is met de verjaging der jezuïeten belast. Het ontwerp
luidt als volgt:
„Art. 1. Den leden van de orde der sociëteit van
Jezus of van eene met deze orde verwante congregatie
kan, ook wanneer zij het Duitsche indigenaatsrecht
(burgerlijke en burgerschapsrechten) bezit, op iedere
plaats van het bondsgebied het verblijf door de staats
politie A'erboden worden.
„Art. '2. De vereischte bepalingen tot uitvoering dezer
wet worden door den bondsraad uitgevaardigd."
In de korte motieven wordt uitdrukkelijk gezegd dat
het ontwerp slechts voorloopig wetgevende kracht geeft
aan de conclusiën van den rijksdag; verdere wette
lijke regelingen en andere door de besluiten van den
rijksdag op het tapijt gebrachte vragen zullen in over
eenstemming met de rijksconstitutie volgen. De Duit
sche regeering zal dus misschien door de slechte werking
dezer wet, nog kunnen overtuigd worden dat zij den
verkeerden weg ingeslagen is, ofschoon dit ons zeer
onwaarschijnlijk voorkomt. De verjagingswocde zal wel
zoo groot wezen, dat daarbij vergeten wordt welke
schandelijke verkorting der individueele vrijheid door
deze speciale en repressieve wet plaats heeft,afgeschei
den nog van het niiitelooze van deze onrechtvaardige
jacht. Onschuldigen zullen bij honderden getroffen wor
den en voor iederen schuldige die in het Westen
verjaagd wordt zullen twee of meer in het Oosten
weder binnenkomen. Wat wij boven uit de Neue frcie
Presse nopens de Internationale aanhaalden, is niet
minder waar ten opzichte van de jezuïetenorde.
Trouwens, de oliicieuse Oostenrijkse he pers wil ook
Jn dit opzicht niet met het „liberale" Duitschland hand
in hand gaan. Sprekende van de geruchten omtrent den
inhoud van de wet tegen de jezuïetentoont de Neue
freie Presse aan dat zoowel de verjaging als het verlies
der burgerschapsrechten of het verbod tot vrije verplaat
sing, enz. practisch onuitvoerbaar en nutteloos is. „Welk
gevolg vraagt het blad stelt men er zich wel van voor,
wanneer men den jezuïeten hunne omzwervingen moei
lijk maakt? Voor het verkeer met ver verwijderde
plaatsen zijn er immers telegrafen, postgelegenheden
en boden. Wij bidden en smeeken echter onze liberale
Oostenrijlcsche vereenigingen om toch niet langer door
resolutiën tegen de opname der uit Duitschlau d verjaagde
jezuïeten het recht van vereeniging tot een vogelver
schrikker te verlagen en voor ernstige gevallen onbruik
baar te maken. De zwarten zitten ook in Duitschland
nog zeer vast. Pruisen heeft in dit opzicht reeds te veel
gezondigd dan dat een gchecle ommekeer zoo gemak
kelijk ou zijn."
Yaria uit het buitenland.
Frankrijk. Het rapport der commissie voor het
voorstel-Bamberger betreffende de capitulation is aan de
kamer rondgedeeld. De conclusie bevat éen artikel
„De nationale vergadering beveelt de openbaarmaking
in het Journal officiel van de rapporten, welke den
arbeid resumecren en tot grondslag dienen van de gemo
tiveerde conclusiën van den raad van enquête betreffende
de capitulation van Sédan en Straatsburg." In het rap
port wordt de regeering zijdeli- gs gegispt dat zij de
conclusie betreffende Sédan openbaar maakte, voordat
de commissie die onderzocht had en bovendien «Ie regle
menten betreffende de capitulatiën in het open veld
niet in alle strengheid toepaste. De commissie verlangt
dat het niet langer van het uitvoerend bewind zal af han
gen of een bevelhebberdie in het open veld de wape
nen neerlegtvervolgd zal worden, maar dat hij per se
voor een krijgsraad zal terechtstaan. De commissie
troost de beleedigde Straatsburgsche bevolking door
haar wegens haar moedig gedrag te prijzen en er
opmerkzaam op te maken dat de conclusiën van den
raad van enquête uitsluitend uit een militair oogpunt ge
nomen zijn. De abt Junqua is Zondag door de politie
te Bordeaux onder zeer bijzondere omstandigheden gear
resteerd. Door eene vrouw op de openbare straat wegens
zijn strijd tegen de onfeilbaarheid bcleedigd zijnde,
riep hij de hulp van een gendarme in. De vrouw was
echter ontsnapt en toen de gendarmede vervolging
moede, daaraan een einde maakte, overstelpte de abt
hem met ver wij tingen. De ambtenaar der politie maakte
procesverbaal op en geleidde den abt naar de stedelijke
gevangenis. De commissie voor het budget van 1873
heeft na den minister de Goulard gehoord te hebben
beslotenom tot het behoud vau de som van 200 millioen
voor amortisatie van schuld aan de bank in het hoofd
stuk van binnenlandscke zaken te concludecren.
