gedeputeerde staten in stemming gebracht en aange nomen met algemeene stemmen. P. Het adres der gemeente Hoofdplaathoudende ver zoek, dat die plaats als aanlegplaats zal worden opgeno men b:j de uitvoering van den stoombootdienst op de Wester-Schelde. [Zie bladz. 21 hiervoren.] De voorzitter deelt mede, dat gedeputeerde staten, naar aanleiding van het algemeen verslag der afdeelin- gen, voorstellen dat de provinciale staten zullen beslui ten om bet college van gedeputeerde staten uit te noo- digen een onderzoek in te stellen of er termen bestaan tot inwilliging van het verzoek. Zonder discussie of hoofdelijke stemming vereenigt de vergadering zich met dit voorstel. Q. Het adres van Cornelia Baas, gewezen veerschipper aan bet Sloe, houdende verzoek, dat hem, hetzij door middel van eer.e jaarlijkscbe toelage, hetzij door eenig ander middel, eenige tegemoetkoming worde gegeven in den droevigen staat, waarin bij zich door de opheffing van het aan de provincie toebehoorende veer bevindt. [Zie bladz. 21 hiervoren]. De voorzitter deelt mede, dat gedeputeerde staten, naar aanleiding van het algemeen verslag der afdeelin- gen, hebben gemeendaan de provinciale staten te moeten voorstellen om afwijzend op het verzoek tc beschikken. Zonder discussie of hoofdelijke stemming vereenigt de vergadering zich ook met dit voorstel. E. Het voorstel van gedeputeerde staten tot wijziging der provinciale begrooting voor 1872, met de adressen tegen den aanleg van een steiger aan het Katsche veer. [Zie bladz. 17 hiervoren]. De voorzitter geeft namens gedeputeerde staten te kennendat de bedenkingen tegen het voorstel in de afdeelingen gerezen, geen aanleiding hebben gegeven tot wijziging van het voorstel, doch dat daarin eene druk fout is geslopen in hoofdstuk IV der uitgaven, afdee- lingl artikel 11, alwaar staat: „Rente van 1S71" in plaats van „Rente van 1872." De heer Vis neemt het woord, om de aandacht der vergadering nog eens op deze zeer belangrijke zaak te vestigen. In hoofdstuk II afdeeling I artikel 10 der uitgaven wordt voorgesteld om de kosten voorden aan leg van een steiger of aanlegplaats van het Katsche veer te verlioogen van ƒ25,800 lot 23.999. Uit verschillende plaatsen in Znid Beveland zijn tegen de daarsfeliing van dien steiger adressen ingekomen en ofschoon hij niet is opgetreden als verdediger van die adressen, die mis schien wel wat al te sterk zijn gekleurd, kan bij zich echter zeer goed begrijpen dat die gemeenten groote be zwaren hebben en zulks op grond der feiten, door haar medegedeeld. Hij zal daartoe niet in al de bijzonderhe den, door haar opgenoemd, treden, maar alléén wijzen, op het groote belang van het feestelijk gedeelte van Zuid- Beveland met een veel grootere bevolking en de sinds ruim 25 jaar verkregen rechten, die door den bedoelden steiger zeer worden bedreigd. De feiten overigens in de adressen meegedeeld, als steike verzanding sedert de dichting van het Sloe; groole vermindering van passagiers se dert de opening van den spoorweg tot Middel buig en aan vrage dire tie S/oorlootniaatschappijom na de totstand koming van het Katsche hootd uiet meer aan Woltaarts- dijk aan te leggen, zijn geheel overeenkomstig de waar heid cn door het gedeputeerd bestuur bevestigd. Spreker zal intusschen van al die bezwaren alléén het eerste, de verzanding van liet vaarwater opnemen; zoowel omdat de andere bij de vorige behandeling dezer aan gelegenheid, eenigszins waren te voorzien al9 omdat hij ter bereiking van zijn doel geen ander argument be hoeft. De verzanding der Zandkreek, door gedane peilingen geconstateerd, ziedaar wat men bij de vroegere be handeling dezer zaak niet wist, en hetgeen spreker aanleiding