Middelburg 1 Juni.
In de gisteren alhier, onder voorzitterschap van den
inspecteur voor het geneeskundig staatstoezicht, gehou
den vergadering van den geneeskundigen raad in Zee
land herinnerde de voorzitter in de eerste plaats aan
het verlies dat de raad sedert zijn vorige bijeenkomst
geleden heeft door het overlij den van d<\ W. J. Janssen
te Kruiningenwiens verdiensten hij met een kort woord
herdacht. Vervolgens wenschte hij den heer Th. Persant
Snoepvan Kapelleter vervanging van den overledene
tot lid van den raad benoemd, met zijne benoeming
geluk, in het vertrouwen dat de ledige plaats op
waardige wijze is aangevuld; hij acht het overbodig
hem de hier opgedragen belangen aan te bevelen, maar
gaf hem de verzekering van de vriendschap zijner me
deleden. Voorts gaf hij kennis dat laatstgenoemde
heer, alsmede het nieuw benoemde plaatsvervangend
lid J. Adam, uit Goes, beëedigd zijn.
Onder de ingekomen stukken kwamen brieven voor
van de drie in de vorige zitting benoemde correspon-
deerende leden, houdende kennisgeving dat zij die
benoeming aannemen.
Ook werd voorlezing gedaan van eeue in der tijd in
gekomen missive van dr. H. C. Kips, te 's Gravenhage,
betreffende de oprichting eener Nederlandsche vereeni-
ging tot bevordering van koepokinenting. Ten aanzien
van dit punt deelde de voorzitter mede, dat het hoofd
bestuur dezer vereeniging sedert de toezending dier
missive zich heeft geconstitueerd, en het denkbeeld tot
oprichting is uitgegaan van de geneeskundige inspec
teurs, die het wenschelijk achtten de vaccinatie en
revaccinatie zooveel mogelijk te bevorderen. Hij wenschte
thans het gevoelen van den raad te vernemen, of men
in Zeeland ook eene afdeeling wilde vestigen, en zoo
ja, waar, terwijl het gebleken is dat het hier bestaande
bureau voor vaccinatie het beroep om medewerking
heeft afgewezen. De gronden dier afwijzing werden
door den secretaris, dr. van Berlekom, medegedeeld
het bureau meent namelijk dat de bedoelde vereeniging,
bij de tegenwerking die de vaccinatie nog van velen,
vooral van orthodoxen, ondervindt, weinig nut zal
kunnen stichten, en alleen eene wet tot verplichte
vaccinatie gunstig zou werken;, bovendien wordt hier
door het bestaande bureau voldoende in de behoefte
voorzien en is opwekking tot inenting en het verstrek
ken van stof onnoodig. De voorzitter betuigde dank
voor de door den secretaris gegeven inlichting, doch
wees er op dat nog niet gebleken is dat in geheel
Zeeland geen behoefte zou bestaan aan de oprichting
eener afdeeling, wanneer personen buiten den ge
neeskundigen raad in de circulaire wordt ook
gesproken van de medewerking van onderwijzers, gods
dienstleeraars enz. zich de zaak wilden aantrekken.
Nadat de heer Hennequin als zijne meening had te
kennen gegeven, dat in het voormalig 4« district dezer
provincie de oprichting eener afdeeling wellicht hare
nuttige zijde zou kunnen hebben, teneinde de onkunde
te bestrijden die oorzaak is dat zoovele het voldoende
achten'als; zij slechts eenmaal in hunne jeugd zijn gevac
cineerd, werd op voorstel des voorzitters besloten: dat
de raad zijp zedelijken steun zal verleenen als de
oprichting eener afdeeling der vereeniging in het 4e dis
trict wenschelijk mocht blijken. De heer Hennequin
verklaarde zich bereid, een nader onderzoek betreffende
de gezindheid tot medewerking in te stellen.
