MIDDELBÜRGSCHE COURANT. F 141. Zaterdag 1872. 15 Juni. Rit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2eo Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m.francois f 3.50. Middelburg 14 Juni. FABRIEKSARBEID VAN KINDEREN. In de „Handelingen en verslagen van het Nederland- sche schoolverbond" werd dezer dagen medegedeeld een door eeno commissie van vier leden na persoonlijk on derzoek opgemaakt rapport over het on der \v ij sctRün kin deren die in of voor fabrieken arbeiden. Meteen minder onbeperkt mandaat voorzien dan de in 1863 benoemde staatscommissie, en niet gedwongen om, evenals deze, de slingerpaden der officieele correspondentie bij het inwin nen van inlichtingen te volgen, was de commissie van het Schoolverbond in de gelegenheid binnen een kort tijds bestek een zaakrijk en belangrijk verslag uit te brengen. Nieuws heeft dit verslag ons niet medegedeeld. Wij wisten, ook uit het verdienstelijk en doorwroehtrapporfc de staatscommissie, dat in Nederland het gebruik van jonge kinderen voor fabrieksarbeid, al moge 'tin ver houding der uitbreiding onzer industrie, zoogrooten om vang niet hebben als elders, aanzienlijk genoeg is en een onmisbare neiging tot uitbreiding bezit, alsmede dat de in of voor fabrieken arbeidende kinderen deels bekooren tot „geslachtenwaarin het gemis van school onderwijs traditioneel iszooals de commissie het uit drukt, en deels zóóveel schoolverzuim plegen dat het onderwijs voor hen volkomen onvruchtbaar blijft. Verder wordt er in bevestigd, dat slechts bij uitzondering de industrieelcn het schoolgaan der voor hen arbeidende kinderen bevorderen of zei ven in de fabriek daartoe gelegenheid geven, terwijl de meerderheid de oogen- schijnlijke, oogenblikkelijke voordeelen van het bezigen van een zeer goedkoop menscnelijk arbeidsvermogen hooger schijnt te stellen dan de toekomst der arbeidende klasse en van hunne eigene industrie, en er dus van haar geen initiatief noch medewerking tot genezing van de kwaal mag worden tegemoet gezien. In deze omstan digheden, overtuigd dat zedelijke middelen niet zullen baten, geeft de commissie in overweging dat het hoofd bestuur van het Schoolverbond bij de regeering pogin gen aanwende ora het voor loon laten arbeiden in werk plaatsen en fabrieken der kinderen beneden de 12 jaren bij de wet te doen verbieden, en dat voor personen beneden den leeftijd van 16 jaren slechts onder zekere beper kingen en voorwaardenonder anderen onder verplichting van onderwijs, te vergunnen. Wij brengen alle hulde aan de leden der commissie voor haar verslag, waarvan wij de lezing en overden king aanbevelenzij hebben alles gedaan wat hun man daat medebracht en hebben dat gedaan met ijver en talent. Maar wij betreuren het dat hun mandaat niet anders dan beperkt kon zijn, omdat de commissie daarom slechts een zeer klein gedeelte van een der gewichtigste sociale quaestiën van het oogenblik in behandeling kon nemen. Het onderwijsverzuim is maar een der gevolgen van het misbruik van den kinderarbeid, de daaruit voort vloeiende nadeelen zijn eer negatief te noemenmaar het misbruik heeft andere positieve nadeelen op moreel, evenals op intellectueel en materieel gebied. Ora het kwaad in zijn vollen omvang te loeren kennen moet men zich niet enkel stellen op het standpunt van den voor stander van het volksonderwijs alleen, maar op het standpunt van den belangstellenden staatsburger die, niet uit ziekelijke philanthropic, maar om de gezondheid der maatschappij waarin hij leeft te bevorderen, naar de middelen zoekt om sociale kwalen te genezen. Van dit standpunt onderzocht de staats-commissie van 1863; zij ving haar onderzoek op goede grondsla gen aan en zette het voort met beleid en bekwaamheid. En nu komen wij tot het merkwaardige verschijnsel dat, terwijl de commissie van het Schoolverbond de quaestie slechts uit éen oogpunt onderzocht, en de staats-com missie haar daarentegen in haren gcheelen omvang bestudeerde, de verslagen der beide commissiën tot een verschillend resultaat komen; de Schoolverbonds-com- raissie verzoekt voorziening van staatswege, de staats commissie