wonen, "bedanken; van de benoemingen der officieele
vertegenwoordigers van de Belgische en Nederlandsche
regeeving enz.
Do meiledceÜDg- van den voorzitter, dat de regelincs-
commissie het eere-voorzitterschap had opgedragen aan
jonkheer inr. J. W. M. Schorer, burgemeester van
Middelburg, werd met levendige toejuichingen be
groet, terwijl zijn voorstel om den voorzitter van
"het XT1' congres, den heer H. Conscience tot eerelid
te benoemen, met acclamatie wordt aangenomen.
Aan de orde is thans de samenstelling van het bureel
van het congres, benevens de benoeming van voorzit
ters, ondervoorzitters en secretarissen voor de a/dee
lingen, welke taak de vergadering onder levendig applaus
aan den voorzitter van de regeiingscommissie op Iraagt.
Deze wenscht echter de benoeming van een voorzit
ter aan de vergadering zelve over te laten. Professor
de Vries vraagt liet woord om een voorstel tc doen
hetwelk, naar hij meent, zeker toejuiching zal onder
vinden, v. 1. om het voorzitter;chap op te dragen aan
den man, die gedurende drie jaren met zooveel ijver
de belangen van het congres heeft behartigdaan den
man die gisteren avond de leden van het congres mot
een zoo hartelijke rede had begroet; aan den man die
het congres met, zoo warme taal had geopend en in
wiens handen de belangen van dit congres zoo goed
waren toevertrouwdden heer de Jonge van Ellemeet.
De toejuichingen der vergadering toonen dat deze
zich met dat voorstel vcreenigt.
Onder dankbetuiging voor de wijze waarop hij
door de vergadering werd gekozen zegt de r de
Jonge van Ellemeet zich niet te willen terugtrekken
doch hij verklaart dat hij, waar er sprake is van zijn
ijver voor de belangen van het congres, niet mag
nalaten te wijzen op den steun dien hij steeds van den
secretaris der regelingscommissie heeft ondervonden,
en die zijn taak heeft verlicht.
Hij zelf, hoewel niet geheel onbekend met wat op
taal- en letterkundig gebied omgaat, is slechts een di
lettant die buiten woont, en acht zich eigenlijk onbe
voegd de leiding op zich te nemen van eene vergade
ring waarin zooveel geleerde mannen bijeen zijn geko
men. Evenwel wil hij zich Diet onttrekken, indien
men hem den steun niet wil onthouden, dien hij noodig
heeften inroept, en aanvaardt bij de taak hem door de
vergadering opgedragen.
Het bureel der vergadering wordt vervolgens aldus
samengesteldEerevoorzitter jonkheer mr. J. W. M. Scho
rer, burgemeester van Middelbrug; voorzitter, inr. de
Jonge van Ellemeet; ondervoorzitters, de he» ren vau
der Auwerda, J. van Beers, professor M. de Vries en
mr. M. F. Lantsheer; secretarissende heerenBrouwers,
prufessor E. van Driessehemr. Gr. N. de Stoppelaar en
F. Nagtglas.
Voor de eerste afdeeling worden benoemd tot voor
zitter: dr. N. Beets; tot ondervoorzitters: de heeren
dr. ïïeremans en dr. J. ten Brink; tot secretarissen: de
heeren de Geiiter, Joh8. Grain en J. Kellei, stenograaf.
Tweede afdeeling: voorzitter professor Vroede; on
dervoorzitters: de heeren L. Geel hand van Merxem en
dr. P. .Alberdingk Thijm; secretarissen: de lieren
J. Blockhuys, J. M. E. Dereksen en J. Bcudewijnse,
stenograaf.
Derde afdeeling: voorzitter dc heer W. J. Hofdijk;
ondervoorzitters: de heeren Max Rooieen Ma't Niihoff;
secretarissenda heeren Maurits van Lee, W. Rogghé
en W. Keuskamp, stenograaf.
Dc voorzitter stelt voor, met het oog op de gewich
tige diensten door den heer J. C. Alt rffer als pen-
ningmeester op fin mciëel gebied bewezen, d. zen heer tc
benoemen tot thesaurier van het bureelwelk voorstel
met acclamatie wordt aangeuomen.
Professor \an Driessehe wijst op de treurige wijze
waarop van het vorige congres verslag is gegeven in
de Belgische bladen. Hij acht bet in het belang dor
Nederlandsche taal en letterkunde, dut. wat in dit con
gres wordt behandeld met loyaliteit aan het Nederlansch
publiek worde oveirebracbt cn niet op eene wijze zoo
als in Fransch-Belgiöche bladen van het XIC congiesis
geschied, waaruit het scheen alsof de leden niets hadden
gedaan dan zich amuseeren. Hij doet daarom een beroep
op de loyaliteit van dc Nederlandsche pers, die hij voor-
loopig reeds openlijk dank brengt voor hare medewer
king. (Toejuiching.)
