ömtimlcutö.
eerste kamer.
In de heden gehouden zitting lieeft de heer van By-
landt het voorzitterschap aanvaard met eene rede
waarin hij de hoop uitsprak dat een onafhankelijk,
zelfstandig onderzoek der te behandelen wetsontwerpen
zal medewerken tot handhaving van het wettig gezag
en van de ware vrijheid.
Bij het ingekomen koloniaal jaarverslag is gevoegd
een overdruk van dc rede, door den heer mr. P. Mijer
bij het nederleggen zijner waardigheid als gouverneur-
generaal van Neêrlaudsch-Indië uitgesproken.
tweede kamer.
De heeren mr. P. Blussé van Oud- Alblas en mr. 0. van
Rees zijn in. de zitting van heden als leden toegelaten.
Op de lijst der candidaten voor het voorzitterschap
der kamer zijn geplaatst de heeren Dullert, Storm van
's Gravesande en Cremers.
ALGEMEEN OVERSIGHT
Hoewel de keizers van Rusland en Oostenrijk weder
huiswaarts zijn gekeerd en de bijeenkomsten der diplo
maten te Berlijn zijn geëindigd, worden nog altijd
nalezingen gehouden en vermoeit men zich tot verve
lens toe met de mogelijke bedoelingen dier conferentiën
en de waarschijnlijke gevolgen daarvan op te sporen.
Algemeen worden de meest vredelievende verzekerin
gen gegeven en de toon der meeste bladen is daarmede
in overeenstemming. De Russische Börsen-Zeitung maakt
daarop in zooverre eene uitzondering, dat zij in een
op hoftigen toon gesteld hoofdartikel betoogt, dat Rus
land, Duitschland en Oostenrijk volstrekt geen gemeen
schappelijke belangen hebben, dat het Rusland geheel
onverschillig is of Duitschland, Straatsburg, Metz en
de Vogeezen al of niet bezit en of in Frankrijk de
revolutionnairen dan wel de ultramontanen woelen. Dc
toestand van de arbeiders in Rusland heeft niets ge
meen met dien in andere landen, en bet ultramontaan-
sche katholicisraus bestaat in Rusland niet. Duitschland
wapent zich voortdurend voor de groote afrekening met
Frankrijk, en juist in dit opzicht heeft Duitschland
Rusland noodig, terwijl Rusland niets van Duitschland
behoeft te hebben.
De Börsen-Zeitung ziet zeer juist in, dat bij een
eventueelen nieuwen oorlog tusschen Frankrijk en
Duitschland, het laatstgenoemde land aan een goede
verstandhouding met Rusland alles gelegen is; een
bondgenootschap tusschen Rusland en Frankrijk zou
voor Duitschland Boodlottig kunnen zijn.
Bij zijn vertrek uit Berlijn heeft de Russische kanselier
volgens een Berlijnsch blad verzekerd, dat de gedachten-
wisseling tusschen de ministers tot een gelukkige overeen
stemming in alle quaestiën betreffende de Europeescke
politiek beeft geleid. Of Gortschakoff van vredelie
vende overeenstemming heeft gesproken blijkt niet. De
Berlijnsche correspondent van de Kölniscbe Zeitung hecht
aan de verzekering van Gorlschakoff daarom waaide,
omdat het van hem bekend is, „dat hij geen vriend
van praatjes is."
In verband met de volkomen overeenstemming waar
van Gortschakoff zou hebben gesproken, klinkt al zeer
zonderling een telegram dat the Standard uit Berlijn
heeft ontvangen. Daarin wordt nl. gemeld, dat Rus
land als belooning voor zijne vriendschappelijke samen
werking mot Duitschland en Oostenrijk de opheffing van
het tractaat van Parijs heeft geëischt, waardoor de macht
van Rusland in de Zwarte zee werd bepirkcdoch dat
omtrent dezen eisch nog geene beslissing is genomen.
Men zal aan dit bericht echter niet dan zeer voorwaar
delijk geloof kunnen schenken.
Tijdens zijn verblijf te Havre heeft Thiers Zaterdag
ook een bezoek gebracht aan boord van het aldaar
aanwezige Amcrikaansche oorlogschip de Sbenandoali.
