Een enkele zinsnede moge hier vermelding vinden. „De
openbare orde zeide de minister o. a. bestaat
niet hierin dat men met geweer- en kanonschoten de
grcves der werklieden beantwoordtzij bepaalt zich niet
hiertoe om den slaat van beleg- te decreteeren, om ge
vangenisstraf uit te spreken, om eindelijk de burgers
te kwellen, slechts in het vooruitzicht op een dreigend
gevaar ot naar aanleiding van een of andere anonieme aan
wijzing. Door deze middelen kweekt men slechts alge-
meene onrust, terwijl met andere middelen, dat wil
zeggen door de erkenning van verkregen rechten en
door aan de justitie de toepassing der wet over te
laten tegen hen, die de grenzen hunner rechten over
schrijden, de openbare orde uit zich-zelve hersteld
wordt en der openbare rust geen gevaar dreigt." Zal
het Zorilla gelukken deze schoone theoriën in Spanje in
praktijk te brengen, terwijl men deze beginselen in
Duitschland en Frankrijk nog vaak met voeten treden
ziet? De aanstaande verkiezingen zullen reeds een
eerste antwoord op deze vraag geven.
Yaria uit het buitenland.
Duitschland. Over de kosten van de reorganisatie
der artillerie is men ondanks de officieuse ophelde
ringen nog maar niet bijzonder gerust. Zelfs de natio-
naal liberale Berliner Autographische Corresp^ndenzge
looft niet „dat een hoogere uitgave vau eenige millioenen
thaler jaarlijkswelke voor de geprojecteerde reorgani
satie der artillerie zeker vereischt zullen worden, uit
de middelen van het „ijzeren budget," dat toch reeds
altijd als zeer bekrompen werd voorgesteldbestreden
zal kunnen worden." De regiering zal dus wel ge
noodzaakt wezen deze zaak voor den rijksdag te bren
gen. Wil deze echter de noodzakelijkheid der uitgave
juist beoordeelen, dan behoort hij tevens na te gaan
op welke wijze de bij het „ijzeren budget" toegestane
gelden besteed worden. Dit Pausch-quantum werd in
ééns toegestaan na de verzekering der regeering dat zij
hiermede rondkomen zou: is dit niet het geval, dan
behoort toch de vertegenwoordiging eerst te onderzoe
ken of niet bezuinigingen op andere posten gevonden
kunnen wordenvóórdat zij eenige millioenen meer toe
staat. De Kölnische Zeitung erkent dat dit bezwaar
door het Berlijnsche blad gemaakt, inderdaa 1 bestaat,
maar hoopt dat men door een of ander middel, dat
zoowel in het belang der regeering als van den rijksdag
is, er in slagen zal de gelden te doen toestaan zonder
in de beoordeeling van een gedetailleerd oorlogsbudget ie
vervallen. Dat het ontdekken van dit bezwaar in het brein
van een nationaal-liberaal opkwam, is een verblijdende ge
beurtenis en een gunstige uitzondering op den regel,
dien do Kölnische Zeitung in deze zaak vertegenwoor
digt. Het recht van controle der natie, uitgeoefend door
hare afgevaardigden, over de penningen des lands wordt
wel niet geloochenddoch tevens wordt het voldoende
geacht door een of ander huismiddeltje den schijn te redden
om auJond, de regeering willekeurig over 's lands gelden
te laten beschikken. De Spenersche Zeitang meldt,
dat het nog niet zeker is of von Bismarck bij de lcei-
zersbijeenkomst tegenwoordig zal zijn. Zijne geneeshee-
ren hebben hem nog de volmaaktste rust voorgeschreven.
Het orgaan van den bisschop Krementz, deErralan-
dische Yolksbïatter, verzekert met grond te kunnen
aannemen, dat de quaestie naar aanleiding van de ex
communicatie der hoeren Wollmann en Michelis „vau
hoogerhand voor goed ter zijde gelegd is." Men kan
niet ontkennen dat dit vermoeden door het talmen der
regeering zeer gewettigd wordt. Onder leiding van von
Moltke heeft in tien Elzas eene oclening van den gene-
ralen staf op groot e schaal plaats. Het Dresdener Jour
nal meldt dat de keizer van Oostenrijk den 5en Septem
ber een bezoek aan het Saksische hof zal brengen, om den
volgenden (lag de reis naar Berlijn voort te zetten.
