öuitrnlanö.
hand een openhangende papierrol houdende, waarop
de brug is afgebeeld, in de andere hand een lauwer
krans, ter bekroning van het werk; terwijl aan hun
voeten, onder den krans en omgeven door de emble
mata van handel, nijverheid en techniekhet borstbeeld
van den eerstaanwezend ingenieur J. G. van den Bergh,
en medaillon op den voorgrond ligt. De groep staat op
een voetstuk, dat aan het voorfront versierd is met
een relief, voorstellende Neptunus zijn watervat uit
stortende, herinnerende aan den St.-Elisabeth's vloed
18/19 November 1421de andere zijvlakken vertoonen
toepasselijke afbeeldingen, of dragen de namen van de
regeeriugspersoneningenieurs en aannemers, die tot
de voltooiing samenwerkten. Het plan was uitgegaan
van de Vereeniging voor handel en nijverheid, die al
de personen, wier namen op het voetstuk van het
monument vermeld staan, benevens de kamers van
koophandel en fabrieken van Dordrecht en Breda en
eenige andere autoriteiten tot dit feest heeft uitgenoodigd.
Volgens het Dagblad van 's Gravenliage zal
Z. K. H. prins Alexander Z. M. den koning op zijne
reis naar Walferdange, tegen den 13«° Juni bepaald i
vergezellen, met den koning terugkeeren, den geboor
tedag van H. M. de koningin overblijven en daarna zich
weder naar Walferdange begevenom er eenigen tijd
te vertoeven.
De groothertog van Luxemburg heeft tot officier
der orde van de Eikenkroon benoemd dr. F. A. C.
Dumontier, oud-inspecteur van den geneeskundigen dienst
in West-Indië, thans practiseerend geneesheer te 's Gra
venliage.
Dezer dagen is een aanvang gemaakt met het
graven van een nieuw kanaal ten behoeve der Amster-
damsche Duinwaterleidingmaatschappij. Het geheele
kanaal is uitgebakend en op de plaats waar het zich
met de bestaande kanalen zal vereenigen zijn de graaf
werken reeds begonnen.
Ook de rivier de Waal is in de laatste dagen zoo
sterk gewassen, dat verscheidene uiterwaarden met
inundatie worden bedreigd.
Het groot aantal middelen om de scheepsbeman
ning, bij ongelukken ter zee, voor verdrinken te redden,
is weder met een vermeerderd. De vice-admiraal Ry
der heeft namelijk aan de Engelsche admiraliteit den
voorslag gedaan, om in plaats van de kleine paar
denharen matrassen, die een gedeelte uitmaken van de
hangmatten op schepen, matrassen met gekorrelde kurk
gevuld in te voeren. Elk dier hangmatbelegsels is in
staat, bij het drijven een man boven water te houden,
en is bovendien minder kostbaar dan een met paai den-
haar gevuld. De admiraliteit zond 40 stuks van zulke
kurkmatrassen aan de schepen der kanaalvloot, om ze
wat betreft hare doelmatigheid te beproeven, daar hare
genoegzame draagkracht niet in twijfel wordt getrok
ken. De Russische marine moet ook van zulke ma
trassen voorzien zijn, en onlangs werd, bij eenebotsing;
de helft van de bemanning van een fregat daardoor
gered.
Voor 15 jaren kocht een uitdrager uit Auvergne
te Parijs, zoo verhaalt het Journal des débats, op een
publieke verkooping voor 10 francs een partij oud
glaswerkwaaronder een kleine beker van rotskristal
dien hij spoedig aan een kunstkooper voor 500 francs
overdeed en die, van de eene hand in de andere over
gaande, dezer dagen op de verkooping der verzame
ling Allègre 19,845 francs opbracht.
Te Bologna in Italië is een proces voor de cor-
rectioneele rechtbank aanhangig, dat betrekking heeft
op verregaande mishandelingenwaaraan de jeugdige
veroordeelden in het tuchthuis van St. Louis aldaar
vanwege de directeurs en oppassers hebben blootge
staan en die in vele opzichten overeenkomen met de
schandalen onlangs omtrent het krankzinnigengesticht
te Evere in België aan het licht gebracht.