Hij maakte van die gelegenheid gebruik om de officie
ren van dien bodem te complimenteeren, en over de
vriendschappelijke betrekkingen tusschen Frankrijk en
Amerika te sprekenterwijl hij den wensch uittedat
deze steeds zoo zouden blijven.
In antwoord op een verzoek van den heer Boysset,
lid van de nationale vergadering en president van den
generalen raad van het departement van de Saöne en
Loire, en drie en dertig leden van dien raad, heeft de
heer Barthélemy Saint Hilaire, secretaris-generaal van
den president, een brief aan den heer Boysset gericht
die zeer de aandacht trekt en verdient om de wijze
waarop daarin over de eventueele ontbinding van de
nationale vergadering wordt gesproken.
Na te hebben gewezen op hetgeen in 18 maanden
door de conservatieve republiek, zooals die thans bestaat,
in Frankrijk is tot stand gekomen, en den wensch te
hebben geuit, dat zij zal blijven bestaan en het land
de grootheid en vrijheid zal teruggevendie het ncoit
bad moeten verliezen, gaat de heer Barthélemy de
Saint Hilaire over tot de behandeling van de quaestie
der ontbinding. De nationale vergadering zelve kan
slechts op wettige wijze over de ontbinding beslissen;
het uitvoerend bewind zou dwaas handelen door er
zich mede te bemoeien en Thiers zal zich stellig houden
aan zijne belofte om zich niet te meDgen in den strijd
over die quaestie. Maar zoo betoogt de beer Bar
thélemy verder de publieke opinie moet de nationale
vergadering tot de overtuiging leiden dat bet oogenblik
is aangebroken om haar opvolgster te benoemen. De
noodzakelijkheid biervan zal de kamer wel vrijwillig
erkennen als de ontruiming van het grondgebied zoo
aanstaande is dat men haar als voltooid kan beschou
wen en als het zal blijken, dat de natie behoefte ge
voelt om te worden geraadpleegd om bet mandaat van
hare vertegenwoordigers te vernieuwen.
Wat betreft het uitvaardigen van eene amnestieook
daarover kan zegt de heer Barthélemy alleen de
kamer beslissen. Hij verklaart er zich echter tegen,
omdat Frankrijk de rampen niet kan vergeten door hen,
die begenadigd zouden worden, veroorzaakt. Wel is hij
voor maatregelen van particuliere toegevendheid en
hij wijst er op dat van de 32,000 beschuldigden reeds
25,000 in vrijheid zijn gesteld. De conclusie van den
heer Barthélemy is, dat de ontbinding van de nationale
vergadering en het uitvaardigen van eene amnestie,
die beide door de adressanten waren gevraagd niet
behooren tot de competentie van den president der repu
bliek.
De toon die door de dagbladen der verschillende
partijen wordt aangeslagen toont ten duidelijkste aan,
dat de strijd in de volgende zitting der nationale ver
gadering met hevigheid zal worden gevoerden dat de
positie van Thiers alles behalve gemakkelijk zal wezen.
Bij de opening der Spaansche cortes was de houding
van het publiek zeer koel, doch rustig. Volgens ont
vangen telegram schijnt de troonrede nog al uitvoerig te
zijn geweest en heelt de koning in de eerste plaats ge
sproken over zijne verhouding tot het rijk. „Mijn recht,
zeide hij, spruit voort uit den nationalen wil; de ver-
eeniging van de monarchie met de natie zal worden
bevestigd door mijn liefde voor de instellingen van het
rijkdoor mijn vertrouwen in de bestemming der natie,
door mijn vasten wil om met de cortes den weg der
vrijheid te bewandelen, die wel tal van moeielijkhedon
oplevertmaar onsen niet zonder roemzal leiden tot
de bevestiging der dynastie, en tevens tot dc mcreele
en materieele rust ea den voorspoed van het land."
Voorts verklaarde de koningdat de betrekkingen
met de buitenlandschc mogendheden goed waren, ter
wijl hij het betreurde dat die met den paus niet waren
vernieuwd, en bij hoopte dat de paus spoedig tot de
overtuiging zou komen van den eerbied van dc .Spaan
sche regeering voor zijn geestelijk gezas;, maar ook
van haar stellig voornemen om rekenschap te houden
met de eischen van den tijd.
