Bijvoegsel van de Middelburgsche courant van Zaterdag 13 Juli 1872. VIII. Voorstel tot goedkeuring van den overgang der aan de Spoorbootmaatschappij van Middelburg toegestane bijdrage, op de Zeenwsche spoorbootmaat schappij. Uit de toelichting van het voorstel blijkt dat met Januari jl. de stoombootdienst, vroeger uitgeoefend door de Spoorboot-maatschappij van Middelburg, over- genomeu is door de Zeeuwsche spoorboot-maatschappij. Gedeputeerde staten van Zeeland hebben geen bezwaar gevonden om de aan eerstgenoemde maatschappij bij besluit der provinciale staten vad 13 Juli 1871 toege kende bijdrage, behoudens nadere goedkeuring, op laatstgenoemde maatschappij te doen overgaanmet inachtneming van de daaraan verbonden bepalingen, en stellen thans aan de provinciale staten voor daaraan hunne goedkeuring te verleenen. Het algemeen verslag der afdeelingen wordt uitge bracht door den heer Sprenger. Aan de beraadslagingen in de afdeelingen hebben, met inbegrip van 4 leden van gedeputeerde staten, 35 leden deelgenomen. Algemeen vereeuigde men zich in alle afdeelingen met bet door gedeputeerde staten gedaan voorstel. IX. Voorstel tot verkoop der steigerschuiten te Vlis- singen en te Breskens en tot het toekennen eener gelde lijke tegemoetkoming aan de schippers. Uit de bij het voorstel gevoegde toelichting en de over gelegde stukken blijkt, dat krachtens besluit der provin ciale staten van Zeeland van den ÏO" November 1865 door gedeputeerde staten schikkingen zijn getroffen met de steigerscliuitschippers van Tol, .Stasse en Pieterse tot overneming van het aan ieder hunner toebehoo- rende een vierde in de nog te.Vlissingen aanwezige steigerschuit, waarvan het overige een vierde aan de provincie behoorten met den schipper van den Heuvel die, met de provincie ieder voor de helft, eigenaar is van de nog te Breskens aanwezige steigerschuit. Allen waren genegen om tot den afstand van het hun toebehoorende gedeelte over te gaan en, hoewel zij be zwaren hadden, verklaarden zij de regeling van deze aan gelegenheid met vertrouwen aan gedeputeerde staten over te laten. Het bezwaar van Stasse en van Tol be stond in de vrees, dat door een afstand tegen vergoeding hunne toekomst van min gunstigen aard zou worden en een eventueel pensioen in de waagschaal zou worden gesteld. Zij wenschten daarom liever hun aandeel thans, zonder vergoeding aan de provincie over te doen, om daar door te verkomen, dat hun later bij eventueele aanvrage om pensioen zou worden voorgeworpen, dat zij in andere omstandigheden verkeeren dan Breeman en Brugge thans, daar zij vergoeding in geld zouden hebben ontvangen terwijl laatstgenoemden die in hun pensioen hadden ge vonden. Pieterse gaf te kennen, dat hij voor 3jaren zijn aandeel inde steigerschuit voor 900 had verkregen die hij grootendeels had geleend en waarvan bij thans nog 500 schuldig was; die schuld, meende hij, zou den afstand in den weg staan. Evenwel scheen hij geneigd te zijn tot de afbetaling der schuld mede te werken, en zich eene verlaging van gage te willen laten welgevallen indien de provincie mocht kunnen besluiten met de schuit de schuld over te nemen. Gedeputeerde staten stellen tengevolge van een en ander en daar geen der schuiten voor den dienst op de Wester-Scbelde meer noodig is, aan de provinciale sta ten voor1° hen te machtigen tot den openbaren verkoop der beide steigerschuiten die te Breskens gemeenschap pelijk met den mede-eigenaar en derhalve tegen uitkee- ring der helft van de koopsom aan hemen 2» aan den