De mededeelingen des voorzitters van de handelingen
van het geneeskundig staatstoezicht waren thans, bij
wijze van proefneming, gedrukt aan de leden toege
zonden. Zij werden niet voorgelezenmaar voor kennis
geving aangenomen nadat d<\ de Man vooraf een paar
inlichtingen had gevraagd. Vooreerst wenschte bij,
naar aanleiding van de mededeeling omtrent punt 17
(onregelmatigheid door een doodse houwer begaan), te
wetenof een gemeente-doodschouwer verplicht is gr a t is
doodschouw te verrichten als hij niet gerequireerd is
door den burgemeester der gemeente waar hij is aange
steld? De voorzitter gaf als zijne meening te kennen
dat, daar volgens de begrafeniswet in iedere gemeente
jaarlijks een doodschouwer moet worden aangesteld,
die verplicht is het overlijden van iemand voor den
ambtenaar van den burgerlijken stand te constateeren
de doodschouwer daarvoor niet mag declareeren, ook
al was de persoon wien het geldt welgesteld; in allen
gevalle behooren' de kosten door het gemeentebestuur
en niet door particulieren te worden gedragen. Hier
over had verder eenige gedachtenwisseling plaats,
waarop later in deze zitting zou worden teruggekomen.
In de tweede plaats vroeg dr. de Man, waarom de
voorzitter, blijkens punt 19 zijner mededeeling, ge
meend heeft een verzoek van een ingezetenen te Brui-
nisse, om Urbanus en Engelsche gezondheidspillen te
mogen verkoopen, onbeantwoord te moeten laten? De
voorzitter zeide dat de reden hiervan was, dat hij niet
wist welk antwoord hij geven moest en het niet wen
schelijk acht den verkoop dier pillen door iedereen in
de hand te werken.
Door den secretaris werden eenige mededeelingen
betreffende de bibliotheek gedaan en een concept-regle
ment daarvoor voorgedragen, hetwelk na enkele wijzi
gingen is goedgekeurd en met den catalogus gedrukt
zal worden.
Door de heeren drs. de Man, Vogelvanger, Hazenberg,
Goemans en van Berlekom, gecommitteerden tot het
instellen van een onderzoek naar het groot aantal leven
loos aangegevenen in Zeeland, is een uitvoerig rapport
uitgebracht, hetwelk gedrukt en aan de leden ter hand
gesteld is. De conclusie daarvan strektdat de geneeskun
dige raad zich wende tot den minister van binnenhui d-
sche zaken met verzoek dat1° uitvoering gegeven
worde aan den wensch, door het internationaal congres
voor statistiek in zijne jongste zitting uitgesproken
(namelijk dat betreffende de aangiften bij den burger
lijken stand maatregelen mogen genomen worden ter
juiste kennis van het aantal kinderen die óf dood ter
wereld zijn gekomen, en óf levend geboren, maar over
ledenzijn vóór de aangifte van geboorte); en 2° art. 5 der
wet op de uitoefening der geneeskunst zoodanig geampli-
eerd worde, dat de bepalingen van dat artikel ook toepas
selijk gemaakt worden op de levenloos aangegevenen.
De slotsom der gevoerde discussie was, dat het le
punt der conclusie werd goedgekeurddoch het 2e punt
vervallen is door de aanneming van het voorstel des
voorzitters, om de geneeskundigen uit te noodigen tel
kens bij hunne verklaringen van do:dgeboorten ook de
oorzaak van den dood op te geven. Met dat voorstel
hebben zich 8 van de 13 leden vereenigd. Tegenstemden
de heeren dr. de Mandr. A. P. Fokkerdr. Vogelvan
ger de Ligny en dr. Keijzer.
De heer van der Grijp brachtmede namens de heeren
dr». Vogelvanger en Goemanshet verslag uit als ge
committeerden tot het instellen van een onderzoek naai
den invloed van den vlasbouw op den gezondheidstoe
stand in Zeeland. In een rapport van den geneeskundi
gen raad in Groningen en Friesland betreffende den in
vloed van het rooten en bewerken van vlas op de ge
zondheid, ten vorigen jare uitgebracht, was namelijk ge
zegd dat in Friesland de meerdere vlasbouw de ziekten
heeft doen toenemen, terwijl in Zeeland de ziekten ver
minderd zijn naarmate de vlasbouw verminderd is.
