van autoriteiten op het gebied van het kerkelijk recht
onder voorzitterschap van den minister Falk gehouden.
Al komt die conferentie nadat de question Irülante reeds
ettelijke maanden aanhangig is, derhalve wel wat laat,
dit ten minste bewijst zij dat aan de oplossing der
quaestie gearbeid wordt, waaraan men vaak geneigd is
te gaan twijfelen. Tevens kan daaruit worden opge
maakt dat de audiëntie te Homburg nog geen resul
taat van onmiddellijk praetiseh nut heeft opgeleverd.
Volgens telegrafisch bericht uit Lissabon bereidt het
openbaar ministerie eene vervolging voor van de per
sonen die in het komplot betrokken zijn hetwelk voor
eenigen tijd aan het licht kwam. Nog altijd echter
blijft het een geheim, van welken aard die samenzwe
ring eigenlijk was en welk doel zij beoogde. De dag
bladen spreken slechts van het „komplot", maar ver
spreiden daarover niet het minste licht. Slechts
omtrent de maatregelen, welke door de regeering ge
nomen werden, geven zij een uitvoerige beschrijving,
maar tegen wien die maatregelen gericht waren
schijnen zij niet in staat te zijn te kunnen mede-
deelen. Do Diario zllusfcrado spreekt van de internee-
ring van onderofficieren, die betrokken zouden zijn in
eene samenzwering met de ler.s: „De republiek en
maarschalk Saldanha." Volgens andere dagbladen zou
het doel der samenzweerders geweest zijn de verjaging
der Portugees-he en Spaansche vorsten en de vestiging
eener foederatieve republiek. Ook in Spanje zou deze
samenzwering zijne vertakkingen hebben, en op het
zelfde oogenblik zou ook daar het sein tot den opstand
gegeven worden. Misschien zal de instructie de juiste
toedracht der zaak aan het licht brengen.
Ie Fransche milliarden-leening.
Het kan niemand verwonderd hebben, dat het boven
verwachting groote succes der nieuwe Fransche leening
niet alleen in de Fransche dagbladen, maar in bijna
de geheele Europeesche pers het onderwerp van veler
lei beschouwingen heeft uitgemaakt. Terwijl de beza
digde Fransche bladen en de beste organen van Enge
land, Italië, Spanje en andere landen dit succes naar
waarde schattenputte de Duitsche officieuse pers zich
onvermoeid uit om de beteekenis dezer enorme resul
taten zooveel mogelijk te verkleinen. Hoe belachelijk
de onzinnige ontboezemingen van vele Fransche bladen
ook zijn als b. v. de volgende van le Rappel:
„Groot Frankrijkdat heden overwonnen is, maar mor
gen overwinnen zal, dat uitgemoord is, maar meer
leven heeft dan zijne moordenaars," of deze dwaze
woorden van le Counier de France: „Duitsehland zal
heden wel begrijpen en tot het inzicht komen, dat het, om
het machtige Frankrijk tot vriend te hebben, Elzas-
Lotharingcn spoedig uit eigen beweging zal moeten
teruggeven" hoe belachelijk deze en dergelijke ont
boezemingen ook zijn, zij rechtvaardigen de laffe hou
ding der Duitsche pers nietdie maar niet wil zien
dat het vernederde Frankrijk toch nog krediet heeft.
Die 44 irilliarden bewijzen niets voor Frankrijk, roepen
zij uit, want het grootste deel der inschrijvingen
moet aan speenlatiegeest worden toegeschreven. Alsof
iemand met gezond verstand naïef genoeg ware te
geloovendat die onmetelijke som slechts door de
spaarpenningen van Europa opgebracht zou kunnen
wordenMaar al neemt men ook aan, dat de eenige
reden voor deze kolcssale resultaten slechts winstbejag
is, dan blijkt toch nog, dat Frankrijk, dat 31- milliard
vraagt en 44 milliard verkrijgt, tenminste voldoende
krediet geniet om de ontzaglijke som welke het vroeg
van bijna geheel Europa geleend te krijgen. Zeer verdiend
is daarom de tuchtiging, welke de Berlijnsche Volks-
Zeitung zijnen kleingeestigen landgenooten toedient.