Frankrijk. Maandag zijn in geheel Frankrijk de
zittingen der generale raden geopend. Tot president en
vice-presidenten zijn bijna dezelfden ais in het vorige
jaar gekozen. Waar een minister lid van den raad is,
viel de presidentskeuze zonder uitzondering op hem.
Dat alle verhalen omtrent de kleingeestigheid der
Franschen, om de Duitscbers zooveel mogelijk van alles
uit te sluiten en alle verkeer met hen af te breken,
niet zoo onvoorwaardelijk geloof verdienen, kan het
volgende bewijzen. De Kölnische Zeitung meldt name
lijk dat de Parijsche correspondent van den Almanaeh
de Gotha geweigerd zou hebben de gewone statistische
opgaven omtrent Frankrijk te leveren. De redactie
wendde zich direct tot Thiers en kreeg van den heer
Barthélemy St. Hilaire ten antwoord dat de ministeriën
van koophandel en openbare werken aangeschreven
waren om haar de noodige mededeclingen te verstrek
ken. Uit dankbaarheid zal de Almanaeh de Gotha nu
ook het portret van Thiers bevatten. Deze laatste mede-
deeling toont de onwaarschijnlijkheid van het verhaal aan.
De jaargang voor 1872 toch prijkt reeds met het por
tret van den president der republiek, en dus zal men
dat zonder twijfel, tevergeefs in dien voor 1873 zoeken.
Bovendien vragen wij, waarom weigerde men in het
vorige jaar de statistische opgaven niet, toen toch
nauwelijks de vrede gesloten en derhalve de nationale
haat nog oneindig grooter was dan thans? Gene
raal Uhrich heeft te Parijs een werk tot zijne recht
vaardiging uitgegeven, getiteld „Documents relatifs
au siège de Strasbourg." Daarin komen alle depêches
en brieven voor, welke door den generaal met gene
raal von Werder, met den prefect van den Bas-
llhin, met maarschalk Mac-Mahon, met den gemeen
teraad enz. gewisseld zijn. De indruk door dit werk
teweeggebracht is zeer gunstig, en algemeen erkent
men dat de generaal in geenen deele aan zijn plicht te
kort gekomen is, wanneer men den deplorabelen toe
stand in het oog houdt waarin de vesting Straatsburg
ver1, eerde. De bekende militaire schrijver George
Jeannerod b. v. roemt het gedrag van generaal Uhrich
ten hoogste en troost hem voor het af keurend vonnis
van den raad van enquête met de achting en de liefde
der Straatsburgersde erkenning zijner daden door het
Fransehe volk en de innige overtuiging voor zichzelven
in allen deele zijn plicht gedaan te hebben. In beginsel
keurt hij het slechts af, dat de bevelhebber zijn lot
van dat zijner onderhoorigen scheidde, doch feitelijk
moet hij erkennen dat dit verwijt weinig beteekent,
wanneer men in het oog houdt dat de generaal zich
naar willekeur in een of andere stad kon vestigen, ter
wijl de soldaten de ellende van een kampement gedu
rende den winter moesten doorstaan. „Laat ons op-
honden aldus besluit de heer Jeannerod een
loyaal en dapper krijgsman en eene stad, die onze
trots en het symbool onzer hoop blijft, met verwijten
te vervolgen, waai tegen niemand onzer in gelijke om
standigheden beveiligd zou zijn."
Engeland. The Daily Telegraph heeft iemand
naar het ex-keizerlijk orakel te Brighton gezonden
om zijne meening te vernemen over de samenkomst
der keizers te Berlijn. Napoleon heeft ontwijkend ge
antwoord en slechts als zijne overtuiging uitgesproken
dat die niet als eene bedreiging tegen Frankrijk be
schouwd kon worden. De Engelsche pers wijdt ellen
lange artikels aan het antwoord van den ex-keizer.
The Pall Mall Gazette, the Echo, the Daily Telegraph
komen allen tot verschillende gevolgtrekkingen', doch
naar het ons voorkomt vergelen zij daarbij éene zaak,
namelijk hoe deze sphinx in vroeger tijd door zijn
orakeltaal Europa ook in spanning wist te houden, thans
niemand, behalve zij, belangstellen zal in de politieke
overtuiging van den onttroonden vorst. Uit Genêve
wordt bericht dat de resultaten der zittingen van de
scheidsrechters weldra bekend gemaakt zullen worden.
