■Scc-tijïhngra. gebleken. Evenals voor eenige weken in de hoofdstad, heeft Amadeus ook te St. Sebastian terstond geheel alleen eene wandeling door de stad gemaaktom het volk te toonen hoe weinig vrees hij voor zijne vijanden koesterde, maar tevens om het bewijs te leveren dat hij vertrouwen stelde in de bevolking. Ook thans miste de koning zijn doel niet, want met onbeschrijfe lijke geestdrift werd hij door de bevolking begroet. De Duitsche officieuse pers. Er schijnt een algemeene vreugde te heersehen onder de vertegenwoordigd s der Duitsche regeering in de pers over het ongewone verschijnsel, dat in den stillen zomertijd twee belangrijke gebeurtenissen plaatsvinden die hun rijke stof tot combinatiën en beschouwingen le veren. Te oordeelen naar de onstuimige wijzewaarop de Duitsche officieuse pers zich op de Fransche leening en de samenkomst der drie keizers te Bei lijn werpt, kan men tenminste aannemen dat zij die beide gebeurtenis sen als een ware uitkomst beschouwt. Van allo zijden worden zij bekeken en ontleed, en eindelijk, nadat zij in dit opzicht niets nieuws meer opleveren, coute que conté met elkander in verband gebracht. Het geliefkoosd thema is deze ingenieuse tegen stelling: de Fransche leening is het beeld van den dreigenden oorlog, de sa menkomst der drie keizers daarentegen dat van den Europeéschen vrede. De Spenersche Zeitung b. v. werkt dit thema op de volgende wijze uit: „De militaire wedergeboorte kau natuurlijk uiet zoo tooverachtig snel geïmproviseerd worden als de mate- rieele. Maar het bewustzijn van kracht op het eene ge bied zal zich natuurlijk ook op het andere gebied doen gevoelen, te meer omdat Frankrijk volstrekt niet in die mate geknakt is als wijnaar onze eigene meening te oordeelen, vaak gedacht hebben. Weldra zal door dit alles het aanzien van den Franschen staat weder toenemen en daarmede een grootere werkzaamheid zijner diplomatie. Terwijl wij tot nutoe bijna alleen meester zijn op dit gebied, zullen wij dus opnieuw met een con current te doeu krijgen, wien het zeer te pas zal komen dat de oude traditie der Fransche hegemonie in Europa wel geschorst en verminderd, maar volstrekt nog niet vernietigd is. Daarom achten wij de samenkomst der drie keizers in September des te gewichtigerzij zal den Franschen toonendat de sterke en bekwame hand die hen tot dusverre wist te bedwingennog steeds be reid is om iederen zet op het politieke schaakbord met een anderen krachtigen en beteekenisvollen zet te be antwoorden, en dat zij, wanneer zij succes ver wachten, den arbeid van jaren en niet van enkele maanden behoeven." Na een betoog, dat de enorme resultaten der Fransche leening veel van hunne betoovering verliezen, wanneer men in het cog houdt dat de geldmannen slechts wilden speculeerenverdiept ook de Kölnische Zeitung zich in beschouwingen over de waarschijnlijke gevolgen der Fransche leeaing, cn komt tot de conclusie dat zij Frankrijk's chauvinisme voeden en het onder een schul denlast van 20 milliarden gebukte land tot grootere uitgaven aansporen zal. „Thiers denkt aan niets min der dan aan sparen, roept het blad uit. Zelfs de uit gaven voor het leger zijngrooter dan vóór den oorlog toen Frankrijk rijker en grooter was dan thans, en wanneer men maar alleen aan het enorme resultaat der leening denkt, dan kan men daarin geeu al te gunstig teelten des tijds voor het behoud van den vrede zien." Frankrijk mag dus, volgens de Kölni sche Zeitung tenminste, zijne weerbaarheid niet verbe teren, nu het bewijs geleverd is dat die niet meer aan deeischen des tijds voldoet! Dat de regeering het toch doet wordt haar zeker daarom euvel geduid omdat zij daardoor Duitschland's meesterschap