„Het schitterend resultaat der Fransche leening
zoo vangt het blad zijne in vele opzichten lezenswaar
dige beschouwing aan is voor ieder onbevangen be-
oordeelaar een hoogst interessante gebeurtenis. Wij
willen daarom te midden van het bluffen en schreeu
wen der Fransche chauvinisten en van het niet minder
verachtelijk schelden en beleedigen van onze Duitsche
chauvinisten, de redenen van dit ongehoorde verschijn
sel nader trachten te onderzoeken.
„Het is een feit dat geen enkele staat in Europa op
politiek en op sociaal gebied dieper geschokt is dan
Frankrijk. Hoe komt het dan dat zijn krediet schitte
render is dan van eenigen anderen staat? De reden
hiervoor is tweeledig.
„De eerste en natuurlijkste reden ligt wel hierindat
Frankrijk ondanks zijne vele revolutiën nog nooit
bankroet gemaakt heeft. De Fransche natie heeft tot dus
verre nog altijd de schulden der omvergeworpen regeerin
gen erkend en nooit de bestaande waarborgen vernietigd,
wanneer zij regeeringen wegjoeg, die misbruik van het
krediet gemaakt hadden. De natie is in dit opzicht als
een koopmanwiens krediet vermeerdertwanneer hij
gedurende tijden van groote crisis is blijven staan." De
schrijver ziet hierbij over het hoofd wat aan een Neder
lander niet licht gebeuren zou: de assignaten en de
tiërceering van Napoleon I. Niettemin blijft het waar,
dat Frankrijk in dit opzicht gunstig boven vele andere
natiën uitsteekt.
De Volks-Zeitung gelooft dan ook niet dat er nog
eene crisis voor Frankrijk mogelijk is, welke het niet
reeds doorworsteld heeft. Republiekmonarchiecon-
stitut onalisme, absolutismecesarismeoorlogsrampen
bloedigen burgerkrijg, dit alles, wat bij andere staten
reeds lang tot een bankroet geleid zou hebben, heeft
Frankrijk ervaren zonder eenig nadeel voor zijn kre
diet. Het eenige gevaar ziet de Volks-Zeitung in eene
overwinning der commune, die „ongewijfeld de nieuwe
maatschappij vrijgesproken zou hebben van alle schul
den en lastenwelke de oude maatschappij op hare
schouders had geladen.
„De reden voor dit verschijnsel zoo gaat het Ber
lijnsche blad voort strekt dan ook werkelijk den
Franschen tot eer. In de natie leeft een sterk nationa
liteitsgevoeldat het op den duur van alle partijharts
tochten wint. De legitimist, de Orleanist, de republikein,
de Bonapartistzouden elkander gaarne uit partijgeest
vernietigen, maar de schulden, die deze doodsvijanden
in naam der Fransche natie maakten, betaalt ieder
zonder eenige tegenwerping. Zij sparen elkanders bloed
niet, maar de verpande eer der natie is hun allen heilig."
Dit feit is de beste waarborg voor de schuldeischers
van Frankrijk en zij zullen zich in hun vertrouwen
daarop niet bedrogen zien. „Maar kan de opeenhooping
van schulden dan niet eindelijk een gevaar worden en
in de toekomst ten gevolge hebben, dat Frankrijk niet
in staat is zijne eereschulden te voldoen?" DeVolks-
Zeitung beantwoordt deze vraag, die zeker ook menig
een bij de laatste Fransche leening op de lippen zweefde,
op de volgende wijze:
„Deze vraag staat in verband met een thema, waar
omtrent onze meening ontzettend veel van de algemeen
gepredikte begrippen afwijkt. Wij zijn niet de vulgaire
meening toegedaan, dat de nationale welvaart van het
bare metaal afhangt. Naar onze overtuiging zal dooi
de milliarden niet Duitschland's welvaartmaar wel de
prijs van alle zaken stijgen. Wat Frankrijk aan geld
verliest, zal het aan goedkoopte der voortbrengselen
van zijn arbeid winnen. [Deze laatste stelling zouden
wij niet gaarne zoo onvoorwaardelijk onderschrijven.] Wat
hiervan ook zijn moge, dit staat in elk geval vast, dat
een zeker krediet en goedkoope arbeid meer waard zijn
dan baar metaal. In landen, die rijk aan. goud- en
zilvermijnen, maar arm aan arbeidskrachten zijn, heerscht
minder welvaart dan in landen, waar het tegendeel
het geval is. De kapitalisten vergissen zich dan ook
volstrekt niet, wanneer zij Spanje geen krediet geven,
wanneer zij den Russischen papieren roebel slechts met
20 pet., den Oostenrijkschen papieren gulden met 10
pet. ouder de waarde, en daarentegen Fransch papie
ren geld tegen de volle waarde aannemen."
