boven zou de bijdrage welke de Kivittepolder zou moe
ten storten slechts 78 of over tien jaren 780 bedragen.
De eigenaren hebben ook nooit verlangd, dat uitwa
teringsbuizen onder de kanaaldijken zouden gelegd wor
den, anders hadden zij die wel gevraagd en verkregen,
en de kosten daarvan zouden dan zeker belangrijk meer
voor den staat dan /"780 bedragen hebben. Wat echter
alles afdoet is dit, dat de Kivittepolder, tengevolge van
een vergissing, niet is gehoord en dientengevolge niet
in de gelegenheid is geweest om zich tegen de opneming
in het waterschap te verklaren. Dat andere polders het
voorbeeld van den Kivitte zouden willen volgen gelooft
spreker niet, daar zij zich bij contract tot bijdrage heb
ben verbonden.
De heer Rlsseeirw (met verlof der vergadering ten
derden male het woord voerende) antwoordt op het dooi
den heer Hennequin aangevoerde omtrent den toestand
van den Kivittepolder, dat ook hij, als lid van het be-
stuur over het waterschap der sluis aan de Wielingen
zeer dikwijl 3 aan, en in den Kivittepolder komt, en met
diens toestand en ligging volkomen is bekend. Ook weet
hij evenzeer dat de andere polders zich tot eene bijdrage
hebben verbonden, maar die verbintenis duurt slechts
tien jaren, en als die tijd verstreken is zouden sqmmigen,
in navolging van den meermalen geuoemclenKivittepolder,
wel eené kunnen sustineeren geen belang meer te hebben
bij de uitwatering op het wa'.-rschap, onder voorwendsel
geene suatie te verlangen noch te behoeven, en even
eens uit het waterschap wenschen ontslagen le worden.
De heer van Citters gelooft, dat men op dit oogen-
blik met de gesloten contracten niets te maken heeft.
De heer Kisseeuw is bang voor het stellen van een an
tecedent, maar het ontslag van een kleinen polder, die
buiten zijn wil en in strijd met zijn belang in het water
schap is opgenomenkan voor de andere polders onino-
lijk als antecedent worden ingeroepen. Er is geen
andere polder die van gelijke conditie is als de Kivitte
polder. Wanneer een andere polder geen waterleiding
heeft, dan verdrinkt hij; dit is nu juist niet het geval
met den Kivitte. Er kan door de aanneming van het
voorstel geen antecedent ontstaan.
De heer Vis verklaart, dat hij niet kan medegaan
met. het in de laatste plaats door het lid van gedepu
teerde staten aangevoerde. De heer van Citters heeft na
melijk beweerd, dat de aanneming van het voorstel geen
antecedent kan opleveren omdat geen der andere pol
ders in gelijken toestand verkeert als de Kivittepol
der en zonder uitwatering zouden moeten verdrin
ken. In de afdeeling waarin spreker zitting had is
deze zaak zeer uitvoerig besproken en de bestaande toe
stand van den Kivittepolder als zeer ongezond be
schouwd. Na lang beraad is men tot het besluit gekomen
dat die polder is een eigen polder, een onderdeel van
den polder Kadzand. De Kivittepolder heeft echter
geen bestuur, zoodat men zich om inlichtingen heeft
moeten wenden tot den burgemeester van Kadzandof
de Kivittepolder al of niet behoefte aan uitwatering
heeft. Hier heeft men nu gehoord, dat die behoefte
niet bestaat, hetgeen echter moeilijk is aan te nemeD,
daar er geen land ter wereld is dat geen behoefte aan
uitwatering heeft.
Dat de Kivittepolder alleen uit zandgrond zou bestaan
is ook niet juist, want er zijn in dien polder een aantal
bunders uitmuntenden grond aanwezig.
Op ditoogenblik kan hij dus met het voorstel van ge
deputeerde staten niet medegaan. Eerst dan als een be
stuur of beheer over den Kivittepolder zal zijn aangesteld
en van die zijde bepaald wordt geconstateerd dat voor
dien polder geen behoefte aan uitwatering bestaat, zal
hij zich daarmede als een goeden grondslag tevreden
stellen, maar hij wil niet alleen afgaan op het oordeel
van den burgemeester van Kadzand.