De Garlistische opstand is volgens de troonrede
bijna geëindigd. De regeering zal dc bijzondere wet
ten van de noordelijke provinciën, Catalonië en
Arragon eerbiedigen en een wetsontwerp aanbieden om
de straffen van de- opstandelingen te bepalen. De
noodige maatregelen zijn genomen om den opstand
op Cuba geheel te onderdrukken en als dit geschied
is zullen de beloofde vrijheden en hervormingen aldaar
worden ingevoer 1. Tal van wetsontwerpen worden
aangekondigd, en beloofd dat de regeering omtrent de
begrootingen de waarheid zal zeggenterwijl eene
schikking met de houders van schuldbrieven, om de
betaling van den interest te verzekerenzal worden
voorgesteld.
Eindelijk worden nog aangekondigd: voorstellen tot
afschaffing van conscriptie en invoering van den alge-
mcenen dienstplicht, tot reorganisatie van de marine
en den dienst bij dat Wcipentot invoering van nieuw
oorlogsmaterieel en reorganisatie van bet leger in over
eenstemming met de behoeften en de financieele krach
ten van het land.
Spanje kan een modeiland worden als de beloften in
de troonrede vervat worden nagekomen
De Spaansche verkiezingen.
„Wanneer een vorst, wien de constitutioneele regee-
ringsvorm van Engeland als ideaal voor den geest zweeft,
van ministerie verandert, dan moet hij dat doen in de
hoop dat zijn nieuwe laadgevers op een parlementaire
meerderheid steunen kunnen. Dit was de gedachte
welke den koning van Spanje bezieldetoen bij een radi
caal kabinet aan het bewind riep, nadat de heeren
SagastaRobledo en het kortstondige ministerie-Serrano
zich onmogelijk gemaakt hadden. Zijne berekening-
was meer dan juist; de hoogste verwachtingen welke
Amadeus koesteren kon zijn verre overtroffenen zijn
ministerie-Zorilla telt, wanneer de Cortes geopend zijn,
in beide kamers een korps van aanhangers van onge
kende sterkte. Van ruim 400 leden der Cortes behooren
300 tot de radicale partij."
Dit optimistisch oordeel spreekt de Kölnische Zeitung
over het constitutioneele Spanje uit. Wij gelooven
echter dat daarop veel valt af te dingen. Ten eerste is
het optreden van het ministerie-Zorilla al zeer weinig
overeen te brengen met de strenge, maar tevens ge
leidelijke ontwikkeling van den idealistischen consti-
tutioneelen regeeringsvonn. Amadeus speelde met deze
benoeming zijn laatste kaart uit, want onmogelijk kon
hij daarbij door het bovengenoemde constitutioneele
beginsel geleid worden bij eene vertegenwoordiging,
welke voor twee derden uit de gecoaliseerde conserva
tieve fraction bestond. Het is dan ook zeer te betwij
felen of zulk een wanhopig kunstje in het constitutio
neele Engeland wel zou opgaan. Men moge aannemen
dat Amadeus niets liever wenscht dan den constitutio
neelen regeeringsvorm in Spanje te doen wortel schieten,
bij de benoeming van bet laatste ministerie handelde
hij volstrekt niet naar de strenge regelen van het con-
stitutionalismemaar speculeerde eenvoudig op de
bekende misbruiken welke de verkiezingen in Spanje
aankleven.
Dat de koning daarop blijkbaar niet ten onrechte
bouwde, bewijst slechts dat hij Spanje kent, maar
geenszins dat het ideaal van het consütutionalisme reeds
in Spanje bereikt is. Ware dit het gevaldan zou de
thans gekozen ontzaglijke meerderheid een verplette
rend getuigenis zijn tegen den eonstitutioneelen vorst,
die de openbare meening der natie zoo schandelijk
miskende en de vorige ministeriën met hunne getrouwe
Cortes mogelijk maakte.