Een tweede reden, waaraan het enorme krediet van
Frankrijk vooral nu moet toegeschreven worden ziet de
Volks-Zeitung hierin: „Hoe zonderling het ook klinkt,
desniettemin is het waar: Frankrijk's borg voor de
naaste toekomst is Duitsehland. Heden en nog voor
eenigen tijd staan Duitsche legers op Frankrijk's bodem
en wanneer deze troepen het. Fransche grondgebied
ontruimd zullen hebben, zal de grcnslinie voor Duitseh
land in zooverre gunstig zijn, dat het chauvinisme niet
licht weder zijn hoofd in Frankrijk verheffen zal. Hoe
pijnlijk en deemoedigend het ook voor Frankrijk zijn
moge, niettemin is het een weldaad voor het land enz."
Hier begeeft zich de Duitsche schrijver op een ter
rein waarop wij hem niet wenschen te volgen. Of het
chauvinisme zijn hoofd in Frankrijk of in Duitsehland
opsteekt, dit is voor Europa volmaakt hetzelfde. Wan
neer Duitsehlandof liever Pruisen met zijn krijgs- en
roofzuchtig verleden breekt en in waarheid de vrede-
staat bij uitnemendheid wordt, dan, maar ook dan
alleenzal in later tijd geheel Europa en wellicht ook een
groot deel der Fransche natie er Duitsehland dankbaar
voor wezen, dat het aan de rustverstoringen v in Frank
rijk een einde maakte. Ondanks alle officieele vredes-
betuigingen is Europa, naar ons oordeel tenminste,nog
ver van dat ideaal verwijderd.
Volkomen vereenigen wij on3 daarentegen met de
slotwoorden van het artikel in de Volks-Zeitung. „In
hunne verbazing over deze wonderlijke uiting van het
kapitaal, zoeken de Fransche zoowel als dc Duitsche
chauvinisten de ware redenen te verbergen. De eersten
bazuinen hunne grootheid uit en de anderen droomen
van gevaren. De tijd zal echter leeren, dat dit alles
niets dan een ij del en zinneloos misbaar was. Het
kapitaal is in zijne berekeningen niet alleen slimmer
maar ziet ook nog scherper dan onze alledaagsche
politieke schreeuwers."
Varia uit het buitenland,
Duitset land. De Külnische Zeitungdie gewoon
lijk met taai geduld de regeling van een of andere
quaestie afwacht en dan nog hoogst zelden een afkeu
rend oordeel uitspreekt, wanneer decplor 'ng, door de
regeering daaraan gegeven, slechts zeer weinig aan
hare wenschen beantwoordt, begint thans ook eenig
ongeduld aan den dag te leggen over het uitblijven
eener beslissing ten aanzien van de weerspannige pries
ters. Reeds maanden geleden sprak zij van eene spoe
dige oplossing der „urgente" quaestie en tot heden is
nog zoo goed als niets gedaan. Nu de minister Falk
uit Homburg teruggekeerd is, meent bet blad dat men
voorzeker spoedig officieele mededeelingen dienaan
gaande tegemoet kan zien. De officieuse pers heeft
zich reeds te duidelijk en zoo vaak over de quaestie uit
gelaten, „dat een langer stilzwijgen een voor de regeering
ongunstigen indruk zou maken." Dit zwijgen duurde
reeds zoolang, dat het blad thans met recht meent te
kunnen verwachten, dat niet alleen disciplinaire maat
regelen tegen den bisschop van Ermeland door den
keizer bekrachtigd zullen zijn, maar dat men nu ook
op eene volledige wetgeving ten aanzien van de ver
houding tusschen kerk en staat, of tenminste cp een
begin daarvan rekenen kan. In tusschen blijft op dit
punt het diepste stilzwijgen heerschen, en het is niet
onwaarschijnlijk dat de Kölr.ische Zeitung ook weder
voor dezen wensch een goede dosis geduld in voorraad
zal mogen nemen. De nieuwbenoemde burgemeester
van Breslau, de heer von Forckenbeck, zal zijn man
daat als Pruisisch afgevaardigde niet, maar wel dat
als rijksdag-afgevaardigde nederleggen. Op het
in de vorige week te Miinchen gehouden journalisten-
