MÏDDELBURGSCHE COURANT. F 162. Woensdag 1872. 10 Juli. Dit. blad verschijnt dagelijks niet uitzondering van den Zondag, den 2" Taascli- en Pinksterdag ert een der Kerstdagen. De prijs per 3/iru s franco is f 3. GO. j^nolTRv- Middelhnrg Juli Het bij de tweede kamer ingediend dotatiewetje ten behoeve der dochters van den heer Thorbccke geeft, daar het eene bijeenrocping van de staten-generaal noodig maakt, aan het nieuwe ministerie eene gereedegelegen heid om aan do kamer en aan den lande mededeeling te doen van zijne plannen en voornemens. Na de niet geheel ongegronde klachten dat het laatste ministerie weinig tot stand bracht, betei^ gezegd dat er tijdens het bestuur van het laatstgenoemde ministerie weinig tot sta ad kwam, is het nieuw opgetreden bewind verplicht aan het land mededeeling te doen van het programma van werkzaamheid, waarop het zich heeft geconstitueerd. De groote rijkdom van stof maakt hier de keuze voor eene politieke partij die haar program herzien en beves tigen wil of die op vasten grondslag wenscht oppositie te voerenzeer gemakkelijkmaar daarentegen voor een ministerieel programma van werkzaamheden zeer moeilijk. Het was niet alleen het ministerieel programma van 1871, het was de algemeen en duidelijk uitgedrukte volkswenscb, het was de logische ontwikkeling van al wat de liberale partij in Nederland sedert dertig jaren betoogd, verlangd en gewerkt had, dat de drie groote quaestiën van den dag voor Nederland op den voor grond bracht. Hervorming van het rechtswezen, invoe ring eener inkomstenbelasting of billijker verdeeling van lasten naar een anderen maatstaf, verbetering onzer kostbare doch minder dan gebrekkige landsdefensie, het zijn onderwerpen welke niet op den voorgrond gesteld of' achteruitgeschoven kunnen worden door de luimen eener regeering of de eischen van het oogenblik van de belangen eener politieke partij; de aandrang op regeling van de zijde der natie, zooals wij dien op het oogen blik hier to lande ontmoeten, bewijst dat de reden die per schuilt en te vinden is bij de meer en meer alge meen geworden volksovertuiging, dat het hoog tijd is door eenen tijd van inspanning en werkzaamheid het schandelijke verzuim goed te maken, waartoe politieke kibbelarijen en aan 's lands belang geheel vreemde parlementaire personen-polemiek de vorige regeeringen en de vertegenwoordiging hebben gedreven en ons van de vruchten van den constitutioneel en arbeid hebben beroofd. Wat ook in overleg met de tweede kamer door het minis terie moge afgesproken worden betreffende de orde waar in de groote quaestiën zullen behandeld worden, op wier oplossing Nederland wacht en wier oplossing het land met aandrang verlangt van welk ministerie het ook zij, juist met het oog op dien uitgedrukten volkswenscb zal het voor het ministerie-deVrie3 noch raadzaam, noch mogelijk zijn deze drie brandende quaestiën, zooals reed3 niet onduidelijk door de pers is in overweging gegeven, eenvoudig op zijde te schuiven en zich en de kamer bezig te houden met werk welks noodzakelijkheid wel is waar niet kan ontkend worden, maar dat dan toch onbeduidend is in vergelijking van de driedubbele taak welke krachtens haar programma en krachtens hare antecedenten op de liberale partij rust. Onttrok zij daar aan hare schouders, liet zij eenvoudig de quaestiën van de rechtsbedeeling, de belastingen en de defensie liggen om zich te bepalen tot spoorwegwetten voor Indië en tot eene weinig beteekenencle kieshervormiug in Neder land, dan verloochende zij haar geheele verleden en liep zij groot gevaar dat de kiezers bij de stembus too- nen zouden een beter geheugen te bezitten en beter doordrongen te zijn van het besef, dat men in de po litiek niet zonder straf met zijn verteden breekt. De optrediug van dit ministerie hebben wij begroet met een gevoel van verademing; wij meenden reden te heb ben tot de vrees dat, bij de bekende predilectiën in enkele kringen en na het treurig spektakel der laatste kamerdebatten, optreding van