Yan de naar ons inzien valsche praemisse uitgaande,
dat de uitslag der Spaansche verkiezingen de kroon
zet op den eonstitutioneelen zin des jongen konings,
zal het de Kölnische Zeitung moeilijk vallen te ver
klaren hoe de radicale meerderheid der nieuwe Cortes
plotseling zoo boven alle verwachting groot is. Het
blad beweert natuurlijk dat de ministerieele aanschrij
ving aan de ambtenaren, ora zich van alle inmenging in
de verkiezingen ten strengste te onthouden, stipt is
opgevolgd en de uit3lag alleen moet worden toegeschre
ven aan de ingewortelde gewoonte, dat de ambtenaren,
van den provincialen gouverneur tot den politie-dienaar,
vóór de regeering stemmen. Na de talrijke Alfonsisti-
scke en unionistische benoemingen, door de vorige
ministeriën zoowel in het leger als in de burgerlijke
administratie gedaanis het zeer te betwijfelen of het
kabinet-Zorilla daarop zoo vast kon rekenen. Waar
schijnlijker en zeker ook meer in overeenstemming met
de Spaansche toestanden is daarom dan ook hetgeen
de gewone Spaansche correspondent van le Temps
omtrent de verkiezingen schrijft.
„Het gaat niet aan om te zeggen, dat alles in de
politiek van de tegenwoordige regeering even eerlijk
toegaat, en niemand kan zich dan ook hier begrijpen,
hoe sommige Franseke bladen er toe kunnen komen
om op de laatste verkiezingen te wijzen als op een voor
beeld van wettelijkheid, onpartijdigheid, vrijheid en
ioyauteit. In dit opzicht onderscheidden deze verkie
zingen zich volstrekt niet van de vorige.
„Het is juist gegaan zooals ik vroeger reeds heb ge
zegd. Indien de regeering ook al daar wa?r zij geen
tegenstanders behoefde te vreezen alles zijn gang beeft
laten gaan, heeft zij echter op die p'aatsen waar zij
tegenover candidaten van de tegenpartij als Canovas
del Castello, Rios Rosas, Romero Robledo, Sagasta,
enz. stond, niet minder hevige pressie uitgeoefend dan
voorgaande ministeriën. Spanje heeft het standpunt
nog niet bereikt om te weten hoe het algemeen stem
recht behoort te worden uitgeoefend. Maar door onder
vinding zal het wijs worden, de lessen die het reeds
heeft ontvangen zullen niet verloren gaan en de stembus
zal niet altijd een soort tooverbeker zijn, waaruit de too-
venaar, dat wil zeggen de regeering, zal kannen te
voorschijn brengen wat hij wil."
£}an$e{$hmd)'.cn.
GRAANMARKTEN ENZ.
Rotterdam, 16 September. Jarige Zeeuwsche
Vlaamsche, Flakkeescke en Overmaasseke tarwe bij mid
delmatige aanbieding tot 50 cents per hectoliter ver
hooging langzaam opgeruimd. Puike nieuwe soorten
tot ruim vorige prijzen vlug te plaatsen, minder dan
voren verkocht. Voor de nieuwe bedong men van
f 11.75 a f 11.50, voor de mindere van f 10.75 a f 9,
jarige puike van f 13.50 a f 13.25 en mindere van
f 12.75 a f 13 per hectoliter; nieuwe rogge ruim ter
veil en tot vorige prijzen gedeeltelijk verkocht, jarige
bij gerij ven te plaatsen; nieuwe Zeeuwsche en Vlaamsche
bracht van f 7.50 a f 7.25 cn Noord-Brabantscke van
f 7.40 a f 7.20, jarige Zeeuwsche en Vlaamsche f 7 a
f 6.75 en Noord-Brabantsche van f 6.50 a f 6.75 per
hectoliter opnieuwe winter- en zomergerat tot 20 cents
per hectoliter verhooging vlug te plaatsenjarige soor
ten moeilijk te verkoopen; voor de nieuwe wiuter be
dong men van f 6.40 a f 6 en zomer vau f 5 af5.20
per hectoliter; voor jarige zomer bedong men per 100
kilo f 7.50 a f 8; haver bij ruime aanbieding als voren