MIDDELBURGSCHE COURANT. F 186. Woensdag 1872. 7 Augustus. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2,:D Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/na. franco is f 3.£>0. Middelburg O Augustus. De Staats-courant van heden bevat het koninklijk besluit van den 30cn Juli 1872, tot opheffing der rijks- tollen cp de groote wegen in de provincie Noord-Brabant. Die Gegenwart bevatte dezer dagen weer een van die artikels over ons landwelke even veel onkunde als oppervlakkigheid verraden. Het thema was de meer be sproken antipathie van ons volk tegen Duitschland, tijdens den jongsten oorlogdoch menige nieuwe variatie daar op in het artikel voorkomende maakt de kennisneming daarvan niet onbelangrijk. Vo'gens het genoemde blad heeft de Nederlandsche natie verleden jaar een vijandschap tegen Duitschland aan den dag gelegd, welke nog voorduurt en zeer mis plaatst mocht heeten bij een volk van Germaanschen oorsprong. De onvriendelijke gezindheid van ons hof jegens dat van Berlijn is algemeen bekend. Zoodra de oorlog uitbrak werd ons leger gemobiliseerd en werden versterkingen aangebracht die alleen tegen den Oostelij ken nabuur gericht waren. Het ministerie had alle mo gelijke moeite om den koning te bewegen zijne oorlogs- verklaiing in den zak te houden. Onder de geheime pa pieren op de Tuileriën heeft men een brief van onze ko ningin aan Napoleon gevonden, waarin zij zijne politiek van neutraliteit na Sadowa meer dan een misdaad, een domheid noemde. De llollandsche bladen weerhielden de uitdrukking hunner vijandige gezindheid niet: zij waren vol schimp en caricaturen. De pers was daarin slechts de echo der publieke opinie. DeDuitschers werden op straat uitgejouwd en voor „mof, mof' gescholden. In het gezellige leven werden alle vriendschappelijke betrekkingen met Duitschers verbroken. Deze stemming is tegenwoordig minder sterk geprikkeld, maarzij leeft onveranderd voort. Die Gegenwart meent dat voor een en ander twee oor zaken bestaan, de voorliefde voor Frankrijken de vrees voor Pruisen. Die voorliefde voor Frankrijk is ontstaan uit de berinneringen aan de Fransche revolutie en de weldaden die Holland van het eerste keizerrijk genoten heeft. De vrees voor Pruisen is een gevolg van de jong ste annexatiën, vooral van de omstandigheid dat de val van Hannover den Pruis aan onze grenzen heeft gebracht. Frankrijk is machteloos, Pruisen machtig, Hollandeene gemakkelijke prooi. Ziedaar genoeg om de vrees en het wantrouwen te verklaren. Die angst wordt nog vermeerderd door de zelfbe wustheid van onze weerloosheidonze nalatigheid en onze traagheid. Gedurende den oorlog hebben Zwitser land en België bewijzen van levenskracht en energie ge geven de Hollanders hebben geen 60,000 man op het papier bijeen kunnen brengen. De Hollandsche soldaat heeft hoegenaamd geen hegrip van de taak die op hem rust; hij is dan ook niet in tel; de officieren loopen als 't regent met hun parapluie als met een wapenvoor het paleis te Amsterdam kan men nu en dan een schild wacht zijn post zien verlaten om te vragen of men hem nog niet komt aflossen; in 'tvoorjaar van 1870 heeft men kunnen zien hoe aan een compagnie Amsterdamsche schutters die van de exercitie terugkeerde, haltgekom- mandeerd werd omdat de officieren een paar kennissen tegenkwamen met wie zij een praatje maakten, en hoe diezelfde schutters toen dit hun te lang duurde uit de gelederen en links en rechts de stad inliepen zonder zich te bekommeren om het geschreeuw der officieren, die hunne manschappen trachtten te verzamelen. Die Gegenwart schrijft deze onverschilligheid en deze verachting van plicht bij ons volk toe aan onzen harts tocht voor het geld, waardoor wij niets over hebben voor de zedelijke en verstandelijke ontwikkeling der natie. Tot dusver de Duitsche publicist. In een Belgisch blad waarin het artikel wordt besproken, wordt daarin gezegd „Wij gaven bet artikel van die Gegenwart omdat het de meening van Duitschland over Holland getrouw terug geeft, maar behoeven er niet bij te voegen dat wij on derscheidene van deze