XIX. Voorstel tot afstand van grond bij den weg tusschen Zierikzee en Zijpe aan de gemeente Nieuwer- kerke. Bij den aanleg van den straatweg tusschen Zierikzee en Zijpe, loopende door de kom der gemeente Nieuwer- kerk, werd den aannemer opgedragen, een gebouwtje op den hoek der Kerkstraat aldaar, deel uitmakende van bet perseel sectie M n°. 463, weg te nemen en een deel van den grond boogsgewijze met den weg te vereeni gen. Het overblijvende werd, door een muurtje, van den weg afgescheiden en tot bergplaats gebezigd, doch het is thans zoo bouwvallig geworden, dat, krachtens plaatselijke politie-verorderiug op herstel wordt aange drongen, wat ongeveer 100 zou vorderen. Daar de provincie geen belang heeft bij het afgeschoten stuk grond en aan het voortdurend bezit verplichtingen kunnen verbonden zijn, stellen gedeputeerde staten aan de provinciale staten voor, om zonder vergoeding de rechten der provincie op het perceel sectie U n°. 463 der gemeente Nieuwerkerk over te dragen aan die ge meente, terwijl het gemeentebestuur zich bereid heeft verklaard die rechten over te nemen. Het algemeen verslag wordt mede uitgebracht door den heer Pierssens. Aan het onderzoek in de afdeelingen wercl door 33 leden deelgenomen, met inbegrip van 3 leden van gede puteerde staten. Tegen dit voorstel zijn in geene der afdeelingen be denkingen gerezen. XX. Ontwerp-reglement betreffende den veeartsenij- kundigen dienst en de veartsenijkundige politie in de provincie Zeeland. Uit het algemeen verslag der afdeelingen, uitgebracht door den heer van der Haveblijkt dat, met inbegrip van 4 leden van gedeputeerde staten35 leden aan de beraadslagingen hebben deelgenomen. Terwijl men in eene afdeeling in geen algemeene be schouwingen omtrent dit ontwerp-reglement is getreden, werden in twee andere geheel de motieven gedeeld die gedeputeerde staten hadden geleid tot de indiening van hetzelve, namelijk de aanvulling van het door de wet van 12 Juli 1872 buiten werking gestelde provinciale reglement, dat tot hiertoe gedurende tal van jaren zoo heilzaam voor het behoud van den veestapel heeft ge werkt, door een nieuw, waarin met behoud van hetgeen in het oude goed was, de beginselen zijn nedergelegd der wet van 20 Juli 1870 (Staatsblad n<>. 131). Ook juichte men in eene der twee laatste afdeelingen de nieuwe bepalingen toe, zoowel voor wat betreft de vaste bezoldiging der provinciale veeartsen, als het brengen van het keurloon ten laste der provincie; ter wijl in de andere afdeeling de vraag werd gedaan of het niet raadzaam ware, om bij het onderzoek van be smettelijke ziekten, het tarief van vergoeding daarvoor, ook vast te stellen voor ander dan bepaald rundvee. Voorts werden bij de artikelsgewijze behandeling door verschillende leden omtrent sommige bepalingen opmerkingen gemaakt. XXI. Voorstel van gedeputeerde staten, ten opzichte van een schrijven van gedeputeerde staten van Gronin gen betrekkelijk eene wijziging in het tijdstip waarop de zomervergadering wordt gehouden. Bij besluit der provinciale staten van Groningen van den 21en November jl. werd 1° de wenschelijkheid uitge sproken dat de zomervergadering der provinciale staten van de verschillende provinciën voortaan niet iheer op den eerst en Dinsdag in Juli, maar op den eersten Dins dag in Jani zullen worden geopend; 2° het college van gedeputeerde staten van Groningen uitgenoodigd zich tot gedeputeerde staten van andere provinciën te wenden, teneinde in dezen algemeene medewerking te verkrijgen om verder de noodige maatregelen te nemen opdat de bovengenoemde en er mede in verband staande wijzigin gen worden tot stand gebracht3<> met opdracht tevens aan dat college, om de bezwaren en de veranderingen in de administratie, die met de gewenschte wijziging dei- wet gepaard zouden gaan, nauwkeurig te onderzoeken, de meest gereede oplossing dier bezwaren te overwegen, en het resultaat van «lat onderzoek en die overweging met het besluit der staten, houdende aanneming van het aangeboden voorstel, aan de verschillende collegiën van gedeputeerde staten in de overige provinciën mede te deelen. Tengevolge van dat besluit hebben gedeputeerde sta ten van Groningen zich bij brief ook gewend tot dat college in de provincie Zeeland,hetwelk een afdruk van dien brief aan de provinciale staten van dit gewest heeft overgelegd en daarbij heeft verklaard, dat het zich over het algemeen wel met hetgeen door gedeputeerde staten van Groningen is aangevoerd kan vereenigen en daarom voorstelt, dat de provinciale staten van Zeeland zullen te kennen geven, dat zij de door gedeputeerde staten van Groningen bedoelde verandering der provinciale wet wenschelijk achten. De heer Kisseeuw brengt het algemeen verslag uit. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben 33 leden deelgenomenwaaronder 3 leden van gedeputeerde, staten. In eene der afdeelingen verklaren zes leden het ge voelen van 'Groningen te deelen, voor zooveel betreft het weuschelijke om de zomerbijeenkomst der staten voortaan niet meer te doen plaats hebben op den eer sten Juli of den eersten Dinsdag in Juli. Zij zouden echter niet verlangen dat tijdstip te zien bepaald op den eersten Dinsdag in Juni, maar liever op den eersten Dinsdag in de maand Mei. Twee leden stemmen volkomen in met het denkbeeld der staten van Groningen, terwijl de overige drie leden het thans vastgestelde tijdstip van den eersten Dinsdag in Juli wenschen te behouden. In eene andere afdeeling werd algemeen de wensche lijkheid gedeeld om de zomervergadering aan te vangen in het begin der maand Juli, doch bestond in die afdee ling verschil van gevoelen omtrent den vast te stellen dag. Sommige leden verlangden den eersten Dinsdag, anderen den eersten Maandag in Juni voorgeschreven te zien. In de overige afdeeling werden tegen het voorstel geene bedenkingen gemaakt. XXII. Adres van den raad der gemeente Tholen, aan gaande de overbrugging der rivier de Eendracht bij die gemeentewaarin o. a. wordt te kennen gegeven dat het verkeer over de rivier de Eendracht tusschen het eiland Tholen en de provincie Noord-Brabant nog steeds geschiedt door middel van een pontveer, het welk bij giftbrief van Philips van Bourgondië, dd. 29 September 1462in eeuwigdurende erfpacht aan de stad Tholen is uitgegeven. Dat pontveer is door de gemeente Tholen voor f 2050 verpacht. Bij de verbetering van alle communicatiemiddelen in den laatsten tijd en ook bij de thans bestaande behoefte om met Bergen op Zoon, het naaste station van den Zeeuwschen spoorweg, een onbelemmerde verbinding te hebben, wordt de vervan ging van dat pontveer door eene brug sinds lang ge- wenscht. De kosten dier overbrugging zijn geraamd op ongeveer f 160,000. De gemeenteraad van Tholen verzoekt thans in zijn adres dat de staten in overweging mogen nemen, of bij bedoelde overbrugging het aanwezig belang van twee provinciën en het daaraan verbonden gevolg dat vanwege beide provinciën in de kosten dier overbrug

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 8