De heerJan ten Brink meent dat men een woord
van hartelijken dank verschuldigd is aan de regeiings
commissie;* dat woord kan niet hartelijk genoeg zijn.
Twee jaien toch heeft die commissie met moeilijkheden
gestreden cn thans een congres tot stand gebracht dat
alle voorgaande in luister zal overtreffen. (Luide toe
juichingen.)
Eere motie van den heer Manrits van Lee om iederen
dag aan den ingang van iedere afdeeling een lijst te
deponeeren der op dien dag aan de orde zijnde werk
zaamheden, vindt algeinoeuen bijval, terwijl de voor
zitter meent dat er geen bezwaar zal zijn daaraan te
voldoen.
Nadat door den heer Lantsheer do aandacht der leden
op een fout in het programma was gevestigd, sluit de
voorzitter de vergadering en verzoekt de leden zich
naar de afdeelingen te begeven.
Na opening der vergadering verzocht de voorzit
ter den secretaris de notulen der vorige vergadering te
willen voorlezen, doch stelt tevens aan de vergadering
voor om te besluiten, voortaan de notulen weg te
laten, omdat daardoor veel nuttige tijd zal worden
bespaard. Met acclamatie wordt dit voorstel aange
nomen.
Na lezing en goedkeuring der notulen, deelt de voor
zitter mede, dat in de eerste afdeeling is geblekendat
de toegang naar die afdeeling moeilijk was, doch dat
door medewerking van het gewestelijk bestuur daarin
verandering was gebracht, door toe te staan dat de
leden van het congres gebruik kouden maken van den
toegang in de Abdij.
Op verzoek van den voorzitter doet de secretaris
mededeeling van de maatschappijen en dagbladen die
zich hebben doen vertegenwoordigenwaarna nog een
paar leden te kennen geven voor nog niet genoemde
veroen i gin gen als vertegenwoordigers te zijn afgevaar
digd. Deze mededeeling wordt voor kennisgeving aange
nomen evenals die, dat ern drietal heeren door het inzenden
van boekwerken bewijzen van sympathie in het con
gres hebben gegeven, terwijl wordt besloten die heeren
la'er schriftelijk dank te betuigen voor de door hen
betoonde belangstelling.
Verschillende ingekomen stukken van het verhan
delde in de afdeelingen, o. a. van de heeren Donker
sloot c. s. over de stenographic, zijn gesteld in handen
van commission.
De voorzitter verklaart gebruik te zullen maken van
de bevoegdheid hem in alinea 8 van de bepalingen van
orde gegeven, om de regeling der wei kzaamheden zoo
danig te wijzigen als hem wensclielijk zal voorkomen
dov.r in de eerste plaats aan de orde te ste'len punt
10 der verslagen van ccmmissiën, op pagina 5 van
het programma vermeld, nl. liet. verslag over het
voorstel van den heer dr. A. van der Linde te 'sGra-
venhage (thans te Berlijn) omtrent, de wenscbelijkheid
om op volgende congressen bet voorlezen van geschre
ven opstellen en redevoeringen te verbieden.
De slotsom van dit verslag, door den heer rnr. M. F.
Lantsheer uitgebracht, is, dat de commissie voorstelt
het voorstel van d.n heer van der Linde te verwerpen,
de voorlezing van opstellen toe tc laten, onder bepaling
dat. do duur, zoo van deze als van de overige voordrach
ten. in den rege' niet langer zal zijn dan van tien mi
nuten, terwijl tot overschrijding vau dien tijd telkens
de vergunning van de vergaderingzal gevorderd worden.
Na den heer Lantsheer te hebben bedankt brengt de
voorzitter deze conclusie in discussie.
De heer Jan ten Brink verklaart, dat bij deze con
clusie wel gaarne zou willen onderschrijven als hij zich
niet verplicht achtte hier een woord te spreken voor een
afwezige, gedachtig aan de spreuk: Les ab ents out lort.
De ondervinding had geleerddat het tien minuten-
stelsel niet voor toepassing vatbaar isomdat het in
strijd ii met de humaniteit, de humaniteit van den
voorzitter. De radicale lichting echter van dr. van der
L'nde had er dezen toe geleid om een voorstel te doen,
waardoor te lange discission zouden worden afgesneden.