Te Belgrado is het zóo heet, dat men vreest voor
misgewas tengevolge van droogte.
Tengevolge van opdelvingen te Jupille, bij Luik,
heeft men de overblijfsels ontdekt van een zeer aan
zienlijke Gallo-Romeinsche woning, stukken van een
merkwaardig mozaïek, vazen van verschillende soort
in fijne aarde, schrijfstiften, kopnaalden, eenige mun
ten en een groote hoeveelheid Romeinsche tichels;
daarenboven vele stukken van uiterst merkwaardige
vazenmet maskers of hoofden met gekrulde baarden
en haar, en andere versierselen. Het oudheidkundig
instituut van Luik, dat de ontdekking gedaan heeft,
is voornemens het geheele terrein van Gitle-Coq te
doorgraven.
Het muziekkorps der republikeinsche garde van
Parijs is onder geleide van zijn kapelmeester, den heer
Paulus, naar Boston vertrokken. Het beroemde korps
zal de feesten ter herinnering aan het einde van den
burgeroorlog aldaar opluisteren. Met vergunning van Thiers
zal zijne afwezigheid twee maanden duren, het reist
geheel op kosten der stad Boston en zal bovendien een
groote gratificatie ontvangen. Men schat de kosten van
het een en ander voor de stad op 300,000 francs.
VERKOOPINGEN EN AANBESTEDINGEN.
Gisteren zijn alhier te koop aangeboden:
1° Een huis en erf in de Wagenaarstraatwijk D
n° 87. Verkocht voor f 701.26.
2° Een huis en erf in de Lange Lombardstraatwijk C
n° 58. Verkocht voor f 802.
3° Een huis en erf in de Nederstraatwijk O n° 199.
Verkocht voor 881.
4° Een huis en erf in de Brakstraat, wijk O n° 265.
Verkocht voor f 886.
5" Een huis en erf in de Heerenstraatwijk II n° 135.
Verkocht voor 601.
6° Een huis en erf op het Smidsbolwerk, wijk O
n° 102. Verkocht voor f 604.
7° 1/160 aandeel in den stoomsleepdienst op de Ooster
en Wester-Schelde. Opgehouden op 400.
8° Een huis en erf in de Brakstraat, wijk O n» 251.
Opgehouden op f 2500.
THERMOMETERSTAND.
30 Mei 's av. 11 u. 54 gr.
31 'smorg.7u. 57 gr. 'smidd.lu.Olgr.'sav. 6u.60 gr.
STATEN-GENERAAL
TWEEDE KAMER.
Zitting van Donderdag 30 Mei.
In den aanvang dezer zitting bracht de heer Miran-
dolle namens de daartoe benoemde commissie verslag
uit nopens de inlichtingen van den minister van kolo
niën op de adressen van den heer mr. J. J. van An
gelbeek, ontslagen lid van het hooggerechtshof in Indië.
De commissie stelt voor om den minister van koloniën
zijn dank te betuigen voor de toezegging der wijziging
van het koninklijk besluit van 28 Mei 1863, onder uit
drukking der verwachting dat de toegezegde wijziging
thans verder zonder verwijl zal plaats hebben en de
zaak van den heer van Angelbeek op een billijke wij zo
zal worden beëindigd.
De beraadslaging over deze conclusie zal nader plaats
hebben.
Vervolgens ging de kamer over tot de behandeling
der volgende wetsontwerpen:
I. "Wijziging van hoofdstuk V der staatsbegrooting
voor 1871.
Nadat de minister van financiën dit wetsontwerp nog
met ƒ4100 had verhoogd voor het academisch zieken
huis te Leiden, werd het eerst aangehouden, doch in
den loop der zitting zonder verdere discussie aangeno
men met algemeene stemmen.
II. Kostelooze afstand van wegen en waterleidingen
op de voormalige vestinggronden te Venlo aan die
gemeente. De minister van financiën trachtte aan te
toonendat hier de kostelooze afstand van grond slechts
een vergoeding was voor het onderhoud van de over
te nemen wegen enz. De heer Dam herinnerde even
wel dat de gemeente ^utfen vroeger voor overgenomen
gronden een hooge koopsom had betaald, en de heer
Gratama maakte bezwaar tegen het niet overleggen van
het definitief koopcontract. Na de beantwoording
dezer bezwaren door den minister werd het wetsont
werp met 59 tegen 2 stemmen (die van de heeren
Heemskerk Az. en Mackay) aangenomen.