een conservatief en wel van een goed-eonservatief, een durvend-conse rva- tief, een niet tegen een paar kamerontbindingen opziend conservatief ministerie de eenige mogelijke oplossing van de ongelukkige crisis zou blijken. Gelukkig schijnt de wijsheid en gematigdheid van enkelen het land voor eene herhaling der gebeurtenissen van 1866 en 1867 te hebben behoed. Ons gevoel van verademing blijft bestaan, maar of wij ons oprecht in de optreding van het nieuwe ministerie zullen kunnen verheugen, hangt, wij hebben het reeds gisteren gezegdvooral van twee omstandigheden af: de houding der kamer, der liberale partij, van wier eenheid of verdeeldheid thans de levensvatbaarheid der regeering afhangt, en in de tweede plaats de houding van het ministerie zelf, welke daaraan levensduur en kracht tot handelen moet geven. Wanneer het ministerie onder medeplichtigheid dei- kamer thans de drie brandende quaesiies voor Neder- laud op zijde schoof om andere zaken van minder drin gend belang te regelendan zouden wij bij de stembus van 1878 stellig voor een langen tijd afscheid kunnen nemen van de liberale partij en van de liberale regee- ringsbeginselen. Vat de regeering daarentegen met vastberadenheid de groote taak op, welke de omstan digheden haar opgelegd hebben, en wordt zij daarin door de kamer gesteund, zoo zal de liberale partij in korten tijd het vertrouwen der natie kunnen herwin nen dat in den laatsten tijd door haar eigen schuld maar al te veel geschokt is. Nu gelooven wij oppervlakkig wel dat wij in het nieuwe ministerie een ministerie van werkzaamheid begroeten kunnendat niet, voor do moeilijkheden van zijne taak terug zal deinZbn. De man aan wien de kabinets-formatie is opgedragen geeft ons reeds den waarborg dat de zaak van het rechtswezen niet van het ministerieel programma zal worden geschrapt. Ver der leert de geschiedeuis der ministerieele crisiswaarbij men vrij spoedig de hooiden der andere departementen had gekozen, doch eerst na langer overleg over de portefeuilles van financiën en van oorlog beschiktedat belastinghervorming en defensie evenmin uit het oog zullen verloren worden. Een niet door de politiek be dorven generaal, met gunstiger antecedenten dan zijn even argeloos voorganger, de] generaal Engel vaart, kan de defensie-quaestie met. eenige kans op succes aanvat ten, terwijl een voorzichtig en beraden man als de beer van Deldenniet gebonden aan eigen tinaucieele tegen- programma 'sdoch door zijn amendement op de inkoin- stenbelastingwet bekend als een voorstander van het beginsel, wel de geschikte man schijnt om zonder veel omhaal van woorden stappen te doen tot oplossing der belastingquaestie. Voor zoover wij kunnen oordeelen het zij nog maals herhaald verdient het ministerie, zoo het althans de opgewekte verwachtingen niet teleurstelt, ons vertrouwen. Wij hopen dat spoedig bevestigd te kunnen zien door een duidelijk en flink programma van werkzaamheid en bekroond door de medewerking van het parlement. Wij zonden dan niet alleen onze regeering en ons parlement, maar het vaderlandde liberale partijen ons zei ven gelukwenschen met, de benoeming van 6 Juli. Misschien voor den zomer van 1S73 reeds; want men be denke dat census-herziening eene ontbinding der kamer vordert en daardoor de groote gevaren voor vele tegenwoordige leden bespoedigt. Daar de Arnhemsche courant het verstandig acht om van alle ministeriënmaar vooral van het nieuwe ministerie daden af te wachten, wil zij ook gaarne haar definitief oordeel opschorten, totdat zij het aan het werk zal hebben gezien, doch hare meening niet ver bloemen, dat de politieke gedachte die aan de vor ming van dit ministerie heeft ten gronde gelegen, of ten gronde liggen moestweinig inzicht in den tegen- woordigen staat van zaken schijnt aan te duiden. De toestand van het oogenblik cischt homogeniteit. Heeft het land een ministerie-van de Putte noodig, dan hadden Cremers, Kappeijne, de Röo, van Houten niet mogen ontbreken- wilde men aan den geest van