MIDDELBURGSCHE F 134. Vrijdag 1872. COURANT. 7 Juni. Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2e,J Paaseh- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. ]De prijs per 3/m., francois f 3.50. Middelburg O Juni. HET VERSCHIL ONDER DE LIBERALEN. II. Thorbecke het overlijden van don geachten man behoeft ons de eergisteren aangevangen beschouwing niet te doen afbreken, noch ons, waar wij den tegen- woordigen politieken toestand schetsen, in het vrijmoe dig beoordeelen van deu staatsman te belemmeren Thorbecke, zeggen wij, beeft zich nooit geschikt naar de voorschriften eeucr partijregeeringeenige liberalen die zich oui die reden „geavanceerd" schijnen*te noe men, duiden hem dit ten kwade. Wij niet; wij zijn hem integendeel dankbaar dat hij het prestige der re geering heeft weten to handhaven, ook tegenover de kamer, waar 't pas gaf, en ons behoed heeft voor de rampen van het camw-stelsel. Maar wat wij in Thorbecke afkeuren, is dat hij de voorschriften eener parlementaire regeering niet. altoos heeft gevolgd. Wel handelde hij steeds naar liet grondbeginseldat eene regeering die niet overeenstemt met de richting der meerderheid in de volksvertegenwoordiging behoorde af te treden, doch de verdere eischen van het stelsel verloor hij als minister, maar al te dikwijls uit het oog. De lieer Thorbecke was, in de bewustheid van eigen kracht cn organiseerend vermogen, geen vriend van voorafgaand overleg met anderen dan deskundigen cp het gebied waarop gere geld moet worden. Zijne, volkomen gegronde, hooge denkbeelden van een krachtig en onafhankelijk bestuur, maakten hem wars van alle piessie en van alles wat in de verte zelfs naar pressie schijnt te z wee men. Vandaar nu en dan zijne verrassende voorstellen de paleiswet in 1863, het schutterij wetje in 1871, het amortisa tie-voorstel in 1871, de inkomstenbelasting in 1872; vandaar zijne weigering om in de kamer, op den aandrang zijner eigene geestverwan'endie openin gen omtrent de plannen zijner regeering te geven, waarop de liberale partij (niet alleen de „geavancecr- d>n", die 't luide betuigden, maar even goed de liberalen die stilzwegen) meende dat zij buiten de kamer, als regecringspart.ijrecht had. De grijze staats man bouwde te zeer op de discipline, op de volgzaam heid zijner geestverwanten, die hem jaren lang verze kerd bleef, maar die in de laatste jaren haperde. Een groepje jongere liberalen, de spreuk vergetende dat eene par: ij meer kracht ontleent aan hare aaneensluiting en aan hare discipline dan aan getalsterkte, zijne aan spraken miskend ziende, weigerde medewerking; het ontliep het vaandel nog wel niet om elders dienst te nemen, maar het zegde toch de ondersteuning aan den erkenden leider der liberale partij op, en allen kennen wij bet resultaat! Hoe wij ook over die opzegging van medewerking oordeelener zijn redenen te vinden die haar motiveo- ren, al rechtvaardigen zij haar niet. Een streng consequent doorgedreven stelsel van blinde gehoorzaamheid aan een chef, door krijgskundigen meer en meer beschouwd als eene voor de deugdelijkheid van een leger gevaarlijke eigen schap, kan ook in de politiek, bij onafhankelijke en ont wikkelde mannen, op den duur niet goed werken. In tijden van nood, van feilen strjd, wanneer alles op het spel staat, onderwerpt men zich aan den dictatormaar in gewone tijden, wanneer de drang der omstandighe den zoo groot niet is, neemt men zoo spoedig mogelijk zijne persoonlijke vrijheid terug, eu de gewezen dictator loopt gevaar ooi evenals Aristides en wanneer hij even populair is als Aristides was, vaak inderdaad omgeene andere reden het slachtoffer te worden der wederge keerde rust. Houdt men in het oog dat de zoogenaamde „geavanceerd"-liberalen een jonger geslacht vormen dat zij den strijd onder leiding van Thorbecke, teven het oud regime begonnen, twintig jaren lang gevoerd en door zijne talenten met eene zoo schitterende overwin ning voor de liberale zaak bekroond, niet hebben mede- gestreden noch bijgewoond, maar alleen kennen uit de boekenterwijl boeken dikwijls met zoo weinig vrucht gelezen