Zierikzee. Gehuwd: M. ten Haring, jm. 25 j. met C. Waardenburg, jd. 25 j. N. K, van den Berge jm. 27 j. met A. Hagestein, jd. 24 j. M. Verbeek, jm. 27j. met J. C. Overbeke, jd. 26 j. P. Maijs, jm. 29 j. met J. van Klooster, jd. 24 j. Bevallen: A. L. Beikhoudt, gcb. Wevels d. C. Olrec, geb. Abrahamse, d. T. Lokker, geb. Willemse, d. F. H. Bal, geb. de Loozo, d. W. Quist, geb. Verbo- veu, z. A. Roedoe, geb. Oole, z. M. van den Bout, geb. van Wouwe, z. (levenloos). Overleden: P. Schilleraans, man van C. C. J. deWit, 59 j. D. A. van de Ree, z. 6 ra. S. van der Jagtd. 56 j. .1. van Akkeren, z. 11 m. STATEN-GENERAAL. Wij ontvingen het verslag der tweede kamer over het wetsontwerp tot bekrachtiging eener overeenkomst met de Amsterdamsclie kanaalmaatschappij. Van de 56 ledendie in de afdeelingen tegenwoordig waren, erkende de groote meerderheid ook nu dat het verleenen van staatshulp onvermijdelijk was. Dit was ook het gevoelen van de commissie van rapporteurs (de heeren van Reenen, Tak, van Akerlaken. Gevers, Deynoot en van Delden), die meende dat thans niet op overname van het werk door den staat moet worden aangedrongen. Intusschen bleef de meerderheid in de afdeelingen hechten aan hot denkbeeld dat de regeering direct de Maatschappij door een voorschot tot het bedrag der aan te gane leening zou helpen. Enkele leden wilden zelfs verder gaan en zoodanige schikkingen beraamd hebbendat de Maatschappijonder alle omstandig heden, haren arbeid met hulp van voorschotten uit 's rijks kas voltooien kon. Men herinnerde hierbij aan de aanwezige 40 millioen van koloniale saldo's, waar omtrent men de thans weder door de regeering gege ven donkerder voorstelling ongewettigd achtte, terwijl men zich onaangenaam getroffen verklaarde jdcor het streven van den minister van koloniën, om bedoelde voorschotten bij voorraad te reserveeren voor openbare werken in Indië, die, naar men meende, in elk geval niet zouden behoeven achterwege te blijven, omdat de daarvoor bestemde gelden slechts tijdelijk aan de schat kist onttrokken zouden worden en daarin weder terngkeerennog vóórdat de openbare werken in Indië konden voltooid worden. In strijd met het gevoelen van de minderheid, heeft de meerderheid der commissie van rapporteurs gemeend geen nader overleg met de regeering omtrent het be sproken denkbeeld te moeten provoceeren, vooreerst wegens de politieke omstandigheden van het oogen blik; in de tweede plaats omdat de verwezenlijking van het denkbeeld tot langer oponthoud van de hulp verstrekking zou leiden dan de zaak gedoogde; ten derde omdat reeds eenmaal de regeering zich in stelli- gen zin togen liet denkbeeld had verklaard. De van de Maatschappij bedongen garantie voor eventucele schadevergoeding, werd door de afdeelingen beter geacht dan die der vorige overeenkomst. Maar zoowel voor de toekomst als voor het tegenwoordige achtten sommigen den toestand der Maatschappij door de regeering te gunstig voorgesteld. Algemeen werd sterk op voorziening aangedrongen en de commissie van rapporteurs erkende ook harerzijds het gewicht dier punten in de bekende bezwaren van de scheep vaart op de Zuiderzee; in de belangen der waterver- versching voor Amsterdam en in die van de afwatering voor Rijnland. In geldelijken zin achtten vele leden de positie der rijks-ambtenaren, met het toezicht belast, te afhan kelijk van de Maatschappij, en ten slotte werd opnieuw betoogd dat van deze gelegenheid behoorde gebruik gemaakt te worden om: ln het hangende proces wegens afstand van gronden voer den spoorweg Zaandam- Amsterdam in der minne te beëindigen; 