Wat betreft de opmerking van den heer Lantsheer,
dat dr van der Linde niet had geantwoord op een aan
hem gericht.cn brief van de commissiegaf spreker te
kennen, dat dr van der Linde nooit antwoordt.
De heer Beets zou dc drie voorstellen, vervat in de
conclusie van de commissie, wel gesplitst willen zien.
Hij erkent, dat de humaniteit van den voorzitter een
hinderp. al is voor li t voorstel om iederen spreker slechts
gedurende tien minuten het wooid te gunnen, en zou
genegen zijn meer over tc laten aan het publiek. Het
zou, meen t hij, jammer wezen het publiek te storen in zijn
genot, warm er het een*goed stuk hoorde. De toehoorders
toch zijn dc rechters over desprekers. Een stuk dat goed
is, is altijd goed, al duurt het ook lunger dan tien
minuten; en als een stuk verveelt, zijn ook vijf minu
ten nog tc lang. Hij zou wat meer vrijheid van de
zijde van liet publiek wenschen, evenals in Engeland
waar het, als een spreker niet bevalt, uitroepttoo long.
De spreker weet dan dat hij het publiek verveelt,
en zal hij zich bekorten. Hierop volgen langdurige
to. juich, n gen.
Het. voorstel van dcti heer Boots om uit het voorstel
weg te laten de, woorden „onder bepaling dut de duur
zoo van deze als van de overigi voordrachten, in den
re.^el riet langer zal zijn dan van té n minuten" wordt
aangenomen, evenals het aldus gewijzigde voorstel van
de commissie.
De voorzitter vei klaart andermaal te moeten afwijken
van de vastgestelde regeling der werkzaamheden, daar
hij het wensclielijk acht om thans in de eerste plaats
het woord te veriecnen aan den heer V»ee'de, ter herin
nering aan het oveileden congreslid dr. E. A. Snellaert.
Le heer Vreede wijdt een uitvoerige rede aan de
nagedachtenis van dr. Snellaert, den leider der Vlaamsche
beweging, aan wkm men het genot, zoowel van de
vorige coogressih als van liet tegenwoordige te danken
heeft en die den 3l'n Juli jl. is overleden.
Iiet was een der laatste wenschen van Snellaert ge
weest dat een fonds ?ou worden gesticht, waaruit jon
gelingen uit België en Noord-Nederland zouden kunnen
stndeeren, teneinde de Nederlandsche geest in België
tc bevoideren, llij had géwenscht, dat de stichting
van dit fonds van een congres zou uitgaan, en dat het
in Noord Nederland zou worden gevestigd, omdat het
daar veiliger zou wezen dan in België.
Een voorstel in dien zin wordt door den heer Vreede
ter tafel gebracht.
De voorzitter dankt den heer Vreede en meent, dat
diens voorstel voor het oogenblik buiten behandeling
zal moeten blijven.
De beer Max Booses deelt mede, dat on'angs in
België het plan is geopperd om een monument te stichten
vcor ieder van de drie laatst, gestorven Vlaamsche let
terkundigen, waaronder ook dr Snellaert. Daarbij was
ook het plan geopperd tot. stichting van éen beurs,
waaruit éen Vlaming aan een Nooid-Nederlandsche aca
demie zou kunnen studeeieu, en nu meent spreker, dat
dit voorstel met dat van den heer Vreede tot éen zou
kunnen worden vereenigd.
De heer M. van der Lee gelooft, dat de beste weg
is om beide voorstellen te zenden naar een der afdee
lingen, teneinde tot een goed geformuleerd \oorstcl te
komen, door die afdeeling aan de algemeene vergade
ring aan te bieden.
Nadut de heer Max Rooses heeft gevraagd of er ei
genlijk nog wel twee voorstellen zijn en de heer Vreede
heeft verklaard zich met het voorstel van den heer
M. van der Lee te kunnen vereenigen, geeft de heer He
remans den wensch te kennen, dat nog in deze zitting
van het congres een besluit worde genomen, omdat mis
schien anders in België zou worden overgegaan tot de
stichting van een monument, waardoor tren verschei
dene bij draven voor eene beurs zou missen.
Op de vraag van den heer Beets of de wensch van
dr Snellaert als een voorstel door professor Vreede is
overgenomen, antwoordt de voorzitter door aan de
vergadering voor te stellen om al de stukken betreffende
het door professor Vreede bedoelde voorstel te verzen
den naar de eerste afdeeling, met verzoek om vóór
Donderdag daarover uitspraak tc doen.
