bewijst dat, wanneer de Opinione en andere regeerings-
gezinde bladen al een oogenblik medegesleept werden
door de hartstochtelijkheid der Romeinsche publieke
opinie, het gouvernement is blijven inzien dat zijn
horizon ruimer behoorde te zijn dan die der verblinde,
maar niettemin eerlijke jezuïeten-haters van den club
van Cavour.
Nauwelijks behoef ik te zeggen dat ik al zeer weinig
geïnteresseerd ben bij de toekomst der beginselen en
leerstellingen, welke de geestelijke orden en de gene
ralaten vertegenwoordigen. Maar aan deze beide
zaken houd ik vast: ten eerste ben ik van meening
dat de vrijzinnigen aanvangen moeten met zelve aan
deze instellingen het voorbeeld eener ware libera
liteit te geven, en ten tweede geloof ik dat het Ita-
liaansche gouvernement, wien de eer toekomt van tot
hiertoe den juisten en rechtvaardigen weg ten aanzien
der geestelijkheid te hebben ingeslagen, er slechts bij
verliezen zou, wanneer het van stelsel veranderde en te
groote offers bracht aan de overdreven hartstochtelijke
elementen der openbare meening.
Het is overigens niet te ontkennen dat deze harts
tochtelijke elementen tegenwoordig te Rome bijzonder
geprikkeld zijn. De voorstellingen in de schouwburgen
zijn sedert dene maand gewijd aan de politiek en wel
uitsluitend aan de quaestio der kloosters en der gees
telijke orden. Overal voert men voor een opgewonden pu
bliek drama's en tooneelstukken op, waarin kloosterlingen
en monniken vreeselijk mishandeld worden, wier straf
steeds als verdiend wordt voorgesteld, of men brengt
de ergerlijkste tafereelen der inquisitie en der ketter-
gerechtenop hettooneel, om den haat tegen de geestelij
ken aan te blazen.
De heer Erdan treedt hierop in eenige bijzonderheden
van de stukken die in dit opzicht zoo treurigen ophef
makenen erkent daarna dattot eer der Italianen,
niet alleen de clericale pers, die natuurlijk vuur en
vlam spuwt over de regeering welke de opvoering van
dergelijke tooneelstukken niet verhindertmaar de ge-
heele liberale pers met verontwaardiging de handel
wijze der theater-directiën afkeurt, die uit winstbejag
de hartstochten der menigte in beweging en de goede
orde in gevaar brengen.
Aan bet slot van zijn brief maakt de heer Erdan
ook nog melding van het gerucht, dat kardinaal Anto-
nelli verzoening met Italië eischt en bij weigering
den paus met zijn ontslag dreigt. Ofschoon hij omtrent
dit gerucht niets met zekerheid kon zeggen is de heer
Erdan toch van meening dat men daaraan veilig alle
geloof zou kunnen ontzeggen.
lllmgcltmli.
EEN BEZOEK AAN JERSEY EN GUERNSEY.
II.
Den volgenden morgen gingen wij naar het huis van
Victor Hugo in de Rue d'Hauteville te Pleimont, alwaar
de dichter gedurende zijn ballingschap heeft gewoond.
Voor het huis ligt een tuin die door een hooge dichte
haag is omgeven. Dank zij de afwezigheid van den
eigenaar was er voor vreemdelingen gelegenheid om
het huis te bezichtigen. Op andere tijden gelukte het
slechts aan vertrouwde vrienden dit heiligdom bin
nen te treden. Patriotische en niet-patriotische bede
laars pleegde de bewoner met zijn beroemd geworden
„deelnemenden handdruk" en een „mijn arme vriend!"
zeer spoedig van hunne indringendheid te genezen.
Moeilijker ging dit echter met zulke Britten die de
galerij van nog levende beroemde mannen als een soort
menagerie beschouwen, slechts bestemd om door John
Buil te worden aangegaapt. Als toeristen van die soort,
welke zich meestal niet lieten afwijzen, naar Hauteville-
house kwamen, dan liet Victor Hugo deze nieuwsgie
rigen gewoonlijk een goed uur in de voorkamer wachten.