uiet onvoor waardelijk erkent! Hoe geheel anders is het daarentegen met de sa men- komst der drie keizers gestelddie „niet anders dan eene bij uitstek vredelievende beteekenis kau hebben "Voor heden en de naaste toekomst ongetwijfeldmaar wat beteekenen de uiterlijke beleefdheidsbetuigingen der vorsten voor de toekomst? Was de samenkomst van den keizer van Oostenrijk en den koning van Pruisen in 1865 te Gas:ein niet eene der vriendschappelijkste? En toch verhinderde zij niet dat koning Wilhelm een jaar later met zijn leger slechts een dagmarsch van de poor ten van Weenen verwijderd was. De geschiedenis leerde reeds zoo vaakdat vredesvooruitzichtenop samen komsten van vorsten gebouwdop bijzonder zwakke grondslagen rusten. Wil men aan dergelijke samenkomsten echter volstrekt een vredelievende beteekenis hechten, dan levere men tenminste het bewijs dat zij strekken zullen om alle versehilspuntenwelke tusschen de bewuste natiën be staan, uit den weg te ruimen of althans van hunne scherpe hoeken te ontdoen. Eerst wanneer alle quaestiën, die voor het behoud van den vrede gevaarlijk zouden kunnen worden, zijn opgelost, kan men met eenige ze kerheid van een duurzamen vrede spreken. De Kölni sche Zeitung schijnt er anders over te denken. In het kort zegt zij tenminste: op de keizer-bijeenkomst zal geene aanhangige quaestie opgelost worden, daarom juist draagt zij een vredelievend karakter. Inderdaad een schoone logica! De quaestie toch die bovenaan staat, de kerke lijke quaestie namelijk aldus redeneert het blad kan geen onderwerp van onderhandelingen uitmaken, eenvoudig omdat Rusland een geheel andere positie tegenover de katholieke kerk inneemt. Keizer Alexan der staat immers als hoofd der Grieksche kerk geheel tegenover, on in geenen deele naast den paus. De verdrijving der jezuïeten dan? Immers ook deze quaestie niet, omdat graaf Andrassy „niet met kanon nen onder musschen schieten wil." Van deze gelegenheid maakt de Kölnische Zeitung gebruik en geeft aan haren wrevel lucht over de weigering der Oostenrijksche regee ring, om te erkennen dat de Bismarcksche maatregel tot verdrijving der jezuïeten het summum van staats manswijsheid en liberaliteit is. Graaf Andrassy kan het schoone voorbeeld van Duitschland niet volgen, aldus insinueert het nationaal-liberale blad, omdat bij weet dat hij nooit de toestemming van den ultraraon- taanschen keizer zou verkrijgen om tot eene vervolging der jezuïeten over te gaan. Van een principieel ver schil van gevoelen ten opzichte van Duitsche regeerings- maatrcgelcn kan dus in het oog van de Kölnische Zei tung hoegenaamd geen sprake zijn! Ten laatste toont het blad aan, dat ook aan de Oostersche quaestie bij de samenkomst te Berlijn niet gedacht kan worden. Bij een eerste uiteenzetting zou reeds onmiddellijk moeten blijken, dat de belangen van Rusland en Oostenrijk ten aanzien van deze quaestie lijnrecht tegenover elkander staan. Over deze groote quaestiën zullen en kunnen dus de drie regeeringen niet tot overeenstemming komen, „maar hierin zijn zij zeker eensgezind, dat zij den wcnsch koesteren den vrede te bewaren en eene verstoring van Frankrijk's zijde niet te begunstigen." Bij het lezen der laatste woorden denkt men onwillekeurig aan het herleven van het heilig verhondWij gelooven echter dat die bedrei ging der Kölnische Zeitung aan het adres van Frank rijk weinig te beteekenen heeft. Tot het sluiten van een vast verhond tusschen Rusland, Duitschland en Oostenrijk ontbreekt bet thans in de eerste plaats aan eene noodzakelijkheid, als in den aanvang dezer eeuw bestond, en bovendien zou er in de hoofdzaken meer overeenstemming moeten bestaan dan vooralsnog tus