r lea MIDDELBURGSCHE COURANT. Donderdag 1872. 11 Juli. l)it blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2ea Paasck- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. ÜDe prijs per 3/m. franco is f 3.£50. Bij deze courant belioort een bijvoegsel. Middelburg 10 Juli. De heden gehouden zitting der provinciale staten van Zeeland werd door 32 leden bijgewoond. Achtereenvolgens zijn behandeld de volgende onder werpen a Het adres van den directeur der Spoorboot-maat schappij, betreffende de toepassing van het besluit, waarbij een subsidie is toegekend aan de maatschappij voor wat betreft den aftrek der steigerrechten van de onzuivere opbrengst der vrachten, met een voorstel van gedeputeerde staten, strekkende ora het verzoek van de hand te wijzen. Dit voorstel is zonder hoofde lijke stemming goedgekeurd. b Het voorstel van gedeputeerde statenom de subsidietoegekend aan de nu ontbonden Spoorboot- maatschappij voor het vervolg toe te zeggen aan de nieuw opgerichte maatschappij. - - Mede zonder hoofde lijke stemming goedgekeurd. c Het voorste] van gedeputeerde staten tot. het ver- koopen der steigerschuiten te Vlissingen en te Breskens en tot het toekennen eener tegemoetkoming aan de schippers. Eveneens zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. cl Het voorstel van gedeputeerde staten tot aanleg van een steiger aan de zuidzijde van de haven van Hoedekenskerke. Mede zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. e Het nader voorstel van gedeputeerde staten tot. wijziging van het reglement voor het waterschap der Sluis aan de Wielingen. Aangenomen met 27 tegen 5 stommen. Tegen stemden de heeren RisseeuwJ. M. Kakebeeke, Fransen van de Putte, Snijder en Vis. Het adres van den beer J. Fransen van de Putte rentmeester van Kortgene en annexe goederenhou dende bezwaren tegen het reglement voor het water schap van den Stadspolder, voor zooveel betreft de opname van den Willem-Adriaanpolder in dat water schap. Zonder hoofdelijke stemming is besloten overeenkomstig het door gedeputeerde statennaar aanleiding van het verslag der afdeelingen, gedane voorstel, om dit adres in handen van het gedeputeerd college te stellen. y Het voorstel van gedeputeerde staten tot wijziging van het bijzonder reglement voor het bestuur en beheer der waterkeering van het calamiteuze waterschap Sta- venisse en het nadere voorstel terzelfder zake. Aangenomen met algemeene stemmen. h Het voorstel van gedeputeerde staten tot wijziging van het bijzonder reglement voor het bestuur en beheer der waterkeering van het calamiteuze waterschap Tien honderd en Zwarte en het nadere voorstel terzelfder zake. Mede met algemeene stemmen aangenomen. i Het voorstel van gedeputeerde staten tot regeling der grenzen van 'de vooroevers der waterschappen, be last met het bestuur van de waterkeering der calami teuze polders en waterschappen. Met eenige daarin door gedeputeerde staten voorgestelde wijzigingen met algemeene stemmen aangenomen. k Het voorstel van gedeputeerde staten tot verkoop van grond onder de gemeente Hontenia.se. Zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. I Het voorstel van gedeputeerde staten tot afstand van grond op den weg tusscheu Zierikzee en Zijpe. Mede zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. m Het outwerp-reglement op het veeartseuijkuudig toezicht en de politie in Zeeland. De behandeling hiervan is gevorderd tot art. 24 en zal worden voort gezet in de volgende zitting, welke is bepaald op morgen, des voormiddags te 10 uren. Bij de heden plaats gehad hebbende opening der stembus ter verkiezing van een lid voor den gemeente raad te Oost- en West-Souburg is gebleken dat eene herstemming moet plaats hebben tnsschen de heeren A. Janse en