2° van de Maatschappij de toezegging te verkrijgen dat zij zich casu fjj.o niet verzetten zal tegen het leggen van eene spoorwegbrug ten behoeve van den ontworpen West- Frieschen spoorweg. GEMEENTERAAD VAN ZIERIKZEE. Dn gisteren gehouden zitting was weder hoofdzake lijk gewijd aan de al of niet verdere demping der oude haven tot aan de tweede houten binnenbrug. Nadat was medegedeeld dat de aannemer, bij wien daarom trent nadere inlichtingen waren ingewonnenhad ver klaard, dat de kosten der verdere demping zouden bedragen 9200, benevens de levering door de gemeeute van 4000 kub. meter droogen grond, is na langdurige discussie alsnu definitief beslotendie verdere demping niet te doen plaats hebben, en wel met 7 tegen 6 stemmen. Tegen hebben gestemd de heeren Fokker, de Jonge, Labryn, van Dongen, Schorer, Koole en de voorzitter. Vóór steraden de heeren Moolenburgh, Mulock Houwer, van der Vliet, van der Grijp, Moeus en Zuurdeeg. öuifmlattir. ALGEMEEN OVERZICHT. De met spanning en verlangen verbeide interpellatie van Rouhcr heeft gisteren in de nationale vergadering plaats gehad. De geslepen verdediger van het keizerrijk moge onberekenbare voordeelen behaald hebbenhij heeft echter éen groote fout begaan, welke hij had kunnen vermijden en waarmede hij zijn tegenstander seen ont zaglijk grooten dienst bewezen heeft. Die fout is hierin gelegen, dat hij zóólang gesproken heelt dat zijne tegen standers eerst heden aan het woord komen. Niet het feit tochdat do gevreesde vice-keizer zijne loopgraven tegen de provisioneele republiek zou richtenbracht de grootste verlegenheid in het kamp der tegenstanders te weeg, maar alleen de onzekerheid op welk punt zijn vuur gericht zou zijn. Daardoor was ieder gemeenschap pelijk overleg onmogelijk ten opzichte van de wijze, waarop men de aanvallen van Rouher op de beste wijze zou beantwoorden en, ten einde raad,'moest, men daarom wel, hoe ongaarne ook, den heer d'Audiffret Pasquier plein pouvoir geven en de gewichtige beantwoording geheel van den indruk van hét oogenblik laten afhan gen. Nu Rouher echter zóólang sprak dat zijne tegen standers niet meer aan het woord konden komen, lijdt het geen twijfel of de commissie voor de oorlogs-leveran- ciën heeft zich den tijd tusschen de beide zittingen ten nutte gemaakt om zorgvuldig te overwegen op welke wijze men heden den gevaarlijken bestrijder het best en het zekerst treffen zal. Voor zooveel uit het telegrafisch resumé blijkt, was de tactiek van Rouher hierin gelegen, om de verantwoorde lijkheid van het keizerrijk op den achtergrond te schui ven door slechts" enkele personen op te offeren en verant woordelijk te stellenmaar daarentegen het volle ge wicht der beschuldigingen tegen de administratie voor en tijdens den oorlog op de schouders der regeering welke het keizerrijk omverwierpte doen drukken. Dat hij zijn doel, tenminste gedeeltelijk, bereikte, bewezen do tot tweemalen herhaalde toejuichingen der rechter zijde, waartegen echter telkens de geheele linkerzijde op luidruchtige wijze protesteerde. De indruk, dien wellicht Rouher' s redevoering op een deel der nationale vergadering maakte, werd echter waarschijnlijk geheel weggenomen door de waardige wijze, waarop Gambetta de beschuldigingen, welke hem naar het hoofd gewor pen waren, kortelijk beantwoordde. Hij bepaalde er zich toe, zcide hij, te constateereu dat de advocaat van het keizerrijk beproefd had om tweespalt in den boezem der nationale vergadering te brengen. Hij zou dit voor beeld niet volgen. In het kort kwam de rede van Rouher op het vol gende neder. Hij verklaarde ieder