Dan opende hij plotseling een dubbele deur en trad
snel de kamer binnen, terwijl hij zijn gelaat half met
een zakdoek bedekt hield, alsof hij kiespijn had. Hij
was in een oude, geelkleurige kamer-japon gekleed,
draaide zich voor den verbluften toerist eenige malen rond
om dezen in de gelegenheid te stellen de omtrekken van
zijn lichaam te bestudeeren en verdween dan even snel
als hij was gekomen.
Wij klopten aan de groen geschilderde deur en richt
ten ons tot de portierster met de stereotype vraag:
Est-ce qiion peut voir cette tnaisonWij werden binnen
gelaten. De zonnige wereld hadden wij achter ons ge
laten en bevonden ons in mysterium.
Het voorportaal is met Japansche tapijten belegd en
van den eigenlijken binnensten gang van het huis afgeschei
den door een om zijn eigen as draaiende zuil, waarvan
het beeldhouwwerk uit den tijd der Drnïden schijnt
afkomstig te zijnen die tevens tot wijnkelder scheen
te dienen, want door de talrijke openingen zag men
gele, blauwe en roode koppen van groenhalzige wijn-
flesschen. De groote gang zelve is duister en tamelijk
duf. Dit was echter overal iu het huis het geval, waarin
men zelfs gedeelten vindt waar de oudheid op het punt
schijnt te staan om bewijzen van plantaardige ontwik
keling te leveren.
Overal ziet men oude urnen en pottenveel oud
Dresdener porselein maar nog meer Chinecsch aardewerk,
schotels met drakenbeelden op grasgroenen grond,
de lijfkleur der kunstenaars van het hemelsche rijk.
Drie wanden der voorzaal zijn met dergelijke voorwer
pen geheel bedekt en doen door de orde waarin zij zijn
gerangschikt aan de uitstalling van een kramer van
rariteiten denken.
Een deur door urnen en aardewerk van allerlei soort
omgeven, voerde naar de eetkamer, een vertrek dat
een gewoon sterveling, die geen afsfand van alle gastro
nomisch genot heeft gedaan, stellig nooit voor dat doel
zou hebben uitgekozen. Aan het eene einde van de
kamer bevinden zich als aan den wand vastgegroeid
eikenhouten banken die zoo lang en breed ziju dat
men er geheel op kan liggenvan kussens is geen
sprake. De andere zijde der kamer is met blauw en
groen verglaasde tegels ingelegd evenals de wanden
van een groot fornuis, dat naast een ouderwetschen
schoorsteen staat, aan welks beide zijden twee levens-
groote vergulde negerbeelden de wacht houden. Boven
den schoorsteenmantel ziet men een verkleurd schilder
stuk, eene madonna met het kind voorstellende, waar
onder een opschrift staat hetwelk ons leert, dat dit
beeld de Notre Dame des secours, de patrones der Nor-
mandische zeelieden, moet voorstellen.
In do zijwanden bevinden zich diepe nissen, waar
van sommige donker en ledig zijn als waren zij voor
geesten bestemd om daarin hun verblyf te houden, tot
dat het spookuur hen weder uit lmn geheimzinnige ver
blijfplaatsen zal te voorschijn roepen. In andere nissen
ziet men groote en kleine urnen van Fransche afkomst
en allerlei andere snuisterijen als had men de boudoirs
van de Rue Breda geplunderd om aan haar breekbaren
inhoud hier een veilige plaats te verschaffen. Boven
de deur staat in groote duidelijke letters het vreemde
opschrift: Exilium est vita.
De eetkamer maakt den indruk of de huisheer een
middeleeuwsch roofridder is, die zijne schatten van
heinde en ver heeft bijeengesleept. De eenige stoel die
er zich bevindt staat tusschen twee hooge boogvensters.
Het is een leuningstoel, welke door niemand, die daartoe
geen recht heeft, kan worden gebruikt, omdat een zware
ijzeren ketting van een goed slot voorzien driemaal
dwars over de zitting is gelegd. Is bet een martelstoel
uit den tijd der folteringen of is het de zetel waarop de
dichter plaats nam in de uren die hij gewoon was aan
zijn poëtische scheppingen te wijden?