Te Washington is uit half-ofBfcieele bron de mededeeling
ontvangen dat, na de uitsluiting der indirecte schade,
verschillende eischen van Amerika door de scheidsrech
ters aangenomen zijn, en Engeland veroordeeld zal wor
den om belangrijke sommen aan Amerika te betalen.
De heeren d'Hareourt en Ozenne zijn naar Parijs terug
gekeerd, zonder eenige concessie betredende com
pensatierechten van het Engelsche gouvernement ver
kregen te hebben. The Echo voegt er bijdat Thiers
niet weinig teleurgesteld is over dit resultaat, hoewel
eene weigering van Engeland voor niemand een geheim
kon zijn. Te Exter en te Maidstone zijn, tengevolge
van de uitvoering der nieuwe wetbeperkingen inhou
dende van den verkoop van sterke dranken in kroegen
en andere soortgelijke lokalen, ernstige ongeregeldhe
den uitgebroken. Eenige huizen en winkels zijn ver
nielddoch de rust is spoedig weder geheel hei steld.
Eene greve der broodbakkers te Dublin geeft ontzag
lijk ongerief en men vreest dat het broodgebrek tot
ernstige onlusten aanleiding zal geven. The Morning
Post spreekt het gerucht eener Egyptische expeditie
tegen Abyasinië tegen; slechts ziju eenige troepen op
de grenzen geconcentreerd om tegen rooftochten ea
plunderingen van de onderdanen van vorst Kassa te
waken
Ülcrtgdtmli.
DE ARABISCHE STERRENWICHELAAR.
I.
Toen ik tijdens raiju verblijf in de Engelsch-Arabi
sche stad Aden zoo verhaalt de reiziger Heinrich
vrijheer von Maltzan van een avondbezoek naar
huis terugkeerde, was ik verwonderd op een der groot
ste pleinen nog een troep menschen te zien staan. Het
waren ongeveer 60 mannen eu jongens die een geheim
zinnig stilzwijgen in acht namendat nu en dan slechts
door een even mysterieus fluisteren werd afgebroken.
Het- was duidelijk dat hunne aandacht op een eigenaar
dige verschijning gevestigd was, welke op het platte
dak van een der nabijgelegen huizen zichtbaar was en
waarnaar zij van tijd tot tijd met eene uitdrukking
van grooten eerbied heen wezen. De maan het was
laatste kwartier was nog niet opgegaan, maar het
licht der sterren was zoo helder, dat men op bet dak
duidelijk een lange, in een wit kleed gehulde gedaante
kon onderscheidendie nu eens stilstond, dan weder op
vreemde wijze rondliep, doch steeds hare blikken ten
hemel hield gericlit. In de linkerhand scheen zij een
stok tc houden en in de rechter iets wat op een trian
gel geleek. Een naast mij staande Arabier gaf mij op
heldering omtrent de zonderlinge verschijning.
„Dat is de groote too ven aar Hadschi Monker. Hij
bezweert thans de sterren. Met den doorzichtigen stok
dien hij in de eene hand houdt kijkt hij tot in de diepte
van den hemel, terwijl het andere tooverwerktuig hem
met nauwkeurigheid den stand der sterren doet kennen
die hij voor zijne bezweringen noodig beeft."
Ik maakte daaruit op, dat de „stok" een verrekij
ker en het „tooverwerktuig" een astrolabium moest
wezen. De man was dus iemand die de geheimen van
den sterrenhemel uitvorschte en waarschijnlijk wel een
astroloog, want de Arabieren weten bijna niets van
wetenschappelijke astronomie. Zelfs zij die er eenig
begrip van hebben oefenen toch meestal nog de sterren
wichelarij uit, en mijn vermoeden werd ook door den
Arabier volkomen bevestigd.