Engeland. De rechter lveogh die onlangs te
Galway in Ierland de verkiezing van den clericalen can-
didaat vernietigde, staat aan de ergerlijkste geweldda
digheden bloot, Reeds tweemalen werd zijn beeltenis in
optocht rondgedragen en ettelijke malen is hij in effigie
verbrand. Hij is op den publiekcn weg niet meer veilig.
The Morning Advertiser dringt op de tussehc-nkoinst
der regeering aan. Een depêche van den Engelschen
gezant te Bern meldt dat voortaan Britsche onderdanen
ook van de Zwitsersche zijde zonder paspoorten in Frank-
ryk worden toegelaten. De heer Mundella, lid van
het parlement, die zich bij de groote werkstakingen te
Newcastle zoo verdienstelijk maakte, is ook als bemid
delaar tusschen de Londensche bouwondernemers en
werklieden opgetreden. Wanneer de voorgestelde arbi
trage van lord Salisbury en lord Derby niet aangenomen
wordt, wil hij de beslissing aan een college opdragen, dat
voor de helft uit vertegenwoordigers van heide par
tijen is samengesteld en gepresideerd wordt door een
niet-belanghebbende. In een brief drukt hij de hoop
uit dat de bouwondernemers geen bezwaar zullen ma
ken om naast de werklieden in hetzelfde college zit
ting te nemen. Een zonderlinge grhie brak aan de
stations van den on deraar dscben spoorweg te Londen
uit. De jongens, belast met bet, venten van nieuws
bladen aan de waggons, staakten het werk eneischten
verhooging van loon. Nadat hun deze verhooging toe
gezegd was, hervatten zij met hernieuwden ijver het
afdreunen van de namen der verschillende dag- en
weekbladen.
Duitschland. Het in het vorige jaar aangenomen
artikel op het Duitsche wetboek van strafrechtwaarbij
straf wordt bedreigd op het misbruiken van den kan
sel is reeds eenige malen toegepast, o. a. eergisteren ie
Wiesbaden op pastoor Diefenbach van Ilofbeim, (lie
wegens misbruik van den kansel tot eene maand opslui
ting in eene vesting veroordeeld is. biet tractaat
betreffende de Luxembnrgsche spoorwegendat eergis
teren te Berlijn werd geteekend, zal geldig zijn voor
den tijd van 40 jaren, n. 1. tot het einde van Decem
ber 1912. Na goedkeuring door de wetgevende
macht der beide landen zal de ratificatie uiterlijk
vóór den 12'-" Juli plaats hebben. Volgens de bepalin
gen van aitikel 2 zal de Duitsche regeering zich ver
binden om niets te doen wat in strijd zou zijn met de
strikte neutraliteit van Luxemburg en iu geen geval
den Luxemburgschen spoorweg aanwenden voor het ver
voer van oorlogsmaterieel. Zelfs zal in tijd van oorlog
de Duitsche regeering van den Luxemburgschen spoor
weg geen gebruik mogen maken voor tie proviandee
ring der troepen. Uitdrukkelijk is bepaald, dat van dit
tractaat medcdeeling zal geschieden aan alle mogend
heden die het tractaat van Londen hebben ondertee
kend. De rijksdag heeft Dinsdag het wetsontwerp
regelende de positie der rijksambtenaren in derde lezing
aangenomen. Tevens werd tot de stichting van een
afzonderlijk pensioenfonds besloten. Veldmaarschalk
von Moltke heeft zes maanden verlof verkregen en zal
zich naar zijne goederen in Silesyë begeven.