Men verhaalt van Voltaire," dat hij ieder van zijne
werken in een anderen stoel heeft geschreven en in de
leuning zoowel den datum van den aanvang van het
werk als die waarop hij het ten einde had gebracht,
aanteekende. Of Victor Hugo hem ook in andere opzich
ten navolgt weet ik nietdoch het gerucht wildat hij
evenals Voltaire, als zijne muze hem zijne dithyramben
dicteert, steeds sterke koffie en chocolade drinkt, die
zijn Pegasus krachten schenken om hem gelukkig over
zon, maan en sterren te helpen.
Van de eetkamer komt men in een voorportaal het
welk toegang verleent tot de trap. Dit portaal heeft
iets spookachtigs, het gelijkt het inwendige van een
grafkelder. Er heerscht een half duister, terwijl alles
een vale, grauwe kleur heeft. De wanden, de vloer,
de treden, zelfs de spijlen waarop de leuning van de
trap rust zijn vaal en grauwals wilden zij de vergan
kelijkheid prediken en ons toeroepen: „Mensch bedenk
dat gij stof zijt!" Slechts een rond gat in het gewelf
laat het zonlicht spaarzaam binnendringen overi
gens heerscht een mystieke duisternis.
Zoodra men echter de bovenste trede heeft bereikt
schitteren plotseling op oogverblindende wijze aan alle
zijden spiegels u tegen, even verrassend als in de romans
en de gedichten van den eigenaar van Hauteville-house
ons eensklaps beelden en voorstellingen van onbegrijpe
lijke schoonheid den adem vol bewondering doen in
houden, den polslag voor een oogenblik stremmen. Op
de eerste verdieping bevindt zich een reeks van staatsie-
kamers die uitzicht verschaffen op de tuinen, op de
eeuwige zee of de kleine eilanden Herm, Jenthon,
Sarb en den „kleinen en grooten Russell."
In het Siameesche paleis van een Chincesch priester
zouden deze vertrekken geen zuiverder Siameescli aanzien
kunnen hebben. De wanden zijn met versleten valekar
mozijn- en koornbloemkleurig atlas behangen, waarop
even verkleurde Chineesche beelden zijn gewerkt. Ook
hier houden een aantal vergulde beelden van levens-
groote negers de wacht, alsof zij schipbreukelingen
waren, die door een "of ander groot toovenaar in zijn
aan de zee gelegen slot tot straf voor hunne nieuws
gierigheid in candelabres zijn veranderd. Hier en daar
greinzen waarachtig afschuwelijke drakengestalten en
monsters den vreemdeling tegen. Het is een geheel ge
zelschap van basilisken
Onwillekeurig schrikt de hand terug om een der vele
vleugeldeuren te openen, die met waarlijk huivering
wekkend beeldhouwwerk zijn bedekt en daarenboven
in allerlei schreeuwende en tegenstrijdige kleuren zijn
geschilderd. Als Victor Hugo zelf dit alles zoo heeft
laten vervaardigen dan moet het hem werkelijk gelukt
zijn ora een „kunstenaar" uit het rijk van den grooten
koning van Dahomi te krijgen. Al het snij- en beeld
houwwerk leeft en krioelt van monsterachtige gestalten,
salamanders, draken, koboldkoppen en allerlei karika
turen.
In de kleinste kamer bevindt zich eene curiositeit
van geheel anderen aard, n. 1. een zeer nette mahonie
houten tafel, die midden in de kamer staat, en waarin
op de vier hoeken glazen platen zijn ingelegdwaar
onder authografen liggen als, brieven van George Sand
aan Victor Hugo, twee van Alexander Dumas aan de
Lamartineenz. en eindelijk een brief van Victor Hugo
aan Victor HugoRondom zijn in de tafel kleine
schuifladen aangebracht, waarin in alphabetische orde
autografen van de voornaamste beroemde personen uit
de tegenwoordige en vorige eeuwen worden bewaard.