geeft al schijnt het ook ter elfder ure, bi} doze vergadering een poging aan te wenden om haar tot voorzichtigheid te bewegen, des noods tot uitstel to doen besluiten. Zandkreekde naam alléén is een slecht voorteeken, en heeft iets noodlottigs, iets eigenaardigs zeer zeker, dat tot bedachtzaamheid noopt. Spreker brengt hier in herinnering, hoe een aantal jaren geleden deze zelfde quaestie als het ware in de vergadering der staten is behandelden hoe na lang wikken en wegen alstoen het besluit is gevallen om niet aan Kats, maar aan Wolfaartsnijk den steiger te bouwen. Spreker was toen secretaris der commissie.van landbouw, en herin nert zich onder meer de langdurige briefwisseling, ook door haar ter dier zake gevoerd. Hemel en aarde wer den als het ware bewogen om de voorkeur aan Kats to zien geven. De stad Goes en de Wilhelminapolder deden een toe zegging van 10,000, zoo dat plan zich mocht verwezen lijken, maar elke poging daartoe stuitte af op het advies van den toenmaligen hoofd-ingenieur, bij zijn belangrijk rapport van 10 Mei 1845 aan den heer staats raad gouverneur van Zeeland. Die bekwame hoefd-amb- tenaar van den waterstaat gaf daarbij als zijne vaste overtuiging te kennen, dat de plaatsing van een steiger aan het Katsche veer geen gewenschte resultaten zou opleveren. Integendeel dat het bij laag water voor de 8toombooten ondoenlijk zou zijn daar aan te leggen en men zich van sloepen zou moeten bedienen terwijl dat bij stormweer daaraan gevaar zou verbonden zijn. Nu zijn er, sinds dien tijd, ruim 25 jaren voorbij gegaan en de toestand van dat vaarwater is zeer zeker niet ver beterd,de^peilingen toch van den laatsten tijd getuigen de opgaven in de ter tafel liggende adressen en door niemand weersproken bewijzen het tegendeel. Ook een zeer geacht lid dezer vergadering deelde in de afdeeling mede, dat bij laag water men bijna nu reeds te voet van uit den éenen wal den anderen kon bereikenslechts een betrekkelijk kleine geul maakte scheiding tusschen de beide oevers. Daarbij hoe menig dergelijk geval levert de geschiedenis der Zeeuwsche stroomen niet op. Hoogst ernstige lessen heeft deze me nigmaal gegeven, en alles derhalve maant tot voorzich tigheid aan. Spreker ziet in deze niet voorhij, hoo hier de belangen van Schouwen en Duiveland op het spel staan; hoe zijne bezwaren schijnbaar tenminste, die belangen bedreigen, hoe ook de aandeelhouders der Spoorboot maatschappij hem de van deze zijde gedane toezegging zullen tegenwerpen maar, in weerwil van al het grievende daarin gelegen, en dat hem persoonlijk smart, mag dat alles hem niet terughouden van uit te spreken wat hij op het hart heeft, en zijne bezwaren kenbaar te maken. Hij stelt zich daartoe op een zuiver provinciaal standpunt, ontdaan v3n alle consideratie's van localen of particulieren aard. Intusschen, in de af deeling waarin hij de eer had zitting te hebben is men juist bij de waardeering van de meeste van sprekers bezwaren duor deze laatste bedenking voornamelijk teruggehouden om met spreker mede te gaan en heeft men zich na het besluit van 26 Juli des vorigen jaars zedelijk verbonden gemeend, daarvan niet af te wij ken. Maar, vraagt spreker: Wat zal het zijn, als hetgeen hij vreest, zich een3 bevestigen mochthet vaarwater de Zandkreek tot zand terugkeert, en de nu zoo zeer gewenschte steiger daar ongebruikt en verlaten staan zal? Zullen dan de bewoners van Schouwen en de geld schieters der Spoorboot-maatschappij geholpen zijn, en is het daarom niet veel verstandiger den tijd te raadple gen en een nader onderzoek in te stellen? Zoo de toe stand gezond ware, en geen vrees voor verzanding aan-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 10