politiek vooroordeel ter zijde te zullen stellen, doeh kon niet toegeven dat de verautwooidelijkheid op de geheele administratie van het departement van oorlog rustte; alleen de personen, die aan het hoofd der zaken stonden, achtte hij verant woordelijk. Zoo was generaal Palikao verantwoordelijk voor de inkoopen vóór den 4"n September, doch deze bedroegen tot dien datum niet meer dan 300 millioen. Evenmin zou Gambetta zich aan den plicht onttrekken, ora over de door hem gesloten contracten te verant woorden. Die personen waren verantwoordelijk voorde publieke opinie en voor de justitie. Hij ontkent dat bij den aanvang van den oorlog de arsenalen werkelijk het materieel niet zouden bevat hebben dat op het papier aangegeven stond, en riep het getuigenis van den minis ter van oorlog zclven in. In den loop zijner rede juichte hij de conclusie van den heer d'Audiffret Pas quier toe tot invoering van den algemeenen dienstplicht. Maar na de aarneming der militaire wet was de taak der nationale vergadering nog niet ten einde want, in strijd met het beweren van Gambetta, geloofde hij dat een voorbarige ontbinding der kamer tevens de ontbinding van het land ten gevolge zou hebben. Het is duidelijk dat hij vooral met deze laatste zin snede het dubbele voordeel behaalde, den haat der rechterzijde tegen Gambetta opnieuw aan te wakkeren en tevens den monarchalen henig om den mond te smeren. De heer d'Audiffret. Pasquier zal heden het woord voeren. The Times maakt een uitvoerige depêche vau zijn correspondent uit New-York openbaarwaarin de giste ren door ons medegedeelde berichten uit Washington nader bevestigd worden. Vier leden van het ccrrdtê voor buitenlandsche zaken uit den senaat bevelen de goedkeuring van het Eugelsche voorstel aan, éen lid verlangt eene wijziging in den vorm, en twee leden adviseeren tot verwerping. De bekende vijand van Enge land, de senator Sumner, zal, gesteund door de demo craten, de oppositie in den senaat leiden. Desniettegen staande acht de correspondent het waarschijnlijk dat 2/3 der leden zich voor de aanneming van het voorstel zullen verklaren. In de kamer van afgevaardigden te Washington heeft zich Maandag het volgende incident voorgedaan. De heer Battler, eveneens bekend wegens zijn afkeer van Engelandstelde voor de werkzaamheden te staken teneinde het volgende voorstel aan te nem?n: „De president moge de kamer inlichten „1° of de verklaring van 3ir Strafford Northcotc in zijne redevoering te Exeter afgelegd, juist is, dat men aan de Engelsche commissarissen te kennen gegeven heeft dat de eischcn wegens indirecte schade niet voor het scheidsgerecht van Genève gebracht, zullen worden; „2J door wien die belofte gedaan is, en „3"» of de senaat op dit oogenblik onder den invloed eener dusdanige belofte beraadslaagt." De voorsteller was van oordeel, dat zoodanige ver klaring de goede trouw der Amerikaansche commissa rissen in verdenking bracht. De kamer weigerde echter zijne werkzaamheden af te breken, doch verzond het voorstel naar de commissie voor buitenlandsche zaken. Uit dit votum blijkt voldoende, dat. ook de meerderheid der kamer het tot stand komen eener schikking tus schen Engeland en Amerika ton opzichte van de indi recte schade wcnscht, en geen belemmeringen in deze netelige quaestie aan do regeeringin den weg wil leggen. In de officieele Gazcta van gisteren maakt de*Spaan- scho regecring bekend, dat maarschalk Serrano zege vierend voorttrekt en de Carlistische benden voor zich uitjaagt. Daarentegen komen van verschillende plaatsen berichten dat hier en daar kleinere benden van 