III. Onderhandsche verkoop van een perceel vesting-
grond aan den heer P. Regout te Maastricht. De minis
ter van financiën trachtte aan te toonen, dat dc ge
meente Maastricht door dezen verkoop geenszins
werd benadeeld; dat de regeering het plan voor den
verkoop van al de vestinggronden, door die gemeente
zelve gemaakt, onderzocht, en dat deze verkoop daarop
geen inbreuk maakte, terwijl het onderhavige perceel
gronds ook niet onvermijdelijk noodig was voor de
uitlozing der stadsriolen,"terwijl de gemeente het per
ceel zelve niet verlangde, maar slechts eene spaak
in 't wiel wilde steken. De heeren van derMaesen
en Pijls kwamen tegen die beweringen op en verweten
liet domeinbestuur de zucht, om, teu koste van groote
hygiënische belangen, veel geld van den bedoelden
grond te maken. Zij zetten beiden nader de redenen
uiteen, die der gemeente Maastricht zouden noodzaken
een proces tegen den staat te voeren, dat deze nu,
verre van fair, van zich afschoof op een particulier.
Nadat de minister nog over deze zaak het woord had
gevoerd, werd het wetsontwerp met 6 L tegen 2 stemmen
(die van de heeren van der Maesen en Pijls) aange
nomen.
IV. Verlenging van den termijn der werking van het
Indisch tarief.
De heer Blom achtte dezen maatregel praematuur.
Z. i. zou het tijdig genoeg zijn om, als een nieuwe
minister van koloniën geen definitieve regeling meer in
dit jaar kon voorstellen, dezen maatregel nog in Sep
tember of October te nemen. De heer van Bosse
wees op het belang van handel en nijverheid om mins
tens zes maanden te voren een beslissing in deze te
kennen, die toch dit jaar niet meer definitief tot stand
en in werking zou kunneu komen.
Het wetsvoorstel werd hierop met 45 tegen 16 stem
men aangenomen.
V. Nadere tijdelijke hulp aan de Amsterdamsche
kanaalmaatschappij. Nadat de heer Bergsma rapport
had uitgebracht omtrent een heden ingekomen adres
van het bestuur, trachtte de heer van Reenon aan te
toonen, dat de hulp van een millioen ontoereikend zou
zijn, om het tijdstip van de definitieve hulp te bereiken
zonder stoornis in het werk. Vandaar dat hij namens
de commissie van rapporteurs een amendement indiende
om het millioen tot hoogstens 14 millioen teverhoogen,
uit te keeren naar gelang der behoefte en terug te be
talen vóór 31 December 1872. De heer Bredius diende
een sub-amendement in om die som op 2 millioen te
brengendoch overigens van dezelfde strekking. Bij
de nadere bespreking van die amendementen (bij
art. 1) beriepen zich de voorstellers op de cijfersdoor
de Maatschappij in haar heden ingekomen adres mede
gedeeld, terwijl de heer Rutgers nader aantoonde dat
de Maatschappij zeker nog 2 millioen zou noodig heb
ben tot het tijdstip waaarop de leening zou zijn ge
sloten.
De minister van financiën betoogde echter, dat een
millioen voldoende zou zijn en in elk geval 1| millioen.
Overigens wees de heer Gratama nog op de belangen
der schipperij (met betrekking tot de Oranjesluizen);
hij weril hierin gesteund door den heer Heemskerk Az.,
die mede bij vernieuwing op het belang der water-
verversching van Amsterdam de aandacht van de regee-
ring en der deskundigen vestigde. (De uitslag der stem
ming over dit wetsontwerp en de amendementen deelden
wij gisteren mede).
VI. Huishoudelijke begrooting der kamer. (Tot de
behandeling daarvan ging de vergadering over in comité-
generaal).
Na aanneming van vijf naturalisatiewetten ging de
kamer in comité-generaal over tot de behandeling der
huishoudelijke begrooting en werd, na hervatting der
openbare zitting, tot nadere bijeenroeping gescheiden.