ontraadt directe tusschenkomst van den staat. De gevolgtrekking ligt voor de hand dat de con clusie der Schoolverbonds-commissie alleen gegrond is op een onvolkomen en bevooroordeeld onderzoek, en dat een onderzoek der quaestie in haren geheelen omv ang, met grondigheid en consciëntie ondernomen en geleid voeren moet tot de slotsom der staatscommissie: ont houding van den staat. Doch juist omdat deze gevolg trekking zoo volkomen onjuist is, betreuren wij het dat het mandaat der commissie haar zoo uitsluitend op onderwijsgebied hield en verbood dat zij haar onder zoek even breed opzette en even ver uitstrekte als de staatscommissie had gedaan, mits zij dan maar zooveel tijd niet voor haar werk genomen had! Want terwijl de conclusiën der beide rapporten hemelsbreed verschillenbestaat er omtrent de bij het onderzoek gebleken feiten geenerlei verschil. Al wat er treurigs in het verslag der Schoolverbonds-commissie wordt gereleveerd hadden wij reeds in hoofdzaak uit de tabellen en mededeelingen der staatscommissie ver nomen, en schoon deze laatste commissie in haar rap port wijzen kon op overdrijving, welke in de populaire voorstellingen ten aanzien van den fabrieksarbeid van kinderen heerschte zooals trouwens bij iedere in den boezem der natie weerklank vindende klacht het geval is constateert zij met zooveel woorden, dat de geheele fabrieksbevolking, volwassenen zoowel als kin deren, in moreele, intellectueele en materieele ontwik keling op een lageren trap stonden dan alle andere groepen der arbeidende klasse, er bij erkennende dat met de voortplanting van den fabrieksarbeid reeds van de vroegste jeugd af in dezelfde familiën eene afdoende verbetering van den toestand niet spoedig verwacht kan worden. De ruimere omvang van het terrein waarop de staatscommissie werkzaam was brengt dus alleen een nog ongunstiger oordeel mede, dan in het thans voor ons liggende verslag uitgesproken wordt. Alleen de conclusie is verschillend omdat de staatscommissie, uit haren aard minder vrijmoedigheid bezittende tot het aanraden van zeer krasse middelen, en nog wat te zeer doordrongen van het zoo vaak overdreven denk beeld van algeheele onthouding van den staat in alles wat met de nijverheid maar in eenig verband staat, begreep dat in die omstandigheden nog geen voldoende aanleiding te vinden was om haar shibboleth op te geven. De Schoolverbonds-commissie echter, toegerust met de innige overtuiging dat verwaarloozing van het volks onderwijs vroeg of laat den staat met groote gevaren bedreigt, en zelfbehoud hem dus drijven moet tot door tasten, schroomt niet het middel aan te raden, waarvoor de staatscommissie terugdeinsde, dat ze zelfs als een soort schrikbeeld in haar rapport doet optreden, leer plicht voor de kinderen die in fabrieken of werkplaat sen arbeiden, benevens een stellig verbod om kinderen beneden zekeren leeftijd voor zoodanigen arbeid te be zigen. Bij een gelijksoortige ondervinding door de beide com missiën opgedaan, scharen wij ons zonder voorbehoud aan de zijde der Schoolverbonds-commissie, en noemen wij met haar de doctrinaire bezwarenwelke haar con clusie ongetwijfeld ontmoeten zal, ongegrond tegenover de ernstige maatschappelijke kwaal welke zij geconsta teerd heeft, vooral sedert het particulier initiatief on voldoende blijkt om de volledige genezing aan te brengen, welke 'slands belang eischt. De quaestie is eenvoudig deze: er bestaat in Neder- land eene vrij uitgebreide groep van kinderen die den schoolleeftijd hebben, doch geheel van on derwijs versto ken zijn, om daarentegen door handenarbeid, die voor hunnen leeftijd ongeschikt is. in een toestand van mo reele en materieele achterlijkheid te worden gehouden, waarvan zij in bun gansche leven de nadeelige gevol gen ondervinden. Kortzichtigheid en winstbejag van de ouders en van de industrieeleu, die van hunne diensten gebruik maken, doemen lien van den jongsten leeftijd af tot ellende en tot het proletariaat. Is de staat nu verantwoord zoo hij weigert de hand uit te steken om de hulpeloozen te redden, en daarentegen met een bedeesd schouderophalen de flauwe hoop