„Hadschi Monker, zeide hijis de grootste astroloog
van Yemen. Ieder Arabier die iets gewichtigs wil
ondernemen ot een belangrijke gebeurtenis verwacht
vraagt hem om raad. Hij weet steeds het juiste nur
te bepalenwaarop men iets moet ondernemenwaarop
deze of gene gebeurtenis zal plaats vinden. De toe
komst beeft voor hem geene geheimen. Zijne voorspel
lingen komen steeds uit. 0! hij is een groot man.
Alle Arabiereu vreezen hem. Zelfs de Engelsche gou
verneur d.oet niets zonder zijn raad." (Deze laatste
bewering is natuurlijk een volkssprookje.)
Reeds lang had ik Hadschi Monker en wat mij om
trent hem door den Arabier was verhaald vergeten,
toen ik door eene gebeurtenis waarin ik zelf betrokken
was daaraan werd herinnerd. Ik was namelijk voorne
mens om eene reis in het binnenland te ondernemen
en had voor dit doel verschillende Arabische voerlieden
en gidsen aangenomen. Eenige dagen vóór den morgen
waarop wij zouden afreizen, kwamen zij alien bij mij en
gaven mij hun stellig voornemen te kennen om niet te
vertrekken, indien niet eerst de groote astroloog erover
was geraadpleegd of het bepaalde uur ons al ot niet
gunstig was.
„Dit kon ook buiten mij ges:hieden," meende ik, doch
de Arabieren wilden dit volstrekt niet toegeven. In de
eerste plaats bekwam de astroloog een ruimere betaling
als ik zelf mede ging, want een Europeaan wilde niet
voor de inboorlingen onderdoen en daarenboven was
mijne tegenwoordigheid ook wenschelijkom den grooten
man het vertrouwen te schenken, dat hij de sterren
niet ten behoeve van een twijfelaar ot ongeloovige
raadpleegde. Voor twijfelaars koesterde hij de grootste
antipathie. Slechts hen die zich geloovigen toonden
maakte hij met de geheimen van den sterrenhemel
bekend. Mijn geloot was echter, helaas, niet sterk;
het tegendeel zelfs was het geval en ik koesterde de
vrees, dat ik bij de wonderlijke manipulation die de
sterrenwichelaar, volgens het. verhaal van mijn Arabie
ren, uitvoerdemijn lachen niet zou kunnen onderdruk
ken. Daarenboven moet de toovenaar ook nog een
groot physiognomist zijndie het zijoen lieden terstond
kon aanzien of zij goed geloofden, dan wel of zij in
hun geest ora hem lachten, zoodat ik d> ar door dubbel
geneigd was om niet mede te gaan. Doch het hielp
mij niets. De gidsen zouden mij in den steek hebben
gelaten en andere zouden even bijgetoovig zijn geweest,
zoodat ik wel moest besluiten om met hen naar den
astroloog te gaan.
Op zekeren avond, toen de sterren pas aan den he
mel zichtbaar waren gewordenbevonden wij ons voor
de woning van den toovenaar. Het was niet gemak
kelijk om toegang tot hem te verkrijgen. Wij beukten
op de deur totdat de handen ons pijn deden, alvorens
zich ecnig teeken van leven vertoonde. Het eerste wat
wij vernamen was een dof gebromhetwelk veel over
eenkomst had met het knorren van een hond. Het
werd echter door een menschelijk wezen voortgebracht,
en wel door eene oude zwarte slavin. Weldra werd zij
zichtbaar, en wij zagen eene negerin wier uiterlijk vol
komen overeenkwam met de beschrijvingen van het
negerras in de geographische boeken: een platte
neus, dikke lippen, kroeshaar, een zwaar onderlijf en
beenen als zwavelstokken. In Aden vindt men deze
type slechts zelden, uitsluitend onder de slaven. De
vrije zwarten, welke hier leven, zijn meestal geene
negers, maar Zuid-Aethiopiërs met edele 'gelaatstrekken
en een fraaien lichaamsbouw.
De leelijke negerin scheen behoefte te gevoelen om
zich eerst door eeu vloed van scheldwoorden tegen de
rustverstoorders lucht te verschatten. Zij deed het met
zulk eene bewonderenswaardige woordverspilling, dat
ik in andere omstandigheden haar woordenrijkheid stel
lig zou hebben bewonderd. Zij scheen een weinig tot
kalmte te komen door een geldstuk dat ik haar in de
hand drukte, nadat ik deze met geweld had gegrepen