De heer Hennequin meent den heer Risseeuw te
moeten herinneren, dat vroeger vele polders gehoord
zijn of zij al of niet deel van het waterschap wilden uit
maken, die zulks niet hebben gewild, onder andere
de Stampershoek en andere onder Oostburg gelegene
polders, thans op de watering Groede uitwaterende.
ja de uitwatering Groede zelvedoch daar zij verklaar
den geene andere uitwatering te verlangenis geen dier
polders tegen zijn wil opgenomen: alleen de Kivittepol
der is niet gehoord, en deze verkeert in een zeer
exceptioneelen toestand.
Spreker heeft voor zich liggen een overeenkomst, den
3e" October 1870 van mejufvrouwBouvin, als eigenaresse
van gronden in den Kivittepolder gesloten met den staat
der Nederlanden, waarbij 8 heet. 68 aren 84 centiaren
aangekochte gronden in den Kivittepolder, benoodigd
voor dat kanaal, worden overgedragen v.oor eene som
van 1737.68, uitmakende ƒ200 per hectare. En nu
vraag ik, zegt spreker, of het billijk en redelijk te
noemen is, dergelijke gronden, tegen het verlangen en
belang der eigenarenook de meeste waarde bezittende
grondenaan te slaan tegen 3 per hectare.
De heer SSaaumachcr deelt aan de vergadering
mede, dat hij in het vorige jaar onderscheidene malen,
zoowel 's winters als des zomers, gelegenheid gehad
heeft om den Kivittepolder te bezoeken, waarbij hem
gebleken is dat die polder is een hoop zand, die vol
strekt geen behoefte aan uitwatering heeft. Daar nu
het kanaal alleen dient tot afvoer van overtollig wa
ter naar zee en de Kivittepolder geen overtollig wa
ter heeft, heeft hij bij dat kanaal ook geen belang.
De beer van Citters zegt dat het duidelijk i3 dat
de heer Vis nooit in den Kivittepolder is geweest; als
die heer daar eens heengaat zal hij iets zien wat hij nog
nooit gezien heeft. Men heeft ook gevraagd waarom in
den Kivittepolder geen beheerder is? Het antwoord is
zeer eenvoudig: omdat er niets te beheeren valt. De Ki
vittepolder is de dupe vah eene vergissing. Als het lid
uit Grijpskerke eene bijdrage wil hebben voer zijn groote
landbouwkundige kennis, laat hij dan den Kivittepolder
maar eens gaan zien.
De heer ^Soolenfcurgh acht zich verplicht, naar
aanleiding van het door den heer van Citters gesprokene,
op eene vergissing-te wijzen. In de afdeeling waarin hij
de eer had vborzitter te zijn, en die de heer van Citters
op het oog scheen te hebben, is niet gesproken van eene
waarde der gronden ad 1800 per hectare, maar mede
gedeeld, dat, hoezeer de voor het kanaal onteigende
gronden slechts 200 per bunder hadden gekost er toch
in denzelfden polder gronden waren, die veel meer
waarde hadden en wel van 1200 en daarboven.
Wat echter de hoofdzaak betreft, gelooft hij dat deze
door art. 138 der provinciale wet wordt geregeld, en met
het oog daarop vreest hij niet dat door de aanueming van
dit voorstel een antecedent zal ontstaan hetwelk aan
leiding tot verkeerde gevolgen zal kunnen geven. Hij
is overtuigd dat de eigenaren van den Kivittepolder het
best hun eigen belang kunnen beoordeelen. Waar die
eigenaren verklaren dat zij volstrekt geen uitwatering
verlangendaar kent hij hun, hetzij met of zonder be
heerder, de uitsluitende bevoegdheid toe om zulks te
beoordeelenen dan gelooft hij het zij met allen eer
bied gezegd dat de staten die verklaring der eigena
ren niet kunneu tegenspreken. Zijns inziens zou het
onbillijk zijn dezerzijds eene bijdrage voor de niet ver
langde uitwatering te vragen. Hij acht de verwijdering
van den Kivittepolder uit bet waterschap, waarin het
tegen zijn zin is opgenomen, volkomen rechtmatig. De
eigenaren zijn niet gehoord en eerst bij nader besluit
aan Ijet waterschap der Sluis aan de Wielingen toege
voegd. Indien nu de eigenaren van andere polders uit dat
waterschap, later na verloop der tien jaren, volgden met