schen de drie groote rijken te vinden is. Wat men van de houding der Duitsche officieuse pers sedert de laatste twee jaren ook deuken moge, hoe men de vraag ook beantwoorde of Duitschland met zooveel meer bescheidenheid de rol ran deneersten staat in Europa vervult dan vroeger Frankrijk deed, zooveel staat vast dat de Duitsche openbare meening zich in het algemeen niet uit op eene wijze eene natie waardigdie zich harer kracht bewust is. Een nieuwe veldtoolit der Bonapartisten. Toen wij voor eenige dagen zeideu dat alle partijen gerustgesteld en schijnbaar met elkander verzoend het strijdperk te Versailles verlieten, rekenden wij buiten den waard, of liever buiten de Bonapartisten. De poli tieke stilte en den oogenblikkelijken vrede willen zij zich te nutte makenwier gelukster vóór nu ongeveer twee jaren op zoo treurige wijze daalde en ten laatste geheel verdween. De ook door ons gisteren kor tel ijk me degedeelde brief, door von Bismarck volgens het beweren van le Figaro tenminste daags na den slag van Sédan aan zijne vrouw geschreven, schijnt het uit gangspunt hunner nieuwe campagne te moeten zijn. Daar uit schijnen zij duidelijk en zonneklaar te willen bewij zen, dat de mannen van den 4'-'" September door hunne ontijdige revolutie den vrede onmogelijk maakten, dien het keizerrijkzoo niet de keizer, dau toch de kei zerin-regentes op eervoller en voordeeliger voor waarden had kunnen sluiten dan waartoe de republiek later gedwongen werd. Hoewel weinigen, die slechts eenigszins met de ge schiedenis der treurige zomermaanden van het jaar 1870 bekend zijn, zich door de paradoxen en onwaarheden der Bonapartistische organen zullen laten inpakken, is het wellicht toch niet onbelangrijk om de omstan digheden, waaronder het keizerrijk vielmet een enkel woord in herinnering te brengen. In een paar artikelen van le Temps, die door juistheid en beknoptheid uit munten, vindt meu daarvoor ruime stof. Nu het vuur op de geheele lijn der Bonapartistische organen als op een gegeven sein tegelijk geopend is, acht het blad het noodig om de Fransche natie door enkele kleine herin neringen en onloochenbare gevolgtrekkingen voor den invloed der Bonapartistische intriges te bewaren. Reeds de stelling die deze partij op den voorgrond stelt ver oordeelt zich zelve. „Om Napoleon III te ontlasten, belast men iedereen, de parlementaire oppositie van 1870 in de eerste plaata, vervolgens de eigen ministers des keizers, eindelijk de geheele natie. Iedereen wilde den ooi log, behalve Napoleon III, die zich onderwierp, omdat de natie hem dien opdrong, en die dezen nood- lottigen krijg ondernam, omdat zijne ministers hem verzekerd hadden dat hij er de middelen toe bezat. Dit is het sprookje dat men der natie op de mouw wil spelden. Zeer handig is bet niet, want in de eerste plaats rust het op de onderstelling dat Napoleon Dl onnoozel en dom was; den toets der kritiek kan het echter bovendien in geenen deele doorstaan." Le Temps is er verre van verwijderd om de verant woordelijkheid van het ministerie-Ollivier in zijn geheel, of die van maarschalk Leboeuf in het bijzonder te willen verminderen, maar men hou de in het oog dat die raadslieden den keizer noch door den senaat, noch door het wetgevend lichaam, noch door de openbare meening waren opgedrongen. Evenmin protesteerde hij tegen de woorden van Rouher, toen deze hem geluk wensehte dat hij van 1866 tot 1870 den oorlog in stilte had voorbereid. De geheele verantwoordelijkheid komt dan ook alleen op het hoofd van Napoleon III neerop zijn geheele. politiek en op zijne gansclie rcgeericg. „De Duitsche eenheid toestaan en die zelfs in de hand wer ken, om zich later met haar te meten, dit