MIDDELBÜRGSCHE COUR A N T. F 208. Maandag 1872, 2 September, Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondagden 2i£i Paascn- en Pinksterdag en een der Kerstdagen, De prijs per 3/in, franco is f 3.£>0» Middelburg 31 Augustus. HET XIF NEDERLANDSCH TAAL- EN LETTER KUNDIG CONGRES. Wij leven in den tijd der congressennationale en internationale; nu eens te St. Petersburg, dan weer te Antwerpen, later te Madrid, straks wellicht ia San Francisco, Peking of Melbourne komen geleerden en beoefenaars van wetenschappen, met een sterk alliage van pleizierreizigers doormeng d, bij elkander om kennis te maken, hunnen tak van wetenschap en studie te be spreken en, naar gelang der plaats waar men bijeenge komen is, de gastvrijheid te genieten van Noord of Zuid, en elkanders welzijn te drinken in de nationale dran ken van het land waar men vereenigd is. Door de versnelde middelen van gemeenschap van onzen tijd cn de zucht om zich te verplaatsen gebaard cn gekoes terd, hebben de internationale congressen, welke wij hier bedoelennaar het oordeel van den een de weten schap reuzenschreden vooruit gedreventerwijl de ander hen niet anders beschouwt dan als eene chronische kermis der ijdelheid, waarop de geleerde wereld zich allerminst van hare gunstigste zijde doet kennen. Wij stellen ons geen partij in dit geschil; wij willen de rondsporende en stoomende geleerden op hunne reize door alle werelddeelen en luchtstreken in vrede laten trekken, maar de aandacht onzer lezers bepalen tot een ander congres, dat om de twee jaren eene korte, bescheidene, maar, naar wij hopen, nuttige reize maakt, en voor ditmaal de stad onzer inwoning tot zijne pleis terplaats gekozen heeft, tot het XIIe Ncderlandsch taai en letterkundig congres. Niet uitsluitend een, den gastheer betamenu, gevoel van hoffelijkheid noopt ons aan dit congres meer waarde te hechten dan aan de anderen die zich met grootc grilligheid, zonder vaderland of blijvende plaats evenals de wetenschap zelve, over den geheelen aardbol bewe gen; wij spreken niet als Middelburgers, maar als Nederlanders, als leden van den Dietschen stam, wan neer wij onze ingenomenheid betuigen met het taai en letterkundig congres, en wenschen dat het aan alle van buitenaf komende leden nuttige en aaagenaine her inneringen moge achterlaten. Schoon de naam uitsluitend op een nationaal Neder land sche instelling schijnt te doelen, is het congres echter niet de verzamelplaats van Nederlandschc letter kundigen alleen; men weet dat Ylaamsch België een in verhouding sterker percentage van leden levert, dat het niet de zaak is van Nederland en van eene fractie der Belgische bevolking welke daarop behandeld wordt, maar de zaak der geheele nijvere en vrijheidlievende bevolking, die het uitgebreid Noordzee-strand bewoont tusschen de Elbe en Calais, dat liet dat gewichtige onderwerp de taal geldt niet alleen van alle onderda nen van koning Willem III en van een aanzienlijke min derheid der onderdanen van koning Leopold II, maar dat velen die voor den allergenadigsten heer en vorst, koning en keizer Wilhelm I als hunnen beheerscher buigen, of die verknocht zijn aan de „conservatieve repu bliek" van den heer Thiers, zooals zij 't een paar jaren geleden aan keizer Napoleon III warennauw betrokken zijn bij de onderwerpen welke op het Middelburgscke cougres zullen behandeld worden. Wij achten ons niet bevoegd ons op het eigenlijk taai en letterkundig terrein te wagenmet een enkel woord willen wij echter wijzen op de politieke beteekeni3 van het congres of, zoo men 't liever wil, op het zeer merk waardige feit dat dit congres, een onderwerp betref fende dat zoo allernauwst met het volksleven in verband staat, hoegenaamd geen politieke beteekenis heelt. Uit den aard der zaak is de politiek aan het congres vreemd; men heelt somwijlen in die tweejaarlijksche bijeenkomsten der Flaminganten uit België met de Noord-Nederlandsche letterkundigen een politieken toe leg trachten te zien, eene poging om terug te komen op de gebeurtenissen