opmerkingen voor valsch houden. Zeker is 't te betreuren dat een volk van Germaan schen stam vergeet welk bloed er door zijn aderen vloeit en zich niet dan zeer langzaam weet vrij te maken van den sinds lang- verouderden invloed der Fransche over- heerschmg, maar wij verliezen daarbij niet uit het oog dat de burgerij van den Haag, die werkelijk bijzonder Franschgezind is, het Nederlandsche volk niet uit maakt; en dat deze natie die de krijgshaftige eigen schappen van hare voorouders verloren heeft, niet min der groote overwinningen behaalde op het gebied van het openbaar onderwijs; zij heeft een groot aantal lagere scholen, hare hoogescholen zijn terecht beroemd, hare be volking kenmerkt zich door ordelievendheid en netheid haar e'genaardigheden zijn scherp geteekend. Zulk een rijk heeft, hoe onverschillig en onbekwaam zijn leger moge zijn, de toekomst voor zich." {Eet nieuws v. d. Dug.) Het Vaderland verneemt dat zijne keizerlijke hoog heid de grootvorst Alexis van Rusland, derde zoon van Z. M. den keizer der Russen, een reis zal onder nemen naar Nederlandsch Indië, waar hij reeds binnen kort wordt verwacht. BENOEMINGEN EN BESLUITEN. koloniën. Benoemd bij het personeel van den ge neeskundigen dienst van het leger in Oost-Indië tot offioier van gezondheid 2C klasse, de studenten voor genoemden dienst (artsen) J. D. H. Vane en J. D.van Hengel. KERKNIEUWS. Bij de christelijk gereformeerde gemeente teZaara- slag is tot predikant beroepende heer A. van Appel doorn J.Lz., candidaat bij die gemeente. MARINE EN LEGER. De luitenant ter zee le klasse W. J. S. de Kanter, laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië, en van daar den 31en Juli jl. in Nederland teruggekeerd, wordt met dien datum op nonactiviteit gesteld. Volgens een bij het departement van marine ont vangen telegram, is Zr. Ma. transportschip met stoom- vermogen Java, onder bevel van den kapitein-luite nant ter zee G. H. Bakker, den len Augustus jl. van Batavia vertrokken, teneinde de terugreis naar Neder land te aanvaarden. THERMOMETERSTAND. 5 Aug. 'sav. 11 u. 61 gr. 6 'smorg.7u. 61 gr. 'smidd. lu. 69 gr.'sav. 11 u. 65 gr. GEMEENTERAAD VAN MIDDELBURG. Zitting van Maandag 5 Augustus. Voorzitter de heer Schorer. Afwezig de heeren Snouck Hurgronje, Larabrechtsen van Ritthem, Dobbelaer de Wind, van Eekelen en Dronkers. De heeren Luteijn en van Visvliet komen later. De voorzitter deelt mede, dat de heer Snouck Hur gronje uit stad en de heer Lambrechtsen van Ritthem ongesteld is. De notulen van het verhandelde in de zitting van 10 Juli jl. zijn na voorlezing goedgekeurd. Voor kennisgeving worden aangenomen: a een brief van den minister van binnenlandsche zaken, houdende bericht dat gunstig beschikt is op het door den raad gedane verzoek tot vernieuwde onthef fing van dc verplichting tot oprichting eener burger dagschool alhier; b brieven van gedeputeerde staten van Zeeland, houdende bericht van goedkeuring der raadsbesluiten tot verhooging der jaarwedden van enkele leeraren der burgeravondschool, alsmede tot onderhandsche verhu ring en uitgifte in erfpacht van gemeentegrond. De oproeping van sollicitanten voor de vaceerende betrek kingen van leeraar aan de burgeravondschool is, volgens mededeeliog van den voorzitter, reeds geschied. Op de ingekomen voordracht voor de benoeming van een jongsten hulponderwijzer op school G, voor kinderen van on vermogendenzijn geplaatst de heeren L. de Plaa en J. A. Buijs. De benoeming wordt tot een later deel der zitting aangehouden. Geschiedt voorlezing van een adres der heeren E. W. Faro c. s., bewoners der Kinder-en Korendijken alhier, die te kennen geven dat hunne woningen onmiddellijk grenzen aan het balkengat, deel uitmakende van het dok der werf van de Commercie-compagnie alhier; dat zich daarin sinds onheugelijken tijd de riolen en priva ten der huizen van den Kinder- en den Korendijk ont lasten, waardoor eene verzamelplaats van faecale stoffen ontstaan is, terwijl eenige jaren geleden daarop van stadswege is gebracht de uitmonding van de riolen der huizen van den Korendijk van