<8uitmlemö. ALG-EMEETT OVERZICHT. NSet zonder vrees zien de Franselie dagbladen, die het goed nieenen met het vaderland enniettegenstaande hare gebreken, de legeenng van Thiers onmisbaar ach ten voor Prankrijk's fust en welvaart, den afloop der zittingen van de nationale vergadering tegemoet. Na de verwerping van de opcenten op de personeele belasting en op de vensters en deuren moet de nationale verga dering nog in meer dan 100 millioen voorzientenzij zij de meening van den heer Magne deelt en van oordeel is dat voor het oogenblik voldoende is toegestaan. Doch Thiers vraagt dringend om geheele dekking van het evcntueele deficit ad 200 millioen, al zijn misschien die eischen niet voldoende gemotiveerd. Wat moet de kamer onder deze omstandigheden doen? De sommen weigeren zou een votum van wantroiiwen wezen, iets waaraan het mceren- deel der leden Thiers niet gaarne bloot zou stellen. Doch aan de andere zijde verbiedt het mandaat van afgevaar digde vooral in den tegenwoordigen toestand van Frank rijk, om meer lasirn op de schouders der burgers te laden dan strikt noodig geoordeeld wordt. Waarschijn lijk moet het aan dit dilemma, waartusschen de kamer zichgrootendeels door eigene schuld geplaatst ziet worden toegeschreven dat de discussiën over de belas- tingquaestie gisteren verdaagd zijn. De kamer nam bijna zonder eenige discussie het ont werp van wet tot uitgifte der monsterleening aan benevens het additioneel artikel, strekkende tot mach tiging der Fransche bank om de limiet barer uitgifte van bankpapier met 400 millioen te verhoogen, der halve op 3 milliarden cn 200 millioen te brengen. De geheele linkerzijde heeft besloten niet te berusten bij de caudidateu-lijst voor leden van den staatsraad, zooals de exclusieve commissie die aangeboden heeft. Het initiatief door eenige gematigde republikeinsche leden genomen, heeft bij alle fractiën der linkerzijde weerklank gevonden en tot het besluit gevoerd, om een tweede candidaten-lijst op te stellen. Niet zoozeer heeft dit plaats als protest tegen de blinde partijzucht der onverzoenlijken, maar men is tot de handelwijze vooral geleid door het nadeel hetwelk uit de benoeming van den staatsraad uit deze partijdige lijst zoowel voor de regeering als voor het nieuwe regeeringslichaam zelf ontstaan zou. Aan kleine kibbelarijen en oneenigheden met de regeering van Thiers zou op deze wijze geen einde komen, en bovendien zou van stonde aan weinig kans op de voor een nieuw regeeringslichaam zoo nood zakelijke populariteit bestaan. Morgen zal de kamer derhalve uit twee lijsten moeten kiezen, en niet ten onrechte venvacht men dat bij eenige leden van het rechter-centrum deze overwegingen zwaarder zullen wegen dan hun afkeer voor de uiterste linkerzijde, en zij derhalve de pogingen der linkerzijde zullen steunen liever dan in strijd met 's lands belang zich als een blind werktuig der rechterzijde te laten gebruiken. Ter herinneriug aan de bestorming der Bastille tijdens de eerste Franse he revolutie hadden Zondag op ver schillende plaatsen feestvieringen plaats. Te Parijs, Lyon en Marseille waren zij door de militaire en burger lijke autoriteiten verboden; te Bordeaux daarentegen werd door 3000 personen aan een banket deelgenomen waarop ontelbare toasten aan de republiekaan de regee ring van Thiers, aan de vrijheid en aan Gambettamet' geestdrift gebracht werden. Nergens echter werd bij die gelegenheid de goede orde verstoord. Te Fertê- sous-Joaarre woonde Gambetta de feestviering bij. In een toast drong hij op de eensgezindheid der republi keinsche partij aan. De grootheid van Frankrijk kon zonder die eensgezindheid nooit