schipper van Tol, die, uithoofde van zijn leeftijd, onge schikt is voor den dienst op een der stoombooten, een jaarlijksche toelaag te verstrekken van 300, nadat hij zijn aandeel in de steigerschuit te Vlissingeu aan de provincie za 1 hebben afgestaan. Het algemeen verslag wordt door den heer Sipkes uitgebracht. Aan het onderzoek in de afdeelingen namen 35 leden, met inbegrip van 4 leden van gedeputeerde staten, deel. In geen der afdeelingen zijn tegen dit voorstel beden kingen gerezen. X. Voorstel tot den aanleg van een steiger aan de zuidzijde van de haven van Hoedekenskerke. Door de provinciale staten zijn tot dusverre geen mid delen aangewezen ter uitvoering van hun besluit van 26 Juli 1871, tot het bouwen van een steiger te Hoede kenskerke, en wel tengevolge van verschil van meening omtrent de plaatsing van dien steiger. Nadat de heeren Fransen van de Putte, J. M. Kaké- beeke, Ilombach, van der Have en Pierssens aan gede puteerde staten het gevoelen van een door hen geraad pleegd deskundige hadden medegedeeld, heeft een nader onderzoek plaats gehad, waardoor is geblekendat het meest verkieslijk is den steiger te plaatsen ten zuiden van de haven en van peilraai XIX, alzoo ten noorden van dijkpaal 31. In de door den hoofdingenieur van den waterstaat opgemaakte begrooting, met bestek en teekening, zijn de kosten voor dien steiger geraamd op 18,200, en ge deputeerde staten geven aan de provinciale staten in overweging om te besluiten, dat de steiger ter bedoelde plaatse zal worden gevestigd, waartegen het bestuur van het waterschap Hoedekenskerke geene bedenking heeft, maar bereid is tot medewerking, terwijl ook bij de eigenaren van den dijk geen bezwaar bestaat tegen kostelooze vevgunniug tot aansluiting van den steiger. Het gemeentebestuur van Hoedekenskerke heeft zich bereid verklaard om den toegangsweg naar den steiger, voor rekening der gemeente, als kunstweg in onderhoud te nemen. De heer Brevet brengt het algemeen verslag uit. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben, met inbegrip van 4 leden van gedeputeerde staten, 34 leden deelgenomen. Dit voorstel heeft in geene der afdeelingen aanleiding gegeven tot bedenkingen. XI. Voorstel tot wijziging der provinciale bcgrooting voor 1872strekkende om in de inkomsten hoofdstuk V, afdeeling I artikel 1 te bestendigen voor memorie. Artikel 2 (te lezen): Opbrengst der geldleening voor de wegsverbetering tusschen Goes en 's Gravenpolder en voor de daarstelling van steigers of aanlegplaatsen voor stoombooten en andere vaartuigen te Hoedekens kerke, te Waloorden en aan het Katsche veer 79,000. Artikel 3 te bestendigenad 60,000. Uitgaven. Hoofdstuk II, afdeeling I artikel 1. Onderhoud van den weg van Zierikzee naar het Zijpe, van de aanlegplaats voor stoombooten te Zijpe en bij- behoorende werken van ƒ5000 te verminderen op 4400. Artikel 2. Onderhoud van den weg van den veei dam aan Wolfaartsdijk naar 's rijks grooten weg leidende naar Goes, van de aanlegplaats voor stoombooten aan genoemden dam en bijbehoorende werken van 5924, te verminderen op ƒ3660. Artikel 3. Onderhoud van de wegen en bijbehoorende werken en tolhuizen in het voormalig vierde district van 8860 te verminderen op 8360. Artikel 4. Onderhoud van de wegen en bijbehoorende werken en tolhuizen in het voormalig vijfde district van 7775, te verminderen op ƒ7000. Artikel 5. Onderhoud van den steiger te Kortgene en bijbehoorende werken van ƒ300, te verminderen op 270*

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 5