worden! dan zal men, dit alles in aanmerking nemende, eenige verklaring kunnen vinden van de hou ding door een deel der liberale partij tegenover het laatste ministerie-Thorbecke aangenomen. Men is en blijft mcnsch, al is men lid van de tweede kamer der stnten- generaal, en wij mogen ons niet verwonderen dat men- schelijke zwakheden hare rjjl medespelen op het parle mentair tooneel. Tusschen-verklaring en rechtvaardiging- is echter een groot verschil, en gerechtvaardigd zal de toestand van indiscipline der liberale partijde oorzaak harer tegenwoordige desorganisatienimmer kunnen worden. Wat in iedere vergadering, in elke vereeniging on schadelijk, iu zekeren zin zelfs plichtmatig kan zijn, is nog niet geoorloofd in eene politieke vergadering, aller minst ia de vertegenwoordiging des lands, waar de leden niet hunne eigen zaken te beredderen hebben, maar in overleg moeten treden over 's lands belang, waarvoor bij ons nog zoo zeer veel te doen is, omdat tenge volge van het onvruchtbaar gekibbel in den boezem der liberale partij zoo zeer veel verzuimd is geworden. Dat de richting des lands de liberale is, niemand zal het ernstig tegenspreken; alleen eene liberale regeering is derhalve in staat onze wetgeving te ontwikkelen en de belangen des lands te behartigen overeenkomstig de beginselen der groote meerderheid. En nu vragen wij welke nuttige maatregelen de liberale partij aan Neder land heeft kunnen bezorgen sedert den geest van indis cipline zich in 1865 in haren boezem vertoonde Vroe ger werd bijna ieder jaar van een liberaal ministerie gekenmerkt door een gruoten maatregel van ingrijpen den aard. Zoo gaf ons, om van het eerste zeer vrucht bare ministerie-Thorbecke niet eens te spreken1863 de wet op het middelbaar onderwijs, 1864 de Indische comptabiliteitswet, 1865 de afschaffing der p!au elijke accijnsen. Maar sedert 1866' is de rij der groote libe rale maatregelen gesloten, en zal zij gesloten blijven totdat in den boezem der liberale partij de overtuiging gevestigd wordt, dat alleen eene behoorlijke discipline, geen blinde onderwerpingkracht geeft tot handelen en het vertrouwen der natie kan terugwinnen dat thans met zooveel meer op het spel stuit. Het ministerie 1868187 L toch liet geen uiep spoor in onze parlementaire geschiedenis naal kon het de afschaffing der doodstraf en van het dagbladzegel tot stand brengendie maatre gelen waren zóo sterk door de pablieke opinie verlangd, dat men der regeering van de indiening evenmia een buitengewone verdienste kan maken als de staten-generaal van de aanneming, maar toen het geA'ichtige quaesties aan greep, de militaire, de belastingquaestie, de herziening van den census, toen lieten zijne vrienden het iu den steek, en de met veel ophef begroete agrarische wet, welke al een diende om de lastige koloniale quaestie uit het oog te brengen, staat in ons Staatsblad als een eeuwigdurende herinnering aan de waarheid der spreuk, dat tweedracht onmacht baart. De regeering van 1863, zoo heette 't iu 1870, was niet kracutig genoeg, ge wichtige en zeer ingrijpende maatregelen waren haar niet wel toe te vertrouwen; ze moest plaats mi ken voor het derde ministerie-Thorbecke. Aan dit ministerie kon voorzeker de eigenschap van kracht niet worden ontkend; het nam de groots quaestiën dan ook ter hand wij weten met welk rerultaat. En natuurlijk, want het was niet de zwakheid der regeering waa over men iu 1870 klaagde, die het pail mentair raderwerk ver lamd had; het was de onmacht der in zich zelve ver deelde meerderheid, de indiscipline der leden van de meest populaire richting in het parlement. Tegen die kwaal baatte geen verandering van regeeringspersoneel integendeel kon een krachtig en zelfbewust kabinet haar slechts doen verergeren. Al di ze ongelukkige gevolgen van innerlijke verdeeld heid hadden, dunkt ons, de uitgewekenen naar den Mons sacer der geavanceerdheid, de werkstakende libera len, moeten en kunnen voorzien. Zij hadden wèi gedaan met de fabel van Menenius Agrippa nog eens na te lezen alvorens zij tot uiterlijkheden van indiscipline oversloegen; wellicht