ALGEMEEN OVERZICHT.
Het begint er thans in Spanje inderdaad zeer Spaansch
uit te zien. De oneenigheden en ontevredenheid naar
aanleiding van Serrano's amnestie, waarvan wij giste
ren onder onze laatste berichten melding maakten,
worden heden tenminste in hoofdzaak bevestigd, al
deden de beknoptheid en onduidelijkheid van het door
ons ontvangen telegram ons eenige kleine onjuistheden
melden. De beschouwingen over den algemeenen toe
stand komen uit de tweede hand, namelijk uit Parijs,
terwijl een kort bericht omtrent de onstuimige zitting
der cortesdie niet Woensdag maar gisteren plaats had,
direct uit Madrid getelegrapheerd wordt. Overigens waren
onze mededeelingen gisteren volkomen juist. Serrano
heeft in zijne overeenkomst met de Carlistische junta van
Biscaye o. a. de bepaling opgenomendat de officieren
der insurgenten, zelfs zij die van de armee naar de
opstandelingen overgeloopen zijn, dezelfde rangen zul
len blijven behouden als zij bij de Carlistische benden
bekleedden. Admiraal Topete heeft in de cortes de
authenticiteit der overeenkomst erkendmaar geweigerd
om nadere ophelderingen te geven. Zorilla vroeg daarop
of de regeering ook de verantwoordelijkheid voor deze
daad van den opperbevelhebber der troepen aanvaardde.
Topete antwoordde op ontwijkende wijze, waarop Zorilla
eene motie tot afkeuring van Serrano's handelwijze als
opperbevelhebber en als chef van het ministerie voor',
stelde. Tot zoover loopen de berichten en waarschijn
lijk waren bij de afzending de discussiën over deze
motie nog niet geëindigd.
Wanneer er ëen land is waaromtrent het hoogst ge
waagd is voorspellingen zelfs voor de naaste toekomst
te doen dan is het zeker Spanje. Eene zaak staat echter
vast, namelijk dat deze oneenigheidde strijd tusschen de
progressisten, met of zonder den door hen gekozen
koning, en de unionisten in den tegenwoordigen toe
stand dc grootste ramp is die Spanje treffen kon. Door
een samenloop van omstandigheden heeft Amadeo zich
steeds verder van zijn eerste vrienden verwijderd en niet
alleen zijn steun gevonden bij zijn vroegere tegenstanders,
maar door hun invloed en macht is hij langzamerhand
slechts door hunne geestverwanten omringd en werden
zijn aanhangers van alle hooge ambten verdrongen of bij
benoemingen gepasseerd. Dc burgerlijke en militaire
hooge waardigheden zijn thans in handen van de unio
nisten, zoodat Amadeo bijna geheel aan hunne genade
is overgeleverd. Slechts door het ontslag van Serrano,
waarvan reeds in de Fransche berichten sprake is, kan
het gevaar dat in de uitgebroken twist gelegen is nog
voorbijdrijven, doch wanneer de invloedrijke maar
schalk en oud-regent weigert toe te geven, dan is het
duidelijk dat Amadeo's positie zeer hachelijk wordt. Wel.
zullen de progressisten den koning hunner keuze niet
in den steek laten, maar het is zeer twijfelachtig of zij
tegen de unionistenwier aanhangers de hooge rangen
in het leger bckleeden, opgewassen zullen zijn. Wan
neer Serrano zijne eerzucht niet aan de belangen van het
land opoffert, eene onderstelling die in verband met
's maarschalks verleden ons niet te gewaagd voorkomt,
dan staat in Spanje een nieuwe burgerkrijg voor de
deureen oorlog echter die meer reden tot bezorgdheid
geeft dan de onbesuisde en ondoordachte opstand der
Carlisten.
The Times en the Daily Telegraph hebben zich tot
tolk gemaakt van de onrustbarende geruchtenwelke in
Engeland omtrent het tot stand komen van hetEngelseh-
Amerikaansche additioneele tractaat in omloop zijn.
Hunne Amerikaansche correspondenten melden, dat de
Engelsche regeering de wijzigingen, door den Aineri-
kaanschen aenaat aanbevolen, onaannemelijk acht en
daarentegen het kabinet van Washington weigert om