Italië. Zooals men zich zal herinneren had den
7«u April jl. te Rome een schermutseling plaats tus
schen eenige ltaliaansche soldaten en pauselijke gen
darmes. Eergisteren werd met de behandeling van deze
zaak voor het hof van assisen een aanvang gemaakt.
Onder bescherming van de openbare macht zijn de pau
selijke gendarmes ter terechtzitting verschenendie
evenzeer als de beschuldigde soldaten ontkenden den
strijd te hebben geprovoceerd. De Fanfulla verze
kert, dat de onderhandelingen tusschen het Vaticaan
en de Russische regeering over de quaestie betreffende
de katholieke kerk in Polen weldra in een door de
Russische regeering gewenschten zin zullen worden ten
einde gebracht. De koning zelf heeft in de laatste
dagen met zijne ministers de klooster-quaestie bespro
ken, teneinde de grens der discussiën in de kamer
over die zaak te bepalen. Alle partijen achten eene
hervorming van het ministerie noodzakelijk. - De ge
zondheidstoestand van den paus is nog verre van be
vredigend.
Jttmgclwcrii.
JUNI 167 2.
II.
De berenning- van Aarden.bu.rg-.
Het wapenfeit in de vaderlandsche geschiedenis
bekend onder den naam van „de berenning van Aar
denburg," op den 2Grn en 27e" Juni 1672, was de
eerste heldere ster die den donkeren nacht van over-
heersching kwam verlichtenwaarin Nederland toen
verkeerdede eerste voorbode van verlossing uit de
macht van den veroveraar, die binnen zeven weken
het. grootste gedeelte van ons land had vermeesterd.
Wel mocht Petronella Moons van hare woonplaats
getuigen
"O Roemrijk Aardenburg uw luistrijk zegepralen
«Schonk aan het. vaderland den eersten morgengloed'7
en niets is natuurlijker dan dat in die gemeente
reeds nu ieder vervuld is met het maken van toebe
reidselen om de genoemde gebeurtenis feestelijk te
herdenken.
Slechts 40 soldaten onder bevel van den dapperen
vaandrig Beeckman en 180 gewapende burgerswaar
van verscheidene reeds oude lieden waren, 9 stukken
geschut, waaronder 4 bruikbare, en éen constabel om ze
te bedienen, waren binnen de vesting toen het bericht
kwam, dat de Fransche luitenant-generaal de Nancré
met een aanzienlijke macht, naar men verzekert 6 a
8000 mantegen haar oprukte. Gelukkig dat, tenge
volge van de talrijke pogingen door het stedelijk be
stuur van Aardenburg aangewend, geen gevolg was ge
geven aan het besluit der staten om de vesting te
ontmantelen
Zoodra den 25«n Juni het bericht was ontvangen,
dat de vijand het op Aardenburg had gemunt, werd
eene vergadering van den magistraat met den tij de-
lijken bevelhebber Elias Beeckman gehouden, waarin
besloten werd om de stad tot het uiterste te verdedi
gen, een besluit dat getrouw werd nagekomen, zelfs
„waeren er eenighe manshertige vrouwen, dochters, jon
gens en kinderen, die als rechte Sesaers, gelyckonver-
schryck, haere coursgie toonden, met het gieten van
kogels, kappen van musketkogels" enz. Werkelijk
verschenen de vijanden reeds in den nacht van 25 op 26
Juni omstreeks 2 uren voor de poorten en begonnen
terstond met hevigheid den aanval, doch „wierden zoo
danig van ons musquetten en cauon begroet, dat 'snoch-
tens omtrent zes miren met groot verlies van de haeren
moesten vertrecken; hebben met haer mede gevoerd
zeven a acht wagens met dooden en gequetsten en ble
ven voor onze wallen nog zeer vele liggen: bekwamen
omtrent 50 gevangenen." Zoo was dan binnen 4 uren,
gelijk uit Beeckman's verhaal zelve blijkt, de aanval
van den overmachtigen vijand afgeslagen; deze trok
zich terug, maar slechts met het doel, om den volgen
den dag den strijd met nieuwe kracht te hervatten.