50 tct 800 man te voorschijn komen, zoodat de strijd nog volstrekt niet teri einde schijnt te zijn. Onbegrijpelijk is een bericht uit Barcelona, dat de opstandelingen die in Biscaye opereeren naar de Fransche grenzen trach ten te ontkomen, terwijl volgens hetzelfde bericht Ser rano te St. Sebastian aangekomen zou zijn, welke stad tusschen Biscaye en de Fransche grenzen gelegen is. Zoodoende zouden deze benden ingesloten zijn; dit be richt is echter zeer onwaarschijnlijk, omdat de regeerings- telegrarnracn Serrano voortdurend in de omstreken van Bilbaode hoofdstad van Biscaye, laten manoeuvreeren. Het is en blijft moeilijk om bij de tegenstrijdigheid der berichten achter de waarheid te komen. Belgische brieven. Brussel21 Mei. De hoofdstad van België is het veld geworden waarop een verwoede en hartstochtelijke strijd gevoerd wordt. De doctrinaire partij heeft het zwaard getrokken niet tot bestrijding der clericaleu, maar tegen de geavan- ceerden. De inopportr.nitcit van zoodanigen strijd springt een ieder in het oog, en algemeen vindt die dan ook zooveel afkeuring, dat l'Echo du parlement, het orgaan der doctrinaire partijalleen is overgebleven en zonder op houden als een roepende in de woestijn blijft weeklagen over de verblindheid der kiezers, die hunne stemmen willen blijven uitbrengen op de progressisten, die schur ken en booswichten, die niels minder beoogen dan de omverwerping van alles wat België eerbiedigt en hem dierbaar is, om niet alleen met de republiek neen met de commune en de petroleum te eindigen. Ziedaar de hopelooze polemiek, welke l'Echo du par lement reeds gedurende vier weken volhoudt, en sedert hij alleen staat, is zijne woede tot razernij overgeslagen. Zelfs de vurigste ijver begint echter te verflauwen, wanneer men alleen staat en gedwongen is monologen te voeren. Ook de redactie van l'Echo du parlement heeft dit gevoeld en het noodig geoordeeld om naar een buitengewonen steun om te zien. Een der edelen van het doctrinarisme, de heer Paul Devaux, oud-afgevaar digde van Bruggeheeft aan hare roepstem gehoor ge geven en een veelomvattend werk in de kolommen van l'Echo du parlement doen opnemen. Het zijn de klaagliederen van Jeremia op de puin- hoopen van Jeruzalem! Slechts het denkbeeld van grond wetsherziening om den kiescensus te wijzigen, om dien öf te verlagen, óf geheel af te schaffen, óf te vervan gen door het stelsel der capaciteiten, heeft den heer Paul Devaux opgeschrikt uit de rust., waartoe de politiek hem gedwongen heeft. Hij is opgesprongen als eene leeuwin die hare welpen verdedigt. De constitutie of den censu3 aanroeren!... dit is het werk van beeldstormors! „Het is de gewone fout der uiterste partijen zoo schrijft de lieer Paul Devaux dat zij zich slechts aan éen belang wijden, waaraan zij alle anderen opofferen. Wanneer zij de vrijheid willen, vergeten zij de orde; wanneer zij de orde willen, vertrappen zij de vrijheid. Zij dwepen met den vooruitgang, en daarom is iedere stabiliteit afkeurenswaardig in hunne oogen. Het radi calisme begrijpt niet dat, zonder de stabiliteit van de grondslagen eener politieke richting, de ware vooruit gang onmogelijk is en dat men door de onbestendigheid der eerste regelen van staatsbestuur ten slotte komt tot de onvruchtbare beweging der onbeschaafde volken, welke alles omverwerpt en verandert zonder in staat to zijn om ook maar het geringste tot stand te brengen of te bevestigen. „De volken die heden de beste staatsinstellingen heb ben zijn niet zij die te het meeat veranderden. Enge-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 3