van 1830 en, zij 't niet in zijn geheel, toch voor een gedeelte het overleden „konink rijk der Nederlanden" van Willem I te herstellen door de Vlaamsche provinciën van België aan Nederland toe te voegen; maar op het oogenblik is er niemand die niet inziet, dat het zwartgallige lieden waren die zich voor dit denkbeeldig gevaar angst aanjoegenen niet be seft dat eene politieke strekking van dien aard niet door een ephemerische vereeniging als het taal- en letter kundig congres, dat noch een vast bestuur heeft noch bij de bijeenkomst van dit jaar weet waar het over twee jartn een plaatsje zal vinden om het hoofd neder te leggen, kan worden gevoed of bevorderd. Ware 'tanders, het congres zou zich zelf den dood steek geven. Want hoeveel sympathie wij gevoelen voor onze Vlaamsche broeders, hoezeer wij do rondheid en flinkheid van allenen de onafhankelijkheid van denken en doen van zeer velen op prijs stellen, hoe gaarne wij hen als broeders in onze oude stad begroeten, wij althans zouden geen terugkeer verlangen naar de dagen van vóór 1830, wij zoudeudat evenmin willen als zij zeiven. Wij zijn broeders in taal en stam; maar de gewone geschiedenis van broeders is ook de onze. Zoolang wij jong en hulpbehoevend wartn bleven wij in het ouder lijk huis, wij kibbelden wel eens en pruilden tegen elk ander, doch op den duur ging 't zooals het onder broe ders gaat, wij troostten elkander in leed en verheugden ons in elkanders blijdschap. Maar wij werden ouder; onafhankelijk ontwikkeld kregen wij ieder onze eigene meening en, daar wij onze geschillen niet meer als schoolknapen konden „beslechten door eens moedig saam te vechten" ontstond er eenige verwijdering; onze uiterlijke ornstandighedeii veranderdenhet ging den een in zijne zaken voorspoediger dan den anderwij namen ieder eene vrouw eualweder zooals het meer onder broeders gaat, misschien propter maar zeker post hoe werd de verwijdering grooter, schoon wij toch steeds goede vrienden bleven. Maar daar komen op een goeden dag eenige oude en deftige heeren ver van onze woning bij elkander. Met de beste bedoelingen, maar niets anders van ons wetende dan dat wij kinderen waren van hetzelfde gezinbepa len zij dat wij, die tot nogtoe ieder onze eigene huis houding dedenbij elkander in hetzelfde huis moesten gaan wonenen (lat wij het opgeschilderdeherstelde en gemoderniseerde gebouw zouden betrekken, waarin wij als kinderen samen hadden gewoond. Men begrijpt wat er gebeurde; al zwoeg de geschiedeuis al stierf ons geheugen, we zouden ons kunnen voorstellen dat de vele punten van verwijdering punten van twist wer den, dat, ook al waren de broeders genegen elkander veel toe te geven, de vrouwen en de kindereu eu de vrouws-familiën met elkander overhoop lagencn dat het met een wezenlijke verlichting was voor alle par tijen, dat wij in 1830 weer uit het ouderlijke huis trok ken en ieder zijne eigene huishouding weder opvatte, toen de deftige heeren die ouze samenwoning hadden gedecreteerd hun gezag over de geheele wereld verlo ren hadden. Gescheiden zijn wij nu eenmaal Nederlanders en Bel gen of Nederlanders en Vlamingenen gescheiden willen wij blijven. Wij hebben nu beiden onze huishou ding naar onzen eigen zin ingerichtin onze huizen komen geen andere oneenigheden voor dan de gebruikelijke tus schen man en vrouw of de kibbelarijen der kinderen, en wat meer is nog nooit zijn de broeders zeiven zulke goede vrienden geweest als tegenwoordig. Na een korte poos van spanning, toen de nadeelige gevolgen van de gedwongen samenwoning nog nawerkten en wij elkan der wederkeerig beschuldigden de oorzaak der onop houdelijke twisten te zijn, hebben wij de oude verstand houding hersteld en zijn wij inniger aan elkander verbonden dan toen wij, zooals de oude heeren in Weenen meenden, bezig waren om tot öen persoon samen tc groeien. Maar toch verdient het congres dat men het vaneen politiek standpunt beschouwt. Stel u voor dat de Pool- sche onderdanen van Pruisen, Oostenrijk en Rusland een taal- en