hersteld worden zei de de ex-dictator, terwijl de definitieve vestiging der republiek gepaard behoorde te gaan met de invoering van het verplicht onderwijs door leeken en den aige- meenen dienstplicht. Hoewel de redevoering van Gam betta door gematigdheid uitmunt, gelooven wij toch niet dat der gelijke feestvieringen en demonstratiën als die van Zondag veel zullen medewerken om de eensgezindheid tusschen de partijen in het land te be vorderen, vooral wanneer, zooals te Bordeaux schijnt geschied te zijn, eene herinnering aan de geschiedenis ontleend ontaardt in eene ovatie aan den bij de conser vatieve partijen zoo gehaten advocaat Gambetta. Te Genève zijn de scheidsrechters in zake de Alabama- quaestie gisteren opnieuw bijeengekomen. De verga dering was als rooger geheim. Als gerucht meldt men echter dat de zittingen achtereenvolgens iederen dag gehouden zullen worden en de beraadslagingen eerst zul len Ioopeu over de volkenrechtelijke beginselen, welke in de eerste paragrafen van het tractaat van Washington zijn neergelegd. The Observer verzekert dat de zittingen van het Engelsche parlement nog een paar weken zullen voort duren en naar alle waarschijnlijkheid den 6cn Augustus zullen gesloten worden. Italië heeft alle reden den paus dankbaar ie zijn voor zijn bevel aan alle geloovigen, om aan de gemeente lijke verkiezingen deel te nemen. De belangstelling voor de publieke zaak was tot dusverre bij de natie niet grooter dan bij de kamer van afgevaardigden, die zelden meer dan de helft barer leden vergaderd ziet. De oproeping van den paus echter heeft de liberale kiezers bijna nog meer wakker geschud dan de geloo vigen. Te Venetië en Verona b. v. is de toeloop van libérale en regeeringsgezinde kiesgerechtigden zóo groot, dat men onmogelijk vóór de verkiezingen met de kie zerslijsten gereed kon wezen. Ook van andere steden kwamen daaromtrent klachten bij de regeering in tengevolge waarvan zij Zaterdag het besluit nam om de gemeenteraadsverkiezingen niet den 28on Juli, maar eerst eene week later, den 4en Augustus, te doen plaats hebben. Volgens het Giornale di Romaenl'Italie heerscht ook te Rome groote geestdrift en is het wacht woord van alle zuiver politieke partijen: eensgezind heid tegenover de clericalen. Omtrent het conflict in Zuid-Amerika tusschen Bra zilië en de Argentijnsche republiek verneemt men nog niet veel bijzonders. Het Braziliaansche gouvernement schijnt geweigerd te hebben den gezant der Argentijn sche republiek te ontvangen. Uit. Lissabon wordt gemeld dat de oorzaak van het geschil gelegen is in de uitvoering van het vredestractaat met Paraguay in het vorige jaar gesloten. Be opstandelingen in Spanje. Tengevolge van de laat3te operatiën in Biscaye vindt men aldaar geen groote henden van opstandelingen meer, maar wel kleine troepen, meer uit dieven be staande dan uit politieke partijgangers. Deze troepen van tien, twaalf tot vijftien man verontrusten aan houdend de dorpen waar zij levensmiddelen eifchen; van tijd tot tijd arresteeren zij koeriers om offieieele depêches machtig ie worden; dikwijls ook maken zij zich van do inkomsten der belastingen meester, leggen contiibutiën op en diingen hier en daar de huizen van rijke grondbezitters binnen, om de eigenaars te nood zaken hun aanzienlijke sommen uit te betalen, waar voor zij bewijzen van ontvangst in naam van Karei VII afgeven. Een van deze kleine troepen is eene afdeeling van de bende van den jezuïet Goïriena. Men verzekert dat zij een der stoutmoedigsten en veeleischenden iszij vooral maakt zich van aanzienlijke sommen meester. Een andere, niet minder ondernemend maar niet zoo talrijk zij