Suitmlcmü. ST ATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER. Bij de sectie-overweging van het wetsontwerp tot verhooging en wijziging van hoofdstuk V der staatsbe- grooting over 1872, waren 54 leden tegenwoordig. Een der belangrijkste punten van deze aanvulliugs- wet betreft de uitkeering van do zoogenaamde Ver- eeniging tot landverbetering te Dordrecht, naar aanlei ding van een door den staat verloren proces. Dat gaf aanleiding tot de vraag of wel niet eens van staatswege te lichtvaardig tot het voeren van een proces wordt overgegaan, en in verband hiermede een andere regeling in de positie der lands-advocaten gewenscht, indien zij een vaste, aan hun diensten geëvcnrcdigde jaarwed de moesten erlangen, maar dan ook meer uitsluitend als rechtsgeleerde raadslieden der kroon of van de regeering zouden optreden. De commissie van rappor teurs, bestaande uit de heeren Luijben, Dam, Begram, Gevers Deynoot en Borret, vereenigt zich over het algemeen met dat gevoelen. Vooral ook in een der afdeelingen bevreemdde 't dat bij deze wet de aanwijzing der voor de nieuwe uilga ven benoodigde middelen niet plaats had. In verband met den stand der begrooting was het rekenen op pro gressie in de geraamde middelen niet voldoende. De wensch werd geuit dat de regeering maatregelen nam om overal koepokstof te doen aanwezig zijn. Tevens wenscht men meer gelijkmatige toepassing van art. 69 der wet van 1851, omtrent de bevoegdheid tot ont eigening van voorwerpen, die met typhus- en poklijders in aanraking zijn geweest. Ter bevordering van de goede werking der maatre gelen tot wering of beteugeling van besmettelijke vee ziekten wilde men aan den burgemeester de bevoegdheid hebben geschonken om, zonder iemands tusschenkomst de beslissing van den meest nabijzijnden veearts in te roepen, maar dat dan ook tevens, in sommige streken althans, het getal districts-veeartsen vermeerderd werd. In sommige afdeelingen werd in het breede de vraag besproken, in hoeverre de maatregelen, die in den laatsten tijd tot beteugeling der besmettelijke longziekte onder het vee genomen worden, doel treffen. Het ge voelen werd daarbij vrij algemeen voorgestaan dat men te spoedig tot het afmaken van besmet of verdacht vee overgaat en dus ook de afmaking op te ruime schaal doet plaats hebben. Zeker was 't dat de tot nu toe ingeslagen weg niet aan de verwachting beantwoordde. Door sommigen werd, onder verwijzing naar het ge schrift van dr. Idserda, met nadruk het gevoelen voor gestaan dat men den weg van afmaking van het longziek vee geheel verlaten en alleen in aanmoediging der inenting van het vee heil zoeken moest. Aanmoe diging der inenting van de longziekte desnoods door premiën, behoorde, naar dit gevoelen, met verscher ping van het politietoezicht op het zieke of verdachte vee gepaard te gaan. De meerderheid der commissie van rapporteurs, over 't algemeen dat gevoelen doelendemeende echter dat, waar de ziekte op een bepaald tot nu toe bevrijd ge bleven punt heerscht of in sporadische gevallen, ook het afwateringsstelscl wezenlijk nut kan hebben. Een van de leden der commissie verklaarde zich nadrukke lijk en onvoorwaardelijk tegen afmaking. GEMEENTERAAD VAN GOES. In de gisteren avond gehouden zitting heeft de voor zitter de volgende mecledeelingen gedaan: a dat de benoemde hoofd- en hulponderwijzeressen den Dn Mei jl. hare betrekkingen hebben aanvaard; b dat aan mejuf- vrouw van Hiele eervol ontslag is verleend als tijde lijk hulponderwijzeres, en c dat het onderhoud dor gemeentegebouwen is aangenomen door A. de Beste voor 1319. Al deze mededeelingcn zijn voor kennis geving aangenomen. Voorts is mededeeling gedaan van de volgende inge komen stukken: van gedeputeerde staten dezer provin cie missives houdende goedkeuring van het raadsbesluit van den 19en April jl. tot uitgifte van grond aan J. Proost; van het raadsbesluit tot betaling van het tekort op de administratie der bank van leening uit den post van onvoorziene uitgaven; van het besluit tot af- en overschrijving op de gemeentebegrooting voor 1871; van de gemeen tebegrooting voor 1S72 en van de vaststelling van het tableau der buurtwegen. Al deze missives zijn voor kennisgeving aangenomen. Tengevolge der goedkeuring van de gemeentebegroo- ting deelt de voorzitter mede dat het kohier van den hoofdelijken