Ook dit vertrek is op dezelfde wijze behangen en zoo
wel de vloer als de zoldering zijn met kleurloos doek
bedekt. Het geheel ziet er wormstekig uit. Men zou
ieder oogenblik den lijkdienaar verwachten om de boel
op te ruimen en naar het kerkhof te brengen. Weder
om moesten wij met vaal doek belegde trappen be
klimmen om in de bibliotheek van Victor Hugo te
komen, waar de grootste merkwaardigheid was decom-
pleete uitgave van Victor Hugo's werken in oude en
nieuwe prachtbanden. Evenals de andere vertrekken
verraadt Victor Hugo's slaapkamer den zonderling. Zij
gelijkt meer op bet wormstekige eikenhouten bidkapelletje
van een klooster dan op het slaapvertrek van een
dichter. Boven het bed staat aan den wand het op
schrift: NoxMorsLux en daaronder ziet men een
doodshoofd
Men vertelde ons, dat er nog eenige afgesloten kamers
waren, die naar den nieuwsten Parijschen stijl waren
gemeubelcerd. Doch wij konden die vertrekken niet
bezichtigen, en waren ook volkomen voldaan, want wij
allen waren geheel onder den indruk van het grafach
tige en wonderlijke van hetgeen wij hadden gezien.
Deze woning, zou men meenen, moest eer de verblijf
plaats van een doode zijn dan van een lovende, die
jaren achtereen hier in „ballingschap" het „leven" had
gezocht en misschien ook gevonden heeft, maar een
gewoon mensch zou het stellig geen maand in dat
Mausoleum kunnen uithouden.
Zoo zachtjes mogelijk, als vreesden wij de schimmen
en geesten in hun rust te storen, slopen wij de katafalk
achtige trappen af, omgeven door allerlei afschrikwek
kende voorwerpen, in een dompige, schemerachtige
atmosfeeren we herleefden toen wij buiten weder de
zoele lentelucht inademden en de deur van het huis
zich langzaam en knarsend achter ons had gesloten.
Spoedig liet de werkelijkheid weder haar rechten
gelden, en onder allerlei kluchtige ontmoetingen keer
den wij naar Jersy terug, terwijl de frissche avond
wind vroolijk in de zeilen van onzen kotter blies en de
ondergaande zon lucht en zee in een gloed van purper
hulde.
Cjcmtijelsbmcljtm.
GRAANMARKTEN ENZ.
Oostburg 28 Augustus. Was de aanvoer in de twee
vorige weken hoogst onbeduidend, heden was meer ter
veil, althans van den vorigen oogst, en werd in zomer
en wintergerst nog al wat gedaan. Tarwe werd meest
te hoog gehouden, doch zou anders wel te verkoopen
zijn geweest. Paardenboonen, haver en erwten genoten
weinig of geen vraag. Rogge alleen voor consumtie
gekocht. Men betaalde voor jarige tarwe f 13.25 a
f 12.50; geringe en blauwe f 12 a f 11; nieuwe niet
aan. Nieuwe rogge f 7.25 a f 7wintergerst 1871,
f 5.50, f 5.25 a f 5; nieuwe een enkel monster f 5.75;
jarige zomergerst f 4.G0 a f 4.40; haver op f 3.50
gehouden; nieuwe f 3.60 verkocht; paardenboonen
f 6.25 a f 6 geboden; erwten f 7.50 a f 7. De nieuwe
die men aanbood waren van uitstekend mooie qualiteifc
en puik droog.
Middelburg 29 Augustus. Puike éen- en tweejarige
Walchersche tarwe 13.50 voor consumtie; dito nieuwe
Walchersche zaaitarwe f 12.75 a f 13 betaald; Zeeuw-
sche nieuwe tarwe f 12.50; jarige Zeeuwsclie tarwe
f 13; puike nieuwe rogge voor de zaaiing f 8; jarige
wintergerst op f 5.25 gehoudenjarige Walchersche
zomergerst f 5 verlatennieuwe dito wordt f 5.25 ge
noteerd; puike Walchersche witteboonen f 11.25 a
f 11.50 gekocht, mindere soorteu niet begeerd; jarige
Walchersche paardenboonen f6.50; nieuwe Walchersche
groene erwten op de kook tot f 9 a f 9.25 met graagte
betaaldnieuw droog wintcrkoolzaad tot f 12.50 gekocht;
raapolie f 38.50; patentolie f 40.50; lijnolie f 43 per
vat op zes wekena contant f 1 lagerharde lijnkoe
ken f 13.50 per 104 stuks; zachte dito f 15.50 per
104 stuks.
gemiddelde marktprijzen.
Aardappelen f 3.00 a f 3.50 per hectoliter. Versche
boter f 1.25 a f 1.15 per kilogram.