Volgens het gevoelen der genoemde gecommitteerden is
de schadelijke invloed van het vlasrooten op de gezond
heid door de ervaring niet bewezen, terwijl, vooral
wat Behouwen en Duiveland betreft, de vermindering
van malaria-ziekten en herfst-koortsen moet toegeschre
ven worden aan de herschepping van moerassen in
vruchtbaar land, niet aan verminderde vlas-industrie.
Van het rapport zal afschrift gezonden worden aan den
geneeskundigen raad in Friesland en Groningen.
Nadat dr. van Berlekom vervolgens een zeer gunstig
verslag had uitgebracht omtrent de verrichtingen van
het bureau van vaccinatie in 1871, werd de vergade
ring tot des avonds 7 uren geschorst.
Na de hervatting der werkzaamheden wordt de re
kening overgelegd en goedgekeurd en worden tot leden
der commissie voor de resumtie der notulen aangewezen
de heeren d". de Man en Keijzer.
Overgaande tot de behandeling der voorstellen komt
in de eerste plaats aan de orde een voorstel betreffende
de nieuwe uitgave der Nederlandsche apotheek.
De voorzitter verzoekt aan de gecommitteerden voor
de visitatie omdaar de invoering der nieuwe Pharma-
copae is bepaald op 1 Augustus e. k. daarvan voor de
visitatie nota te willen nemen, en vraagt of de raad
bereid is terug te komen op een vroeger door hem ge
nomen besluit omtrent de bereiding van opium, daar
deze zaak in de Pharmacopae anders is geregeld.
Tengevolge van deze vraag ontwikkelde zich een
debat tussehen de heer de LignyNauta van der Grijp
Keijzer, Vogelvanger en Kosten de Bruijne over de be
reidingen samenstelling van opium, waaruit blijkt dat
de meeste van die heeren uit pharmaceutisch en thera
peutisch oogpunt, ongaarne op het vroeger genomen be
sluit zouden terug komen. De heeren Hennequin en
de Man wijzen er echter op datnu de bereiding van
opium in de Pharmacopae is geregeld, de pharmaceuten
zich daaraan zullen moeten houden en dat de raad geen
voorschriften kan geven die in strijd zijn met de wet.
De heer de Ligny zette nader uiteen, dat het vroegere
besluit een gevolg was van de onregelmatige wijze dei-
bereiding van opium, daar bij gebreke van voorschriften
op dat punt ieder handelde zooals hij best achtte, doch
dat nu in de Pharmacopaea een vaste wijze van berei
ding was voorgeschreven, de behoefte aan nadere voor
schriften daaromtrent was vervallen.
Met 10 tegen 2 stemmen, die van de heeren de Man
en Hennequin, wordt besloten om op het vroeger geno
men besluit niet terug -te komen en ook geen andere
voorschriften te geven.
Vervolgens komt in behandeling een voorstel betref
fende de commissie voor geneeskundige armverzorging.
Door den voorzitter wordt herinnerd aan een feit dat
op een naburige gemeente heeft plaats gehad, waar een
arme aan den minstbiedende was uitbesteed, met inbe
grip van de zorg voor geneeskundige hulp. De inspec
teur had dit niet kunnen vei hinderen maar zich voor
behouden om de zaak hier ter sprake te brengen. Het
kwam hem wenschelijk voor, dat de raad de zaak der
geneeskundige armverzorging beter zou ter harte nemen
en hij stelt daarom voor om de daarvoor bestaande
commissie uit te noodigen de zaak ernstig ter hand te
nemen teneinde op de hoogte te komen van den bestaan-
den toestand der geneeskundige armverzorging, terwijl
hij aan die commissie voorstelt kennis te nemen van de
grondslagen waarop de inspecteurs meenen, dat deze
zaak behoort te worden geregeld.
Ook dit voorstel lokte een langdurige discussie uit.
