Bijvoegsel van de Middelburgsche courant van Zaterdag 6 Jnli 1872. GEMEENTERAAD YAN VLISSINGEN. Zitting van Maandag 1 Juli. Voorzitter de heer Winkelman. Afwezig de heeren Callenfelsde Gelder, Ockers, van der Osde Groof en J. I. P. Hector. Na goedkeuring der notulen van het verhandelde in de zitting van 26 Juni jl.deelt de voorzitter met betrekking' tot het bij de behandeling der gemeentebe- grooting ten vorigen jare genomen besluit omtrent de vergoeding voor vuur en licht aan de onderwijzers mede dat den hoofdonderwijzer Fret bij zijne aanstelling f 75 en den hoofdonderwijzer Stuart bij zijne aanstelling f 60 's jaars voor vuur en licht is toegestaan, zoodat hij voor stelt dienovereenkomstig te handelen. Aldus wordt be sloten. Vervolgens deelt de voorzitter mede dat a. Zaterdag de aanbesteding zal plaats hebben van het maken der kolenlóods voor de gasfabriek. Daartoe zal vermoedelijk eene uitgaaf van f 7000 worden vereischt. Om in die uit gaaf te voorzien stellen burgemeester en wethouders voorde gemeentebegrooting voor 1872 in ontvang en uitgaaf met f 7000 te verhoogente wetende inkom sten met f 1000 als meerdere opbrengst der gasfabriek, met f 1000 als meerdere opbrengst der belasting op de dranken en met /'5000 als meerdere opbrengst der be lasting op het gemaalde uitgaven met f 7000 voor aanleg of vernieuwing (het bouwen eener kolenloods). Het totaal der begrooting bedraagt dan f 166,961.32. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel goedge keurd. Thans is aan de orde de behandeling der door de com missie ad hoebestaande uit de heeren Kleijnhens, Ockers en Callenfels, voorgedragen concept-reglementen voor het arm-gasthuis en het burgerweeshuismet eene daartoe behoorende nota van burgemeester en wethouders. In de eerste plaats kwam in beraadslaging het concept reglement voot het gasthuis. Het eerste artikel, betreffende de samenstelling van het bestuur, gaf tot zeer langdurige discussie aanleiding. De commissie stelde voor, te bepalen dat het bestuur wordt opgedragen aan een college van regenten, be staande uit 5 leden, waarvan minstens luit'den gemeen teraad en de anderen uit de burgerrij te kiezen. Het lid van den gemeenteraad is voorzitter van het college. Wanneer meer dan een lid uit den raad in het college zitting heeft wordt uit dezen een voorzitter benoemd. De betrekking van lid van het dagelijksch bestuur is onvereenigbaar met. die van lid of voorzitter van het college. Burgemeester en wethouders stelden daarentegen voor, te bepalen dat het college van regenten zal bestaan uit 1 lid van den gemeenteraad als voorzitter en 4 leden uit de burgerij te kiezen, bijgestaan door een secre taris-rentmeester, die evenals de leden van het bestuur wordt benoemd op aanbeveling van een dubbeltal door regenten. De eerste benoeming geschiedt rechtstreeks door den gemeenteraad. Namens de commissie werd dit voorstel van burge meester en wethouders bestreden door den heer Kleijn hens, die onder anderen als zijne meening te kennen gaf, dat buiten den gemeenteraad niet altijd gemakke lijk geschikte personen voor debetrekking van regent zullen te vinden zijn. Ook achtte hij het niet goed, om in dit artikel te gewagen van den secretaris-rent meester. daar deze, als gesalarieerd ambtenaar, steeds een afhankelijk persoon behoort te blijven en met het bestuur niet op éene lijn kan worden gesteld. Uit de door den voorzitter gegeven toelichting blijkt, dat ook de bedoeling van het voorstel van burgemees ter en wethouders is, dat meer dan éen lid van den raad tot regenten zou kunnen benoemd worden. Over het aantal leden waaruit het college van regen ten zal bestaan heerschte ook verschil van gevoelen. Ten slotte stelde de lieer Pot een, mede door den heer van Uije Pieterse ondersteundamendement voorstrekkende om 7 leden in dat college te benoemen. Dit werd met 5 tegen 4 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Laernoes, Schraver, Kleijnhens en Verkuyl Quakkelaar. Vervolgens moest worden beslist over het voorstel om 1 lid uit den raad als voorzitter en 6 regenten uit de burgerij te kiezen, onder dien verstande dat het niet de bedoeling is om de benoeming van meer dan éen lid uit den raad te verbieden. De heer van der Hijden stelde een amendement voor, strekkende om de leden van den gemeenteraad bij de benoeming van regenten uit te sluitenmet uitzonde ring van den voorzitter van het college van regenten. Dit amendement werd aanvankelijk ondersteund dooi den heer van Uije Pietersedie echter de ondersteuning weder introk nadat het amendement door de heeren Verkuyl Quakkelaar, Kleijnhens, J. G. Hector, de Kruijff en Laernoes was bestreden. Dc heer van der Hijden persisteerde bij zijn amendement, doch daar niemand het wilde ondersteunen kon het verder geen punt van beraadslaging uitmaken. De heer Schraver stelde als amendement voor, dat leden van het bestuur van het gasthuis niet tevens deel zullen mogen uitmaken van eenig ander wees- of arm bestuur. De heer Kleijnhens volhardde echter bij het voorstel der commissie, daar hij niet kon inzien waarom de voorzitter van het gasthuis niet tevens voorzitter van het weeshuis zou kunnen zijn. Dit gevoelen werd gedeeld door den heer Laernoesdie door ondervinding geleerd haddat het zeer wenschelijk is dat de voor zitter van het armbestuur tevens voorzitter van het gast- en weeshuis zij. Hiertegenover stond het gevoelen van den heer Pot, die meent dat de betrekkingen van voorzitter van het gast- en het weeshuis beiden moeilijk samen kunnen waargenomen worden, en dit ook niet in het belang der gemeente zou zijn. Het amendement van den heer Schraver werd daarop in stemming gebracht en met 5 tegen 4 stemmen aan genomen. De voorzitter geeft alsnu te kennen, dat burgemeester en wethouders hetgeen de opneming van den secretaris- renmeester in dit artikel betreft uit hun voorstel terug nemen, zoodat thans te beslissen blijft over het voorstel van burgemeester en wethouders: dat het bestuur zal zijn samengesteld uit 7 leden, waarvan 1 lid uit den gemeenteraad voorzitter is. Dit wordt met 6 tegen 3 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Kleijnhens, Verkuyl Quakkelaar en Laernoes. Volgens art. 3 worden de regenten, met uitzondering van den voorzitter, benoemd voor den tijd van zes jarenmet den laatsten December van elk jaar reedt een hunner af, naar een door hen vast te stellen rooster, doch de aftredende is weder verkiesbaar. Art. 5 bepaalt, dat ook 4 regentessen ter bevorde ring van huiselijke orde in de gestichten zullen benoemd worden, van wie jaarlijks eene aftreedt, die ook weder verkiesbaar \s. Bij art. 7 was door de commissie voorgesteld, dat bij het staken der stemmen in het college van regenten de voorzitter een beslissende stem heeft. Burgemeester en wethouders stelden daarentegen voor,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 7