het derde ministerie-Thorbecke getrouw blijven, dan moest men de richting-van de Putte in de kamer laten, en kon men het ministerie aanvullen. Nu heeft men in plaats van een homogeen „geavanceerd"' of een homo geen niet-geavanceerdeen liberaal fusie-ministerie ge vormd, uit 2/7 van het oude minister ie-van de Putte, 2/7 van het derde ministerie-Thorbecke en 3/7 nieuw element bestaande. De Arnhemsche courant vreest voor de goede samen werking van de leden van het kabinet onderling en van het kabinet met dc tweede kamer. De oneecsgezindheid in de kamer is niet te loochenen, en door mannen van verschillende gezindheid in éen kabinet te plaatsen neemt men het verschil niet weg, dat zich bij iedere belangrijke daad van wetgeving zal vertoouca en doen gelden. De richting, die in het kabinet minderheid is en overstemd wordt, zal revanche zoeken bij hare partij- genooten in de kamer; de kracht der regeering zal niet zijn bij de ministers in het kabinet, maar bij de con- foz-ministers in de kamer. Dat vreest de Arnhemmer te meer, omdat de heer de Vries op don achtergrond is getreden en de twee belangrijkste portefeuilles, binneu- landsche zaken en koloniënaan twee oud-ininisters opdraagt, terwijl hij zelf de aangewezen man voor bin nen landsche zaken was. Waarom is de heer van Bosse als minister van koloniën opgeofferd aan den heer van de Putte, wiens koloniale politiek zooveel tegenspraak en tegenstand ondervindt'? De Arnhemmer vreest meer om redenen van convenience dan om deugdelijke wel overwogen gronden van politieke homogeniteit. „Wij zien wel do zeven hooiden maar niet den eenen zin, en waar de eenheid ontbreekt, loopt men steeds gevaar, dat geschieden zal wat reeds eens (in Februari 1866) geschied is, namelijk dat de liberale partijen in het kabinet, gelijk de liberale partijen in de kamer met elkander in botsing komen, de wapens welke zij tegen den gemeenschappelijken vijand moesten voeren teg-en elkander lceeren en, zoodoende, door zich te verzwak ken, den vijand versterken." In de overtuiging dat bij de tegenwoordige samen stelling der tweede kamer geen ander dan een liberaal ministerie mogelijk was, heeft de optreding van een nieuw liberaal kabinet bij Het Vaderland geen bevreem ding gewekt, en het verheugt er zich over dat de heer dc Vries geslaagd is iu de samenstelling van een ministerie dat niet alleen liberaal heet, maar ook libe raal handelen zal, dat elementen van kracht in zich bevat, die bij voortdurende samenwerking en weder- keerige oudersteuning veel goeds zullen tot stand brengen. Over de bekwaamheden van den heer de Vries is maar éene stem,- als voorzitter der Nederlandschejuris- tenvereeDiging heeft hij getoond op juridisch terrein zóo thuis te wezen, dat hij in het rechtswezen niet alleen hervormingen zal beproeven, maar ook tot stand brengen. De heer Geertsema heeft reeds eenmaal de portefeuille van binnenlandsche zaken tot algeineene tevredenheid waargenomen. Het beheer der koloniën is opgedragen aan een man die haar belangen grondig kent en wiens talenten ook door zijn tegenstanders erkend worden. Als minister van financiën treedt een lid der kamer opwiens nauwgezette ijver en door zicht meermalen bleken. Het ministerie-de Vries is een bekwaam kabinet, dat daarom, maar ook om den geest van verzoening die bij zijne samenstelling heeft voorgezeten, krachtig kan wezen. Tot tweemaal toe heeft men bij de samenstel ling van een ministerie de fout begaan het roer in handen te geven uitsluitend aan minnaars van geleide lijkheid en bedachtzaamheid, maar de voorstanders van vooruitgang en hervorming uitgesloten. Vandaar zekere malaise in regeering en vertegenwoordiging, zekere twij fel bij de natie of het schip van staat zich wel in de goede richting bewoog. Dit heeft de heer de Vries begrepenen bij de vorming van het kabinet de gelei delijkheid allerminst verwaarloosd, aan de bedacht zaamheid een zeer groote plaats ingeruimd, maar

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 1