hadden zij dan met de belangen des lands ook die hunner eigene partij kunnen dienen. Men heeft geklaagd over gebrek aan toenadering van de zijde der regeering, maar is men ooit op het denkbeeld gekomen dat Mahomet in ecnigszins gelijksoortige om standigheden in praktijk bracht? Toen de berg niet tot den profeet wilde komen, ging de profeet naar den berg henen, toen Thorbecke niet nader aan de leden zijner partij wiide komen, keerden de leden zijner partij hem den rug toe, om op een afstand te gaan zitten pruilen Hebben de thans zoo luid klagende liberalen bij de op treding van hi t n inisterie, niet in de kamer als volksvertegenwoordigers, maar daarbuiten voordat er eenig debat plaats had, als geestverwanten aan de regeering een programma van beginselen aangeboden dat onderwerp van samenwerking, of althans punt van over leg kon zijn Wanneer meer overleg tusschen regee ring en veitegenwoordiging door de kamer gewenscht werd httgeen zij recht had te wenschen waarom dienden dan de militaire specialiteiten hunne nota's omtrent legerorganisatie en defensiestelsel niet zóo tijdig in, dat de regeering haar als bouwstof voor wetsont werpen kon gebruiken? waarom greep men de vermel ding der belastingherziening op het ministerieel programma niet aan om denkbeelden aangaande die herziening te opperen, in plaats van het allerlaatste oogenblilc af te wachten met destructieve amendementen? Ware deze gedragslijn gevolgd, de uitgeweken liberalen zouden den lof hebben in geoogst van alles te hebben aangewend wat in hun vermogen was om het zoo noo- dig gemeen overleg te bevorderen en het parlementaire regeeringsstelsel oprecht in practijk te brengen; zij zouden den blaam hebben ontgaan van aan gekwetste eerzucht 's lands belang ten offer te brengen. Wij schreven het bovenstaande met het oog op de toekomst. Voor het oogenblik is het spel der liberale partij verspeeld. Hoe goede kaarten men ook in handen hebbe, hoe bekwaam en fi n men ook zij in het spel, wanneer de partners eikander niet virstaan willen, wint de tegenpartij, ook al heeft zij slechte kaarten, ook al speelt zij slecht. Wij hebben in 't minst de hoop niet de tegenwoordige regeering en de liberalen in de kamer nu reeds tot inkeer te brengen en tot de erkentenis dat er eene andere verhouding meer innig, en vooral meer oprecht, behoorde te bestaan tusschen de regeering en de \olksvertegenwoordigers harer richting. In de eerste maanden zal deze waarheid voor de liberalen wel niet in toepassing behoeven te komen; wij hebben geene reden om eene oplossing der ministerieele crisis ia liberalen zin te verwachten. Maar wat wij hopen en verwachten is dat de liberale partij zich het aans aan de interregnum zal weten ten nul te te maken om op te bouwen wat zij sedert een zestal jaren bezig was met ijver af te breken, liaareigene soliditeit, zich zelve te hervormen op breedcre en hechtere grond slagen dan persoonlijke consideratie of antipathieij del heid of afgunstigheid. Dan maar ook dan alleen zal ze weder in staat zijn die groote maatregelen tot stand te brengen, welke het land sedert jaren van haar vei wacht. Naar ons uit den Haag wordt gemeld, zal de begra fenis van den heer Thorbecke op a. Zaterdag plaats hebben. Aan Het Vaderland van heden ontleenen wij de vol gende met het overlijden van den heer Thorbecke in verbind staande bijzonderheden. „„Brengt aan allen, met wie ik zoovele jaren aan de belangen van het vaderland gewerkt heb, mijne laatste groeten over en zeg hun dat de stervende vriend is heengegaan, erkentelijk voor den steun, dien zoovelen hem in moeielijke tijden gaven." „Zoo sprak Thorbecke in de laatste ure zijns levens tit zijn trouwen aits eu vriend, toen hij bemerkte dat hun schielijk de kracht tot spreken zou ontbreken. Wij b -schouwen bet als een voorrecht die laatste woorden van den ju-ooten staatsmandie gisteren avond is heen gegaan, aan onze land»enooten te mogen overbrengen. „De gedachte dat de man, die zoovele jaren het vaderland zoo trouw heelt gediend, nog in zijn laatste

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 1