omslag is opgemaakt en stelt hij vooreene commissie te benoementeneinde dit kohier te onder zoeken, met uitnoodiging daarmede eenigen spoed te maken. Hiertoe besloten zijnde, worden als leden dier com missie benoemd de lieeren Pompe van Meerdervoort Nortier en Meijlink. Van het bestuur van het gasthuis is ingekomen de begrooting van die instelling, opgemaakt in den vorm zooals die door den raad was aangegeven, die alzoo wordt goedgekeurd en vastgesteld. De jaarverslagen der gemeenten Alkmaar, Amersfoort, Assen, Rotterdam, Tiel en Utrecht over 1871 worden voor de leden ter inzage gelegd, om later in het archief te worden gedeponeerd. Van dr. N. J. F. Verschoor is een verzoek ontvan gen om herbenoemd te worden tot gemeente-genees heer. De voorzitter stelde, om de urgentie der zaak, voor dadelijk over te gaan tot de benoeming en legde daartoe cene aanbeveling over waarop voorkomen dr. N. J. F. Verschoor en dr. A. P. Fokker. Na eenige discussiën daaroverwaaraan de heeren van Rentergem Meijlink, Hanlo, Fransen van de Putte en de voorzit ter deelnemen, is besloten de benoeming aan te houden tot eene volgende vergadering. Een tarief van sas- en havengeld, met ontwerp-bepa- ling op de invordering, wordt zonder discussiën en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd en vastgesteld. Eene suppletoire begrooting voor het gasthuis over 1871 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd en vastgesteld in ontvang eii uitgaaf op f 1735.98. Aan het bestuur van het gasthuis wordt machtiging verleend tot het doen van af- en overschrijving op de begrooting voor 1871. Op een verzoek van N. Remijnom gemeentegrond in koop te erlangen, wordt, zonder discussie en hoof delijke stemming, op voorstel van burgemeester en wethouders besloten afwijzend te beschikken. Daarna wordt de openbare vergadering veranderd in eene met gesloten deuren. Nadat de openbare werkzaamheden weder zijn her vat zegt de voorzitter dat nog moet behandeld worden een aanbod van A. Foudraine, in zake de in zameling van faecale stoften. Hij stelt voor daarop afwijzend te beschikken, en burgemeester en wethouders te machtigen tot het beproeven eener publieke aanbe steding van het ophalen der haardasch en vuilnis, het verrichten van het nachtwerk en het baggeren in de vest, onder de door hen te stellen voorwaarden, en tot den prijs dien zij genoeg zullen achten. Dienover eenkomstig' is besloten. ALGEMEEN OVERZICHT. Zeer ongunstige berichten omtrent de Alabama-claims zijn zoowel in Engeland als in Amerika in omloop. In strijd met de verzekering van the Daily Telegraph, dat de onderhandelingen een gunstiger wending nemen dan algemeen geloofd wordt, zegt the Globe zich tot zijn leedwezen genoodzaakt te zienom het gerucht mede te deelen hetwelk in goed ingelichte kringen verspreid isdat gisteren plotseling de onderhandelin gen over de indirecte schade afgebroken zijn. Het blad aarzelt zelf deze belangrijke mededeeling te doen, en gaarne zou men dan ook geloof blijven schenken aan de vage verzekering van the Daily Telegraph, ware het niet dat ook uit Amerika de mededeeling van the Globe bevestigd werd. Van verschillende corres pondenten in Washington is gisteren te New-York het bericht ontvangen, dat het Amerikaanschc gouverne ment besloten heeft om geene nieuwe schikking met Engeland omtrent het beginsel der indirecte schade meer te zoeken. De commissie voor buitenlandsche zaken was van oordeel dat Engeland zich onmiddellijk aan de rechtspraak der scheidsrechters onttrekken zou. Wat echter Engeland doen zal, ligt nog geheel in het duister. De ministers hebben gisteren in de beide huizen van het parlement beloofd, om hoe de stand der zaken ook wezen moge, in ieder geval Maandag de beschikbare stukken over te leggen en mededeelingen te doen, teneinde een uitvoerige discussie over de quacstie uit te lokken. Blijkbaar voorzag de rsgee- 1 ring de catastrophe en behoefde zij daarom niet langer ter wille der discretie de quaestie geheim te houden. De beslissing zal dus waarschijnlijk in handen van het parlement gelegd worden, dat na zijn vaak herhaalde vraag, of Engeland bij weigering van Amerika om de eischen wegens indirecte schade in te trekken zich aan het tractaat van Washington onttrekken zou, moeilijk een andere beslissing nemen kan dan men blijkbaar