bestaat slechts uit of 7 man wordt aangevoerd door Berondoden gevreesden priester van Elguetadie tot de overeenkomst van Amorovieta was toegetreden, maar zich in de bergen heeft teruggetrokken. Berondo heeft het karakter van een ouden, slimmen vos. Het is hem onmogelijk een rustig leven meer te lijden, nadat hij sedert eenigen tijd de eigenaardige genoegens van het avontuurlijke leven heeft leeren kennen. Toen hij de belofte van zijne ondeiwerping tsekende was hij even oprecht als de dronkaards, die beloven dat zij nooit meer zullen drinken; de verzekeringen van een guerido zijn volkomen gelijk aan die van een drinke broer. Ongelukkig voor den priester van Elgueta is het tegenwoordig niet meer mogelijk de zaak van den „legitiemen koning" met eenige hoop op een goeden uit slag te dienen; daarom handelt hij voor eigen rekening totdat een naijverig struikroover hem een kogel door den kop jaagt of hij met zijn kleine troep, als zij al te hevig wordt vervolgd een wijkplaats in Frankrijk zoe ken moet. Doch niet alleen in Biscaye, ook in Navarra houden zich dergelijke troepen roovers op, die onder voorwend sel van God, den koniDg en het vaderland te dienen, zich van levensmiddelen en piasters weten meester te maken. Toch bewijzen deze lieden hun vaderland een werkelijken dienst, daar zij de natie langzamerhand afkeer inboezemen van de onvcrbeteilijke revolution- nairendie ieder middel aangrijpen om een opstand in het leven te roepen. Evenwel zullen de resultaten van deze zijdelingschc propaganda nog langen tijd uitblijven, terwijl het land gebukt gaat onder de afpersingen van deze latro-facliosizooals men hen heeft genoemd die den opstand als een winstgevend beroep hebben aan gewend. De badplaatsen in de schaduwrijke dalen van Biscaye en Guipuzcoa zijn nog geheel ledig, niettegenstaande de overal lieersehende warmte, en in alle plaatsen kwijnt de handel, omdat de tegenwoordige staat van zaken meer onzekerheid oplevert dan een werkelijke opstand. Dit is dan ook zeer natuurlijk, want ieder een weet, dat de ware partijgangers van don Carlos in Biscaye cn Navarra zich fatsoenlijk gedragen, maar tevens dat de volgeling-en van den jezuïet Goïrena of van den priester Berondo tot alles in staat zijn. Men mag evenwel hoop koesterendat nog niet alle kans voor de badplaatsen verloren is om in dezen zomer althans een gedeelte van de voordeden te genie ten, die haar in andere jaren zoo ruimschoots toestroom den. Indien het stelsel, dat thans door de regeering wordt gevolgd, maar consequent wordt toegepast, zullen weldra alle roofzuchtige troepen hebben opgehouden te bestaan. De talrijke kleine garnizoenen, die op een menigte punten zijn gestationeerd, maken de zooge naamde Carlistische benden het leven zeer lastig, ter wijl het voorbeeld van de inwoners van Bilbao, Eïbar en Vergara om zich te wapenen en zelve hun eigendom te verdedigen, weldra door andere steden zal worden gevolgd. De veldwachters en gendarmes zijn uitmun tend geschikt om drijfjachten mede te houden en zullen, als men hen laat begaan, spoedig het overige hebben gedaan, zoodat men alle hoop koestert weldra van die zoogenaa de Carlisten verlost te zullen zijn. Belgische blieven. Brussel 14 Juli. Een twee drie vierZoo met luider stem tellende, zag en hoorde men gisteren avond tegen negen uren overal groepen in de straten die in gespannen verwachting de ooren spitsten. Van tijd tot tijd dreunde een kanonschot. Men verbeeldde zich dat de koningin was bevallen en vroeg elkander in de grootste opge wondenheid: „Is het een prins?" Naarmate de schoten elkander met langer tusschen- poozen volgden nam de spanning toe. Na