de aan het rijk verschuldigde bijdrage voor de overblij-
venden noodwendig moeten worden verhoogd.
Drie leden dezer afdeeling wenschen vooralsnog geen
besluit omtrent deze zaak te nemen, maar verlangen
die uitgesteld te zien tot op het tijdstipdat over den
Kiviettepolder een bestuur zal zijn benoemd. Dan eerst
meenen dat zij op genoegzaam officieele wijze inlichtingen
zullen kunnen worden verkregen, zoowel omtrent den
toestand, als de behoeften van den poider.,
De overige leden dezer afdeeling hebben na de ver
kregen inlichtingen van de zijde van gedeputeerde sta
ten geen bezwaar tegen de aanneming van het voorstel
en adviseeren tot de aanneming.
In de beide overige afdeelingen werden tegen het
voorstel geene bezwaren ingebracht, en adviseeren zij
mitsdien tot de aanneming.
XIV. Algemeen verslag der afdeelingen betreffende
een adres, van den heer J. Fransen van de Putte tot
wijziging van het reglement voor het waterschap van
den Stadspolder.
De heer J. M. Kakebeeke brengt het algemeen
verslag uit.
Aan het onderzoek in de afdeelingen namen, met in
begrip van 4 leden van gedeputeerde staten, 34 leden
deel.
De afdeelingen, het adres overwogen hebbende, waren
van oordeel dat het wenschelijk is dat de staten mogen
besluiten hetzelve in handen van gedeputeerde staten
te stellen, ten einde dienaangaande zoo noodig een voor
stel te doen.
XV'. Voorstel tot wijziging van het bijzonder regie- i
ment voor het bestuur en beheer der waterkeering van
het calamiteuze waterschap Stavenisse.
Bij hun voorstel van den lOc Mei jl. hebben gedepu
teerde staten aan de provinciale staten van Zeeland aan
geboden een ontwerp-besluit tot wijziging van het bij
zonder reglement voor het bestuur en beheer der water
keering van het calamiteuze waterschap Slavenisse*
Thans stellen zij nader voor om de artt. 2 en 3 van dat
ontwerp aldus te lezen:
„Art. 2. Dit besluit treedt in werking met 1 Mei 1873.
„De kaart, bedoeld in art. 3 van het voorschreven
bijzonder reglement wordt, zoodra- mogelijk, na afkon
diging van dit besluit in overeenstemming gebracht met
het hiervoren in art. 1 bepaalde, onder inachtneming der
voorschriften in gemeld art. 3 vervat.
„De vertegenwoordiger van den polder Nieuw-annex-
Stavenisse en van den polder Nieuwe Zuidmoer wordt
tijdig genoeg benoemd om den le<> Mei 1873 in betrek
king'te treden.
„Hij vervangt alsdan den vertegenwoordiger van den
eerstgenoemden polder, en hij treedt af op het voor
dezen bepaalde tijdstip."
Van de belanghebbende besturen zijn geene beden
kingen tegen de voorgestelde wijzigingen ingekomen,
maar de eigenaar en beheerder van den polder Nieuwe
Zuidmoer heeft groot bezwaardat die polder als bij
dragende zal aangemerkt wordenniettegenstaande
daarin slechts vroon- of vrijlanden worden aangetroffen.
De heer Waglho brengt het algemeen verslag uit.
Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben 35 leden
deelgenomen, waaronder 4 leden van gedeputeerde staten.
In geen der afdeelingen zijn tegen dit voorstel be
denkingen gerezen.
XVI. Voorstel tot wijziging van het bijzonder regle
ment voor het calamiteuze waterschap Tien honderd en
Zwarte.
Bij hun voorstel van 31 Mei jl. hebben gedeputeerde
staten aan de provinciale staten van Zeeland een ontwerp
besluit tot wijziging van bet bijzonder reglement voor
het bestuur en beheer der waterkeering van het calami
teuze waterschap Tienhonderd en Zwarte aangeboden.
Zij stellen thans voor, de artikelen 2 en 3 van dat ont
werp te vervangen door het volgende
„Art. 2. Dit besluit treedt in werking met 1 Mei 1873.
„De kaart, bedoeld in art. 3 van het voorschreven
bijzonder reglement wordt, zoodra mogelijk, na afkon
diging van dit besluitin overeenstemming gebracht
met het hiervoren in art. 1 bepaalde, onder inachtne
ming der voorschriften in gemeld art. 3 vervat.
„De vertegenwoordigers van het waterschap Groot
st. Anna en Nieuwehoven en van den Herdijkte-Zwarte-
polder, wordt tijdig genoeg benoemd om den len Mei
in betrekking te treden.
„Hij vervangt alsdan den vertegenwoordiger van het
genoemde waterschap, en hij treedt af op het voor dezen
bepaalde tijdstip."
Tevens geven gedeputeerde staten te kennen, dat van
de belanghebbende besturen geen bedenkingen tegen de
voorgestelde wijzigingen zijn ingekomen.
Het algemeen verslag wordt mede door den beer
Wagiho uitgebracht.
Aan het onderzoek in de afdeelingen namenmet in
begrip van 4 leden van gedeputeerde staten, 35 leden
deel.
In geen der afdeelingen zijn tegen dit voorstel beden
kingen ingebracht.
XVII. Voorstel tot vaststelling der grenzen van de
werken tot zeewering of van oeververdediging der
calamiteuze polders of waterschappen.
De heer «Ie Ssniidt brengt het algemeen verslag uit:
Aan het onderzoek in de afdeelingen namen 34 leden
deel, met inbegrip van 4 leden van gedeputeerde staten.
Bij de behandeling van.dit voorstel zijn in de verschil
lende afdeelingen geene bedenkingen gerezen.
XVIII. Voorstel betreffende den verkoop van eigen
dommen in de gemeente Hontenisse.
Door zekeren Gerardus Kas is in het laatst van 1869
of in het begin van 1870, zonder daartoe vergunning
te vragen, een huisje gebouwd op een stuk vergraven
grond onder de gemeente Hontenisse, kadastraal bekend
in sectie B onder de nummers 783, 784, en 785, hetwelk
aan de provincie behoort. Het huis is door de admi
nistratie van het kadaster op naam van de provincie
Zeeland gesteld als eigenaren van den grond, in sectie
B no. 785, tengevolge waarvan de grondbelasting voor
het gebouwd perceel voor rekening van de provincie
zou komen.
Om dit te voorkomen en in het belang van den eige
naar, stellen gedeputeerde staten aan de provinciale sta
ten voor, om het perseel sectie B no. 785, groot 90
centiaren, tegen f 10 per are, dus voor 9, aan genoemden
G. Kas over te dragen zij achten den prijs voldoende,
daar de grond vroeger steeds onder water stond en
niets opleverde.
De heer Pierssens brengt het algemeen verslaguit.
Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben 35 leden
deelgenomen, waaronder 4 leden van gedeputeerde
staten.
In geen der afdeelingen had men bezwaren tegen den
verkoop.
In eene afdeeling maakte men de opmerkingdat deze
verkoop diende te geschieden onder de bepalingen
dat ten laste van den kooper komen alle kosten zon
der onderscheid op den verkoop en de levering vallende
en
dat de kooper voor zijne rekening neemt en zal resti-
tueeren alle mogelijke door de provincie betaalde of nog
te betalen grondlasten van het verkochte.