De heer Schacpman, van Rijswijk, erlangt thans het
woord om te spieken over Neêrland's grootsten dichter
uit den nieuweren tijd: mr. Isaac da Costa, wien hij
in een welsprekende redevoering schetst als een groot
maneen koningszanger naar geest en naar harteen
gec-st vol genie, een hart vol vau liefde en grootheid,
beiden even machtig als groot; een dichter die al het
verhevene van het heldendicht vereenigde met de liefe
lijkheid der lyrische poezie.
Langdurige toejuichingen getuigden van de ingeno
menheid der vergadering met deze rede, terwijl tevens
het voorstel werd aangenomen om den spreker te ver
zoeken haar af te staan voor het verslag, waarin de
heer Schaepman toestemt.
De heer Beets wenscht den spreker geluk met het
zoo even genomen besluit, en gelooft niet dat er iemand
zal zijn die lust. gevoelt, om uit tc rekenen hoeveel
minuten de heer Schaepman heeft gesproken.
Met het oog op de vele nog te verrichten werkzaam
heden stelt de voorzit tter voor om thans de werkzaam
heden te verdagen tot morgen te 2 uren, welk voorstel
met acclamatie wordt aangenomen.
öuitmlanö.
ALGEMEEN OVERZICHT.
Gisteren was 't twee jaren dat de Fransche keizer en
zijn leger na een bloedig gevecht te Sédan geslagen en
krijgsgevangen gemaakt werden. Zoowel in Duitschland
als in Frankrijk is die dag niet onopgemerkt voorbij
gegaan, doch natuurlijk in beide landen onder geheel
verschillende gewaarwordingen. In het algemeen
misschien deze éene partij uitgezonderd, die niets te
verliezen en alles te winnen heeften die zich dan ook
niet ontziet de geschiedenis te vervalschen om de ver
antwoordelijkheid van het keizerrijk op anderen te laden
en den keizer als het slachtoffer van intrigues voor te
stellen in het algemeen, zeggen wij, wordt in Frankrijk
slechts met smart teruggedacht aan deze vernedering,
die den stempel drukte op „dezen in dwaasheid opge
nomen en ouzinnig geleiden oorlog"zooals Thiers
zich in de nationale vergadering uitliet. Voor de repu
blikeinen alleen heeft deze treurige dag wellicht eene
lichtzijde, omdat de nederlaag des keizers het morgen
rood hunner vurig gewenschte idealen was. Aan hen
echter de beantwoording der vraag, in hoeverre de wer
kelijkheid aan die idealen beantwoordt cn of dat mor
genrood inderdaad de voorbode wezen zal van een lang
durig tijdperk van rust en vrede, van welvaart en
voorspoed?
Geheel anders was het gisteren in Duitschland gesteld.
Al is van regeeringswege nog geen bevel gegeven, dat
de jaardag van den slag van Sédan als een algemeen
D ritsch feest gevierd zal worden, toch ontbrak er niets
aau om den dag van gisteren reeds als een rlgemeenen
feestdag te beschouwen. Ia tal van kerken werd dienst
gehouden, in vele gemeenten waren de scholen gesloten
of was eeu feest voor de schooljeugd georganiseerd en
zelfs hier en daar stonden alle handwerken, handel en
nering stil. Het zij verre van ons een afkeurend oordcel
uit te spreken over den rechtm&tigen trots der Duitsche
natie, die onder éen banier geschaard den aanval des
vijands met ongehoorde kracht afsloeg, op de bloe
dige slagvelden zich verbroederde en als eeneenig volk
uit den strijd terugkeerde. Eene natie die de herinne
ring aan groote mannen en aan de uitstekende daden
niet levendig houdt en eert, welke zij onder de leiding
dier mannen verrichtte, zulk eene naiie heeft geene
toekomst.
Maar waarom juist een herinneringsdag van een slag
tot het groote nationale feest gekozen? Niet alleen
wordt door deze keuze opnieuw de ij delheid van den
militairen stand onnoodig gestreeld en aan het militarisme
in Duitschland nieuw voedsel gegeven, maar ook hoe-
velen worden er nog niet gevondenwien de vreeselijke
tooneelen van bloed en vlammen nog levendig voor
den geest staanbij wie da uitgestrekte velden met
lijken bezaaid en de tallooze lazarethen met vermink
ten en stervenden nog versch in het geheugen liggen,
wier echtgenootenzonen en bloedverwanten in het
vreemde land vielen, die, door dit alles afgeschrikt,
van monschenliefde en algeraeenen vrede der volkeren
droomen. Waarom deze klip niet ontzeild en den 18en
Januari als algemeenen feestdag gewijd, den dag
waarop de keizerskroon als het symbool der Duitsche
eenheid door keizer Wilhelm van Pruisen werd aange
nomen
De voorspraak der officieuse Norddeufcsche Allge-