was de onvermijdelijke fataliteit van de Napoleontische politiek. Was de wolk bij de candidatuur van den prins van Hohenzollern voorbijgedreven, de uitbarsting had toch niet voorkomen kunnen worden." „Wat den vrede betreft zoo gaat het bhi d voort dien men te Sédan had kunnen sluiten, wanneer het keizerrijk in stand gebleven washet is waarlijk on- noodig daarvan te sprekenomdat het keizerrijk onmoge lijk in stand kon blijven. Wij hebben het honderd maal gezegd en herhalen het in 't belang der waarheid: het keizerrijk is niet omvergeworpenhet is ineengezakt, het is bezweken onder zijne nederlagen. In ieder geval zou het argument der Bonapartisten eerst waarde hebben, wanneer de keizer getracht had vrede te sluiten, zooals Bij zonder twijfel kon en had moeten doen. Hij deed het echter niet, omdat hij wist dat een vredesverdrag hem niet zou kunnen redden, en daarom oordeelde hij het verstandiger om de verantwoordelijkheid voor eene onderwerping aan de eischen van den overwinnaar aan anderen op de schouders te schuiven." Na Sédan was dus geen sprake van vrede of van gunstige voorwaardenuit den brief dien le Figaro aan ven Bismarck toeschrijft blijkt daarvan cvenmiu iets. Zeker zouden de Duitschers steeds tot het sluiten van den vrede bereid geweest zijnFerrières en andere ge legenheden bewijzen dit, maar altijd tegen afstand van grondgebied. „Het is zeer gemakkelijk om a pos teriori het ultimatum van Jules Favre te critiseeren, zegt Je Temps zeer terecht, maar men mag niet vergeten dat op het oogenblikwaarop dat ■ultimatum verscheen het door iedereen goedgekeurd is." Niemandwie het ook zij, zou toen den vrede hebben kunnen koopen „tot den prijs van éen duimbreed gronds of éen steen onzer vestingen. Eene fataliteit, een onvermijdelijk noodlot heeft Frankrijk gedwongen om te strijden tot het volkomen uitgeput was, zelfs zonder hoop eu zelfs met het bewustzijn dat het voortdurend de eischen des overwinnaars zou zien toenemen." Die noodzakelijkheid wordt door le Temps op de vol gende, naar ons inzien zeer juiste wijze verklaard: „Ten gevolge van het misbruik dat wij van de revolutiën maak ten, hebben de regeeringen slechts kracht en prestige zoo lang het geluk haar vergezelt. Worden zij ongelukkig, dan is haar gezag weg: zij kunnen de noodige offers niet meer brengen en zij vallen gelijk het- keizerrijk, of zij worden op een weggedreven, aan welks einde haar geen uitkomst wacht, gelijk de regeering van den 4C" Sep tember." Na Solferïno kon Franz Jozeph een vredes verdrag sluiten, omdat bij wist dat de natie hem niet verloochenen en zijne handelwijze goedkeuren zou, na Sédan verklaart Napoleon III aan de Pruisen dat hij niet in staat is te onderhandelen hij weet dat de preliminawen die hij teekende hem niet zouden redden. In dezen bijzonderen toestandwaarin Frankrijk ver keert, ziet le Temps een der eerste redenen om de republiek te behouden. „Geene dynastie zou genoeg wortel kun nen schieten, zich zoo met de natie kunnen identificeeren dat zij met haar, zonder ten onder te gaan, de slagen van den tegenspoed zou kunnen dragen. Wij gelooven het tenminste niet, en betwijfelen of er iemand is die dit zou kunnen beweren. De republikeinsche regee- ringsvorin zou ons in moeilijke omstandigheden niet voor eene verandering van personen kunnen behoeden maar deze levert oneindig minder bezwaar op dan een geheele omverwerping van een gouvernement." Yolgens brief van A. Jörgensen, gezagvoerder van het schoonerschip Nerva, lag hij den 2cn Augustus te Riga zeilklaar en dacht nog dien dag de reis naar Middelburg te aanvaarden. Schip en equipage in goeden staat.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 3