den oliemolen af tot de Nieuwe poort; dat de stank en de verpestende dam pen, door die verzamelplaats ontstaan, de achterzijde hunner hnizen dikwijls onbewoonbaar maken dat zij de opruiming van dergelijke verzamelplaatsen niet alleen in het belang van den algemeenen gezondheidstoestand weuschelijk, maar ter voorkoming van epidemische ziekten volstrekt noodzakelijk achten, doch de binnen kort te verwachten vaste waterstand door de hooge ligging van het balkengat, daarin geen verandering brengen zal, integendeel die toestand nog zal verergeren. Op grond van een en ander verzoeken adressanten, dat de raad alsnog zoo spoedig mogelijk, evenals reeds op andere plaatsen in deze gemeente is geschied, de noo- dige maatregelen neme teneinde den bedoelden toestand te doen ophouden. De voorzitter herinnert, dat indertijd op den staat van uit te voeren buitengewone werken het maken van een riool was voorgedragendoch dat de raad besloten heeft, dit uit te stellen totdat na den verwachten vas ten waterstand zou gebleken zijn of daaraan alsnog behoefte bestond. Om dezelfde reden stellen burge meester en wethouders thans voor, het adres het welk in gelijken geest als een vroeger ingediend adres is opgemaakt in hunne handen te stellen en de beslis sing daarop aan te houden totdat de vaste waterstand aanwezig zal zijn. Dienovereenkomstig wordt besloten. Vervolgens wordt gelezen een adres van C. van der Klooster, schipper, wonende aan boord, gedomicilieerd te Burgsluis, die te kennen geeft dat zijn schip, gela den met straatkeien, den 22<n Juli jl. bij het inkomen der haven bij Middelburg op een onzicht baren paal is gestooten, waardoor zijn schip lek geworden en gezon ken is, tengevolge waarvan hij eene schade heeft gele den van minstens f 171.78J. Adressant heeft zich gewend tot den heer A. D. Seters, aannemer alhier, teneinde schadeloosstelling bij minnelijke schikking te verkrijgen, die zich bereid heeft verklaard een voorstel daartoe aan zijne firma te doen indien de overige daarbij betrokken personen zich daartoe ook bereid verklaren. Meenende dat de gemeente Middelburg in dezen de betrokkene is, wendt adressant zich tot den raad met verzoek dat deze in overleg trede met den aannemer Seters tot vergoeding der schade en daarin ook bijdrage. De voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wet houders, naar aanleiding van dit adres, een onderzoek hebben ingesteld. Daar het resultaat van dat onderzoek eerst kort vóór den aanvang dezer zitting bekend is geworden, kunnen burgemeester en wethouders nog geen voorstel doen en stellen zij voor de beslissing op het adres aan te houden. Intusschen kan hij mededeelen, dat de aanvaring niet heeft plaats gehad in het aan deze gemeente behoorende gedeelte der haven, maar in het gedeelte hetwelk door het rijk onteigend is. Overeenkomstig dit voorstel wordt de beslissing aan gehouden. De heer Luteijn komt ter vergadering. Geschiedt voorlezing van een tweetal missives van de executeuren in den boedel van vrouwe M. M. Evertsen, douairière jonkheer mr M. W. de Jonge van Campers- nieuwlandden 19en Februari jl. te 's Gravenhage over leden, waarbij namens de gezamenlijke erfgenamen aan de gemeente Middelburg ten geschenke worden aange boden, ter plaatsing in de oudheidskamer ten raadhuize aldaar: 1° twaalf groote portretten in olieverf en vijf kleine dito, allen voorstellende leden van het geslacht Evertsen; 2° een genealogische tafel van dat geslacht; 3° een scheepsroeper met het geslachtswapen der Evert sen; 4° twaalf portretten der Evertsen, meerendeels gegraveerd; 5° drie koperen drakplaten, waarop de beeltenis der admiralen Evertsen gegrift is; 6°een blad papier met hoofdhaar en andere voorwerpen, van de voormelde admiralen afkomstig. Dit geschenk is onder dankbetuiging aanvaard en daardoor de bestaande collectie belangrijk toegenomen. De voorzitter gaf tevens den wenscb te kennen, dat ook anderen, die een of ander belangrijks van gelijk- soortigen aard in hun bezit mochten hebben, zich aan-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 1