De heer van der Grijp was van oordeel, dat de beste
regeling zou zijn dat de regeering de gemeentebesturen
aanschreef om aan de gemeentc-geneesheeren een vaste
som toe te kennen voor de armen-praktijk, waardoor
alle uitbesteding zou vervallen. Zoowel door het
plaatsvervangend lid van den raad, d"\ Dobbelaer de
Wind, als door dr. Keijzer, beide leden der bedoelde
commissie, wordt betoogd, dat het voor de commissie
onmogelijk is om met eenige vrucht werkzaam te zijn
zoolang haar niet een betere leiddraad en vollediger
inlichtingen worden verschaft dan tot nogtoe het geval
was, terwijl de heer de Wind tevens in overweging gaf
om eerst het resultaat af te wachten van de behande
ling der zaak bij de vergadering der Maatschappij
voor geneeskunde die in de volgende maand te Leiden
zal plaats hebben en hetzelfde onderwerp op haar pro
gramma heeft. De voorzitter, meenende dat de
geneeskundige raad in dit opzicht der maatschappij
behoort vooruit te wezendaar de laatste meer op
wetenschappelijk gebied zich beweegt, terwijl de eerste
vooral praktisch moet handelenkon zich met dat denk
beeld van den heer de Wind niet vereenigen. Op een
vraag van den heer mf. Snijder naar het mandaat
der commissie, geeft hij dien heer te kennen, dat
de commissie in den laatsten tijd weinig heeft kun
nen werken omdat er niets te doen was. Zij had
eenigen tijd geleden vier regelen als grondslagen
voor geneeskundige armverzorging geformuleerd, die
aan den heer Thorbecke waren gezondenmet verzoek
om die zoo mogelijk voor het geheelerijk, althans voor
het district, te willen aannemen. De minister had daar
tegen bezwaar omdat dit zou ingrijpen in de autono
mie der gemeentebesturen, doch was van oordeel dat
die regelen door de inspecteurs aan de gemeentebestu
ren konden worden medegedeeld, teneinde als basis
voor geneeskundige armverzorging aan te nemen. Dit
is echter nog niet geschied en hij wenscht dat nu de
raad het initiatief neme.
Nadat de leden der commissie zich hebben bereid
verklaard om hun taak weder te hervatten, wordt het
voorstel van den voorzitter eenparig goedgekeurd.
Hierna is aan de orde een voorstel betreffende een
onderzoekop welke wijze art. 4 alinea 4 der wet
van 10 April 1869 (Staatsblad n°. 65)tot vaststelling
van bepalingen betrekkelijk het begraven van lijken
enz., wordt uitgevoerd en welke belooning aan de
geneeskundigen wordt toegekend.
De voorzitter merkt op, dat met de betrekking van
doodschouwer zeer verschillend wordt gehandeld. Som
mige doodschouwers zijn voor onbepaalde» tijdanderen
voor een jaaranderen in het geheel niet aangesteld.
Hij acht het daarom wenschelijkdat worde onderzocht
hoe de zaak in de verschillende gemeenten is geregeld
ook ten opzichte van het salaris voor doodschouwingen.
De heer Hazenberg wijst op het misbruik, dat dooi
de gemeentebesturen van de betrekking van doodschou
wer wordt gemaakt en oppert het denkbeeld dat door
hen die in staat zijn om zeiven te betalen de kosten voor
doodschouwing zullen worden voldaan, een denkbeeld
dat door den inspecteur wordt bestreden daar de staat
de eenige belanghebbende is, en de belanghebbendede
kosten moeten dragen. D"\ Kosten de Bruijne deelt
mede, dat Zierikzee een gunstige uitzondering op den
eldeis bestaan den toestand maakt, omdat aldaar een
gemeentegeneesheer als doodschouwer is aangesteld, en
er een vast tarief bestaatwaarop dr. Keijzer opmerkt
dat in Middelburg het salaris als doodschouwer is
geamalgeerd met dat van gemeentegeneesheer; de drie
gemeentegeneesheeren en de gemeenteheelkundige zijn
allen als doodschouwers beëedigd. Nadat door mr. Snij
der was gewezen op den gunstigen toestand te Vrouwe
polder en df. van Berlekom had medegedeeld, dat in
sommige gemeenten in Walcheren geen doodschouwer
was aangesteld, werd met algemeene stemmen be
sloten, om aan de commissie voor geneeskundige arm
verzorging op te dragen tevens een onderzoek in te
stellen naar de wijze waarop de doodschouwing en de
salarieering daarvoor in de verschillende gemeenten is
geregeld.
Niets meer aan de orde zijnde wordt de openbare
vergadering gesloten en gaat zij over in eene met
gesloten deuren.
GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS TE MIDDELBURG.