W. Louwerse. In de zitting der provinciale staten van Zuid-liolland werd gisteren door den voorzitter tegen Vrijdag aan de orde gesteld de benoeming van een griffier der staten uit de voordracht, opgemaakt door gedeputeerde staten. Aangezien een lid van gedeputeerde staten, die tot de voordracht had medegewerkt de keer Berck van Heem stede, schoonvader is van den eersten op de lijst voor komenden candidaat Zubli, deed de heer Hoy nek van Papendrecht, die meende dat er twijfel kon bestaan of deze voordracht geheel in overeenstemming was met de provinciale wet, het voorstel: de voordracht ter nadere overweging aan gedeputeerden terug te zenden. Xa een breedvoerige discussie is dat voorstel aangenomen met 52 tegen 13 stemmen. De laatste te 's Gravenhage gehouden openbare volks telling had een aanzienlijke vermeerdering van het getal inwoners tot uitkomst, welke dus een vermeer dering van het getal leden van den gemeenteraad nood zakelijk maakt. Dientengevolge zal de verkiezing van twee raadsleden aldaar plaats hebben op Dmsdag 30 Juli a. De Staats-courant van heden bevat het verslag van den raad van beheer der Xederlandsch-lndische spoor wegmaatschappij over het negende boekjaar, aan de algemeene vergadering van aandeelhouders, ingevolge art. 44 der statuten. De taats-courant van heden bevat het verslag aan den minister van binnenlandsche zaken, van de com missie van 1 Augustus 1871 tot ultimo Juli 1872, be last met liet afnemen der natuurkundige examens vol gens art. 4 der wet van 1 Juni 1865. Men leest in de .Stoompost: Onlangs wezen de dagbladen op het raadzame, om tengevolge van het opdrogen van het Hillegat de sche pen, die over Brouwershaven of Zierikzee zee wilden kie zen, niet zwaarder dan 50 a 52 centimeter te beladen. Alzoo schijnt nu reeds de juistheid te blijken dier waarschuwing van den minister Thorbecke, bij zijne krachtige verdediging van de noodzakelijkheid der ver betering van het Hiilegatomindien behoefte en be lang op dat oogenblik niet zoo dringend mochten zijn, toch niet te talmen met de hand aan het werk te slaan. In verband met den tegemvoordigen toestand zijn niet onbelangrijk de medeeliugen, die in de vergadering van het koninklijk instituut van ingenieurs op den 9e" April jl. werden gedaannaar aanleiding van het rapport der hoofdingenieurs van den waterstaat, die het ver beteringsplan hadden opgemaakt, dat door den minis ter aan het instituut was gezonden en voor de leden gedrukt. De ingenieur van der Vegt vertoonde in die verga dering een kaartjewaarop zoowel de vroegere als de toenmalige toestand was aangeduid. Terwijl in het najaar van 1871 de geul van 4 meter vau uit het Haringvliet slechts even in den bovenmond van het Hillegat doorliep, en men in dat vaarwater op eene ondiepte stuitte, waarin bij laag water niet meer dan 27 a 28 decimeter water gevonden werdwas toen, na eene herhaling' vau peilingen in al de vroeger ge peilde raaien, gebleken, dat wederom eene doorgaande geul van ruim 40 decimeter onder laag water bestond. Die geul was echter aan het benedeneinde der vroeger bestaande ondiepte nog zeer smal, zoodat in het vaar water, gelijk het was betond, 37 a 38 decimeter ge vonden werd. Schepen van 55 decimeter en zells van 57 a 58 de cimeter konden dus wederom geregeld het Hillegat passeeren en voor het oogenblik voldeed (lus dit vaar water aan de eischen der scheepvaart. De plaat, (lie het vaarwater ten westen begrenst, was afnemende; zoo ook de bovenpunt dier plaat. Daarentegen was de noordwestelijke punt aanwinnende, en, ofschoon de oiule vlakte weinig was veranderd, scheen de capaciteit dier geul toch eenigermate te zijn verminderd. De geul in het Ventjagersgaatje had zich eenigermate verplaatst, maar bleef overigens dezelfde. Opmerkelijk