hetl9c schot zweeg het kanon. Te vergeefs spitste men nog de ooren. Men was gefopt. De schoten, die men meende dat de groote ge beurtenis vermeldden, welke vol ongeduld wordt ver wacht, hadden slechts gediend om de groote Brussel- sche jaarmarkt aan te kondigen, die heden een aanvang heeft genomen. De autoriteiten blijven steeds op hun qui pipe. Ook de personen, die aangewezen zijn om bij de geboorte van het te wachten kind op het paleis van Laeken tegenwoordig fce zijn, kunnen de stad niet ver laten. Reeds meer dan tien dagen zijn zij gecon signeerd. Behalve deze gebeurtenis iu het verschietis er op politiek terrein niets wat bijzonder de aandacht trekt. Het schijnt zelfs, dat de clericalen hun eisch tot nietig verklaring van 22 stembiljetten bij de verkiezing op den lcn Juli opgeven en dat de permanente commissie zal besluiten de verkiezingen zonder eenig bezwaar geldig te verklaren. In den provincialen raad van Brabant hebben twee zeer belangrijke discussiën plaats gehad, eene over de quaestie van verplicht lager onderwijs en een andere over den arbeid van vrouwen en kinderen iu fabrieken. Wat de eerste quaestie betreft heeft de provinciale raad zich in beginsel met verplicht onderwijs vereenigd, terwijl zoowel voor het denkbeeld om aan het verplicht onderwijs een poenale sanctie te geven, als voor dat van rechtstreeksche russchenkomst vaa den staat in de quaestie van den arbeid van vrouwen en kinderen in fabrieken terugdeinsde. Over de quaestie van verplicht onderwijs hield de heer Altmeijer, hoogleeraar in de geschiedenis aan de vrije universiteit te Brussel, een uitmuntende rede. Hoe wel hij, wat in dit opzicht in Duifcsckland was gedaan, zeer prees en de resultaten van hot aldaar toegepaste stelsel naar waarde schatte, drukte hij echter de vrees uit, dat men in België het beginsel van verplicht onder wijs met poenale sanctiezooals het in Pruisen is inge voerd, toen het Pruisische volk onder een ijzeren mili tarisme gebukt ging, nooit door de natie zou kunnen doen omhelzen. Betreffende de quaestie van den arbeid van vrouwen en kinderen in de mijnen en fabrieken heeft de heer Veydt eenige zeer juiste opmerkingen gemaakt. Hij toonde aan hoe gevaarlijk het voor het openbaar en bijzonder leven was om wettelijke voorschriften te willen maken in eene quaestie die zoo rechtstreeks ingreep in de sociale quaestie, in de arbeidsquaestie in het algemeen. De gouverneur van Brabant liet zich in denzelfden zin uit, en slaagde er ten slotte in om eene resolutie te doen aannemen, waarin het beginsel wordt gehuldigd dat vrijheid, algeheele vrijheid aan patroons en werk lieden om zich met elkander te verstaan, beter is dan wettelijke bepalingen. Men kan deze wijze om gewichtige vraagstukken onder de oogen te zien niet genoeg toejuichen. Niets is gevaarlijker dan met het doel om te restaureeren of te repareeren een steen van het bestaande gebouw der maatschappij los te maken. Het particulier initia tief en de drang der omstandigheden, waardoor het kapitaal zoowel als de arbeid beheersckt wordt, leidt langzamerhand maar onwederstaanbaar tot hervormingen die de wet onmogelijk tot een gunstig einde zou kun nen brengen. Wat men ook moge doen, met het bestaande, kiesstel sel dat de wetgevende macht uitsluitend in de handen legt van de bourgeoisie en van de hoogere klassen der maat schappij zal men niet kunnen beletten dat de werk man, zelfs in de beste wet tot regeling van den arbeid die men zich zou kunnen voorstellen, een bedreiging tegen zijne bijzondere belangen ziet. De politiek is niets anders dan de wetenschap van

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 3