/Aug. 5 59J- Italië. Leening 18615 Spanje. ♦Obligatiën.Buitenl186771. 3 30 dito Binnenlandsche 3 25£ Portugal. ♦Obl. 1856—69 3 41f Turkije. dito (binnenl.)5 51^ Egypte. Obl. 18687 881

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 3