uitdrukt dat 't wol- licht aan particulieren gelukken kan in lengte van dagen eenige verbetering in den toestand te brengen Zooda nige onthouding is in strijd met de verplichtingen en belangen van den staat zeiven, ja met de beginselen zijner eigen wetgeving. Onder de toejuiching van allen hebben wij de slavernij afgeschaft in Oost en Westde heerendiensten in onze overzeesche gewesten vinden al leen bij hen die de spreuk virtus post nummosstellen, ver schooning wantrouwig zien wij de zoogenoemde immi gratie aan die in onze West-Indische koloniën de sla vernij onder een nieuwen vorm dreigt te vernieuwen; de man die de voorrechten van sommige standen en de persoonlijke dienstendie wij sedert de middeleeu wen niet meer kennenin Nederland mocht willen in voeren, zou men als een krankzinnige beschouwen; kortom alles wat maar eenigszins zweemt naar de exploitation de Vhomme par Vhonme heet ons tegen de borst te stuiten. En toch staan wij hier tegen over zulk eeu feit; hier wordt eene hulpelooze klasse van de maatschappij door plichtverzuim en winst bejag onderdrukt en moreel vernietigd en haar de pas tot ontwikkeling afgesneden door oukunde en bekrompenheid der ouders. Iloe groot voorstander men zij van de industriemen mag om het geraak van den industrieel zoodanig euvel niet langer dulden in eene geordende maatschappij. Bijna alle landen van Europa zijn ons voorgegaanbijna alle regeeringen der wereld hebben begrepen dat plicht, menschelijkheid en het. politiek gevaar, dat den staat uit de traditioneele achterlijkheid van een deel der volksklasse dreigtnopen om in deze omstandigheid te voorzien, en zij hebben eene wettelijke regeling gemaakt waarbij door doelmatige bepalingen tegen de ver dierlij king en stelselmatige ver nedering der fabriekskinderen gewaakt wordt. Zal Ne derland nog langer achterblijven V Zullen wijdie maar al te gretig de kwade hebbelijkheden en de slechte voorbeelden navolgen die de vreemdeling ons geeft, thans de wijsheid hebben van in navolging van anderen een stap te doen op den goeden weg, en te zorgen dat een gedeelte der bevolking niet verstoken blijve van die rechten, welke krachtens de grondwet en krach tens het wezen van den staat aan ieder burger belmoren Wij hebben in dit opzicht reeds veel te lang gewacht. Hopen wij slechts dat de ministerieele crisis van het oogenblik althans in dit opzicht vruchten dragen zal, dat ze een minister van binnenlandsche zaken aan de regeering brengt die genegen en besloten is om eene wettelijke regeling (over de details laten wij ons thans nog niet uit) in het leven te roepen op den arbeid van kinderen in fabrieken en andere werkplaatsen. Aan de Nieuwe Rotterdarasche courant wordt thans gemeld: „In het Hellegat heeft zich eene nieuwe geul gevormd, welke betond is geworden, waardoor de schepen, die langs Brouwershaven of Zierikzee zee wil len kiezen, te Rotterdam tot 52 decimeters kunnen beladen worden." Zaterdag jl. had in het gemeentehuis te Oude Pekela eene vergadering plaats van het centraal bestuur der kiesvereeniging de Grondwet, ter bespreking van de houdiug van df. Jonckbloet bij de behandeling van het wetsontwerp tot invoering cener inkomstenbelasting, en wel naar aanleiding van twee bij het bestuur ontvangen brieven: 1» van de atdeeling Winschoten strekkende om dr. Jonckbloet te verzoeken de gronden te willen opgeven voor zijne houding in zake de inkomstenbe lasting, en 2» van de afdeeling Wildervank om de hou ding van dien afgevaardigde in vergaderingen der afdeelingen en in een algemeene vergadering te be spreken. Het resultaat der diseussiën is geweestdat het be stuur zich vereenigde met dit besluit „zonder dat liet wil geacht worden de gedragslijn, door den heer Jonck bloet bij het wetsontwerp op de inkomstenbelasting aangenomen, goed te keuren, is het van oordeel dat er geen voldoende termen bestaan om over het door de afdeeling Winschoten gedaan voorstel het gevoelen van de afdeelingen, en van de algemeene vergadering op dit oogenblik te hooren. „Immers reeds in het volgend jaar moet in dit kies-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 1