was echter de verdroging dwars van de haven van Ooltgensplaat. Terwijl de geul van 4 meter daar in 1871 uog' eene breedte van 150 meter had, had zij in April 1872 geene grootere breedte dan 50 meter. Ofschoon de plaat, die hot Hillegat ten westen be grenst boven laag water nog ongeveer denzelfden vorm had als vroeger, was zij onder laagwater aanmerkelijk verlengd en strekte zich uit tot. voorbij de haven van Ooltgensplaat. Langs die haven was dan ook kennelijk veel minder stroom dan vroeger, terwijl de stroom in het Hillegat veel sterker was geworden. De heer van der Vegt liet hierop volgen: „Hieruit blijkt ten duidelijkste, dat de verschillende geulen met elkander in nauw verband staan. De natuur heelt thans gedaan wat in liet project werd beoogd, en door dat project op nog meer volkomen wijze zou zijn tot stand gebracht. „Maar even onverwachts als deze gunstige verande ring, zonder dadelijk aan te wijzen oorzaak, thans is ontstaanzijn in de toekomst weder andere en min gun stige veranderingen waarschijnlijk. „De gebogen vorm van de geulwaar de stroom het Hillegat intreedtis thans zonder twijfel zeer gunstig maar daaruit volgt al dadelijk het afnemen van de plaat en het is zelfs niet onmogelijk, dat voortdurende aanval van den stroom op dien hollen oever wederom ongun stige gevolgen moet na zich slepen." De hoofdingenieur Conrad deed eenige mededeelin- gen omtrent de denkbeelden der waterbouwkundigen van de vorige eeuw ten aanzien van het onderwerp, waaruit wij het volgende ontleenen. Bij de resolutie der staten van Holland en West- Friesland, genomen den 7tu Juni 1871, is gevoegd een zeer belangrijk rapport, gedagtcekend 5 Juni 1871, van den inspecteur-generaal C. Brunings over den toestand van het Haringvliet en over de middelen tot verbetering van het vaarwater; twee daarbij gevoegde kaarten strekken tot verduidelijking zijner denkbeelden. De aanleiding tot dat rapport was, eene aan de staten van Holland en West-Friesland gerichte missive van de raden der admiraliteit op de Maas, waarin zij klaagden over de slechte gesteldheid van het zeegat van Goede reede en opgaven „de middelen, waardoor zij zich ver beelden, dat de verergering van dat zeegat kon voor komen worden." De admiraliteit schreef den nadeeligen toestand van het zeegat toe aan 1° het verlengen der havenhoofden van Middelliarnis 2° het verlengen der havenhoofden van Goederce, en 3° hef toedammen van den Hals. Brunings zegt, dat, zooals de admiraliteit terecht beweert, de gesteldheid der reede van Ilellevoetsluis zeer slecht is en dat het Goereesche gat ondieper is ge worden hij schrijft de oorzaak daarvan in hoofdzaak toe aan het ontstaan der middelplaat hij de havens van Hellevoetshiis en Goedereede, na de toedamming van den Hals in 1751. De verlengde havenhoofden van Middelhaxnisdie op verrena niet reiken tot het vaarwater, kunnen echter geen invloed op den stroom oefenen, de voornaamste stroom ging vóór de verlenging langs de Iloorusche hoofden en na de verlenging is dat ook het geval. De havenhoofden zijn dus niet de oorzaken van het bederf van het Haringvliet, en nog veel minder van het Goereesche gat. De verlenging der havenhoefden van Goedercede heeftom gelijke redenenevenmin het Goereesche zeegat benadeeld. De toedamming van den Hals echter heeft aan dat zeegat een gevoeligen slag toegebracht: hierdoor is de hoeveelheid water op het Haringvliet zeer verminderd dewijl de vloed zich uit het Brouwershavensche zeegatover den wijden Hals en de Scharre zee op het Haringvliet stortteen dit water bij eb eene voordeelige schuring in het Haringvliet en het Goereesche zeegat teweeg bracht. Om den slechten toestand van het Haringvliet te

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 1