letterkundig congres trachten op te richten. Wie der drie genoemde mogendheden zal het toelaten'? Stel dat de Slaven uit de Ilongaarsche landen met de Serviërs en Wallacben een dergelijk plan vormen, wat zou de houding van Oostenrijk zijn? En hier laat men een zoodanig congres tusschen de door de enge taaiban den verbonden onderdanen van vier verschillende staten toe; wat meer is, de koning der Belgen, wel verre van zich ongerust te maken of zich gevoelig te toonen over die vereeniging, welke zijn volk schijnbaar verdeelt, zendt op het congres een officieelen vertegenwoordiger niet om daar als spion of dwarskijker een oog in het zeil te houden, maar om een blijk te geven van ingenomenheid en belangstelling in de pogingen van een deel van het Belgische volk, om zijne nationaliteit te onderhouden en te versterken door een innigen omgang met de mede broeders van Dietschen stam. Maar vergelijken wij ciie toestanden niet. Voor onze lezers is de oplossing van dit schijnbare raadsel licht te vinden. Men zoeke het in de vrijheid van het volk, in de ongehinderde en door geene regeeringsbesluiten geleide uiting zijner overtuiging, in de coustitutioncele instellingen die zoowel Belgen als Nederlanders opleiden moeten tot individualiteit, zelfstandigheid en kracht. Aaneensluiting van ontwikkelde mannendoor den nauwen band der taaleenheid aan elkander verbonden, is voor een verstandige regeering geen bedreiging, geen gevaarmaar integendeel een waarborg voor het wel varen van den staatwelken kleine staten in onze dagen op hoogen prijs moeten stellen. Want al mogen wij geen politieke vereeniging met België of met een gedeelte van België wenschen op grond van verschil in volkska rakter, in zeden, gewoonten, godsdienst en velerlei anders, toch zijn wij overtuigd dat de broeders van den Deitschen stam zich niet alleen bij de bekers der con gresfeesten zouden herinneren dat hetzelfde bloed in hunne aderen vloeit, maar dat in de ure des gevaars, wanneer een van beiden bedreigd werd, de ander zich het oude schibboleih te binnen zou brengen dat niet alleen het woord vrind maar ook het woord schild bevat. Aan die trouwe broeders uit Zuid-Nederland roepen wij, evenals aan zoovele uitstekende beoefenaren der lettorkunde uit ons eigen land, een hartelijk welkom toe. Mogen zij bij hun vertrek de overtuiging met zich nemen dat Middelburg zich de eer waardig heeft getoond de gastvrouw te zijn van het XIIe Ncderlandsch taai en letterkundig congres Naar men ons mededeelt heeft jl. Dinsdag avond de Geuzenbond te Antwerpen een algemeene verga dering gehouden, waarin is besloten om zich Dinsdag den 3£n September a. naar West-Souburg te begeven, „teneinde eene gedenkzuil op te richten op bet graf van het hoofd der Geuzen, Marnix van St. Aldegonde." De zuil draagt verschillende opschriftenop een van de zijden ziet men den bedelzak der Geuzenbenevens de wapens van Antwerpen. Aan de manifestatie zullen afgevaardigden deelnemen uit Brussel, Leuven, Brugge^ Gent, Mechelen, enz. Een extra-trein zal des morgens ten half 8 uur uit Antwerpen naar Middelburg ver trekken, en aldaar zullen de afgevaardigden door de Nederlandsche deputatie worden ontvangen, waarna zij zich te ongeveer 12 uren in optocht, begeleid door muziek, naar West-Souburg zullen begeven. Op het bureau van den secretaris van den Geuzen- bond te Antwerpen ligt eene lijst ter teelcening voor de liberalen die aan den tocht naar Nederland willen deel- Mct 1° October wordt op het telegraafkantoor te Neuzen de doorloopende dagdienst ingevoerd op werk dagen, en des Zondags de beperkte dagdienst, n. l.van 8 tot 9 uren des voormiddags, van 1 tot 3 uren des namiddags en van 7 tot 9 uren des avonds. Naar de Dordrechtsche courant verneemt heeft de sa menkomst te Londen van de gemachtigden der vier mogendheden, Nederland, België, Frankrijk en Engeland, onderteekenaars van het tractaat betreflende de suiker belasting in 1865 gesloten, tot geen gevolgen geleid.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 1