congres is onder andere belangrijke zaken ook de
quaestie der telegrammen ter sprake gekomen. Alge
meen klaagde men over het eenige bestaande Duit
sche bureau, namelijk het bureau-Wolf te Berlijn
dat onder de controle der regeering slechts die be
richten afzendt, welke de regeering openbaar wil
gemaakt hebben, waardoor vaak belangrijke zaken
voor de Duitsche pers geheim gehouden en eerst uit
buitenlandsche bladen vernomen worden. Met groote
meerderheid van stemmen heeft men dus besloten tot
het oprichten van een algemeen Duitsch dagbladtele-
grammen-bureau, welke bureaux in Engeland en Ame
rika met goed succes met de officieele bureaux concurree-
ren. Plet abonnement voor Duitsche bladen is voorloopig
gesteld op 200 tot 300 tlialeren bij eenige deelneming
ook van het buitenland, vooral van deDuitsekebladen
in Oostenrijk, berekende men v oorloopig nog een jaar
lij ksche winst van 40,000 ihaler. Eene commissie van
journalisten is benoemd tot. uitvoering van dit besluit.
Zelfs de Spenersehe Zeitung klaagt over het stilzwijgen
der regeering betreffende dc aangelegenheid van Hayti.
„De New-Yorker ILmdels-Zeitung brengt uit Port au
Prince het bevreemdend bericht, zoo schrijft zij, dat
de Duitsche consul en meerdere Duitsche kooplieden
tegen de handelwijze van den kommandant van het
Duitsche eskader geprotesteerd hebben." De Volks-
Zeitung is van oordeel dat het hoog tijd voor de regee
ring wordt, om eindelijk eens aan de openbare meening
eenige inlichting over dc ejusode van Port au Prince
te geven.
Engeland. De aanvoer van Duitsch vee in Londen
is wegens de in West-PruisenPosen en Rusland heer-
scliende runderpest verboden, tenzij het terstond na
aankomst geslacht wordt. Tengevolge van de annexatie
van Sleeswijk-Ilolstein is dit verbod ook op deze landen
toegepast. Met warm weer is die conditie om te slachten
natuurlijk hoogst heiemmerend. De Duitsche ïegceringhe-
klaagde zich bij het Engelsche gouvernementdat daarop
zeer gewillig uitzonderingsbepalingen maakte. Op de eer
ste uit Holstein komende boot brak echter de runderpest
uitzoodat die bepalingen terstond weder ingetrokken
werden. Opnieuw klachten der Holsteiuersdie beweer
den onschuldig te zijn, daar het ziek geworden vee over
Hamburg uit Rusland aangevoerd was. Natuurlijk ech
ter weigerde de Engelsche regeering thans hun tegemoet
te komen, hoezeer het ook te betreuren moge zijn, dat
de onschuldigen door bedriegers lijden. Engeland kan
echter voor zijne voeding den aanvoer van vreemd vee
slecht ontberen, vandaar voortdurend interpellation
en vragen in het lagerhuis. Maandag avond nog ver
klaarde de heer Forster, dat voorzichtigheid geboden
waswant dat de verbodsbepalingen op den invoer
uit Rusland de uitbreiding der ziekte in Duitsehland
niet verhinderd hadden. Ofschoon hij erkende dat de
Duitsche regeering strenge maatregelen voorschreef, nam
de ziekte toch eer toe dan af. In Hamburg was die b. v.
uitgebroken op eene plaats waar 5000 runderen
bijeen waren. Het gebrek aan slachtvee laat zich
in Engeland echter zeer gevoelen. In the Mor
ning Post leest men het volgende: „De lord-kanselier
heeft zijn ontslag in handen van den heer Gladstone
gelegd, en zal slechts de loopende zaken blijven waar
nemen, tot zijn opvolger is benoemd. Het zal zonder
twijfel algemeen betreurd wordendat deze stap door
lord Hatherley noodzakelijk geacht wordt tengevolge
van het verlies zijner oogen." The Times spreekt dit
bericht echter tegen. The Times bevat een telegram
uit Geuève, waarin gemeld wordt dat de verdaging