Een uitval door de moedige belegera?rs ondernomen
om eene brug te vernielen, waarover de vijanden hun
geschut tot kort bij de stad konden brengenwerd met
gewcnscht gevolg bekroond, hoewel de moed verflauwde
toen men bemerktedat de vijand aanzienlijke verster
king bekwam en „onderwile wiert het lamenteren van
de vrouwen ende murmureren van andere, vermits
der weijnigh attestentie te verwachten wasgroot." De
magistraat vergaderde weder op het stadhuis met Beeck
man den majoor militair en eenige voorname ingezetenen,
en andermaal werd besloten de stad tot bet uiterste te ver
dedigen van dit besluit werd een akte opgemaakt en
onderteekend.
Gelukkig kwam er des avonds versterking uit Re-
tranchemcnt, van een 40 man voetvolk onderden vaan
drig Vaneveldt,, terwijl men bij die gelegenheid de
vrouwen en kinderen, die wilden vertrekken, de stad
uitliet. Het aantal bruikbare verdedigers werd toen op
ongeveer 250 man geschat. Na een kleine schermutse
ling des avonds ongeveer te 11 uren kwamen onder
aanvoering van kolonel Spin dier en kapitein van Olden-
burgh nog 120 man tot adsistentie binnen de stad,
waardoor de moed zeer aanwakkerde, en nauwelijks
waren de nieuw aangekomenen binuen of het roeren
der trommels en het steken der trompetten gaf bij de
Franschen het teeken tot den aanval.
Op drie plaatsen vielen de vijanden aan, onder den kreet:
vavons couragielietic tous a mort, canalie de hollandoif ter
wijl de Aardenburgers elkander toeriepen: „sa,sa, man
nen past maer die Franche bonden wel te raeken!"
Weldra echter concentreerde de vijand zijn aanval op de
landpoort, zoodat ook de belegeraars hun krachten kon
den vereenigen. Vele Franschen kwamen over de buiten-
brug en bevonden zich toen tusschen die brug en de
binnenbrug. Was de aanval hevig, niet minder krachtig
de verdediging. Weldra was de buitenbrug zoo door
dooden en gewonden versperd „daervan der vele laghen
miserabel te steenen ende kermen" dat de aanvallers,
die bij het aanbreken van den dag tot de vlucht genood
zaakt waren, zich ter nauwernood een uitweg konden
banen; „men hoorde haar doe niet meer roepen tittic
san quar'ier! maer men hoorde de Fransche trompetten den
aftochtblasen." Vrecsclijk werden de vluchtelingen
door kogel- en schrootvuur geteisterd en onderscheidene
vijanden vielen op de knie „roepende Monsdihollande
mons™ d hollands'. quarlier!quariier!" Niet minder dan
620 Franschen werden krijgsgevangen gemaakt, nadat
op hun smeeken bevel was gegeven om het vuren te
staken. Van de belegeraars was niemand gedood en
slechts 5 of 6 man gewond. Het verlies aan dooden
van den vijand daarentegen wordt op 1500 man geschat.
Na de dappere verdediging van Aardenburg namen
de zaken, zooals wij zagen, langzamerhand een gunsti
ger keer en herleefde de moed, terwijl de generaal
Nancré, die blijkbaar geheel op eigen inspiratie gehan
deld had, van Louvois, den eersten miuister van Lode-
wijk XIV, de volgende terechtwijzing kreeg: „lorsque
Von a ordre dien faire de cetts nature et quclles ne réussissent
pas j Von est assuróment a plaindrequoiqiion ne puisse pas en
étre hlamé. Mais quand on en fait sans ordreet encore au
Aldus leest men in een verhaal van Anthony Peursseus,
toen burgemeester van Aardcuburguitgegeven in het 5de deel
van het Geschied- en Letterkundig Mengelwerk van inr. J.
Scheltema.
Brief van Beeckman.
Verhaal van Anthony Peursseus.