in Amerika verwacht. En wat zal het gevolg zijn van deze mislukte poging, om internationale geschillen door scheidsrechters te doen uitmaken? Een oorlog is voor het oogenblik niet waar schijnlijk, maar desniettemin hangen de Amerikaansche eischen Engeland als een zwaard van Damocles boven het hoofd en bedreigen zij Engeland's handel met een vernietigenden slag, zoodra Amerika slechts zijne kan sen daartoe schoon ziet. En toch zal ieder onpartijdig beoordeelaar moeten erkennen dat Engeland in deze quaestie het recht aan zijne zijde had. Voor geheel Europa is deze afloop van het tractaat van Washington om ver- verschillende reden te betreuren. Het vooruitzicht op de vermindering van de vele hangende quaestiën is ver dwenen, de goede verwachting op scheidsrechterlijke beslissing der internationale geschillen is voor geruimen tijd weder te niet gedaan, en Engeland is in zijne han delingen belemmerd, zoodat het, ook wanneer het dit wilde, zijn gewicht niet in de schaal zal kunnen wer pen, wanneer daardoor wapengeweld in Europa gekeerd zou kunnen worden. Een betere tijding verneemt men heden uit Versail les. De Duitsche gezantde heer von Arnimheeft gisteren aan den minister van buitenlandsche zaken, den heer de Rémusat, officieel medegedeeld, dat het Duitsche gouvernement hem gemachtigd heeft om onder- han delingen met het Fransche kabinet aan te knoopen tot bespoediging van de ontruiming van het Fransche grondgebied door de Duitsche troepen. Dit bericht is vooral daarom van gewicht, omdat in de laatste dagen enkele Duitsche dagbladen weder van moeilijkheden begonnen te spreken, die aan het welslagen dezer onder handelingen in den weg stonden. Hun beweren, dat vervroegde betaling nog geenszins eene bespoediging der ontruiming ten gevolge behoefde te hebben, werd ont zenuwd door de pertinente verklaring van den minister de Goulard, dat de praestatie van de eene partij nood zakelijk met eene tegen-praestatie der andere partij hand in hand ging. Thans verspreiden zij het ge rucht dat Duitschland den eisch gesteld zou hebben, dat de zes thans nog bezette departementen tot Mei 1874 neutraal zouden blijven, d. w. z. dat de Fran sche regeering daarin geen garnizoen zou kunnen leggen en geene uitvoering aan hare plannen tot ver betering en uitbreiding der verdedigingsliniën zou kun nen geven. Het is onbegrijpelijk, uit welke artikelen van het vredestractaat de correspondenten der Duitsche dagbladen het recht van Duitschland afleiden, om der gelijke eischen aan Frankrijk te kunnen stellen. Bij het sluiten van den vrede heeft de overwinnaar voldoende van het recht van den sterkste gebruik gemaakt, om te mogen aannemen, dat beide partijen thans tenminste volkomen gelijk staan ten opzichte van de stipte uit voering der bepalingen van het vredestractaat. De Fransch-Duitsehe postovereenkomsl zal waarschijn- lijk Maandag door de Fransche nationale vergadering in behandeling genomen worden. Het is trouwens meer dan tijd wanneer reeds den löen Mei het tractaat in werking moet komen. Aan de aanneming wordt niet getwijfeld. De Spaansche regeering heeft opnieuw zeer gunstige berichten omtrent den opstand ontvangen. Reeds meer dan 8000 Car listen hebben hunne wapenen vrijwillig neergelegd of werden door de troepen gevangen ge maakt. Twee kleine voor de troepen nadeelige ontmoe tingen hebben wel is waar plaats gehad namelijk een detachement troepen, dat Bilbao verlaten had, is met eenig verlies door de opstandelingen teruggejaagd, en bij de Fransche grenzen moest een ander detachement troepen voor een bende onder bevel van generaal Elio wijken doch aan den Carlistischen opstand wordt niet de minste Avaarde meer gehecht. Van meer belang is een te Madrid ontvangen bericht, dat te Gadix en omstreken groote opgew on denheid heerscht en men zich aldaar voor een republikeinschen opstand bezorgd maakt. Van die zijde heeft de regeering meer te vree zen dan van de Carlisteu, en eene coalitie der vijandige partijen zou haar bestaan ernstig in gevaar kunnen brengen. De toestand in Cisleithaansch-Oostenrijk, Dinsdag namiddag werd opnieuw de Cisleitkaansche rijksraad geopend, voor de eerste maal sedert jaren nagenoeg voltallig en samengesteld uit vertegenwoor digers van alle kroonlanden. Door de overwiuning bij de verkiezingen in Bohemen is er thans geen enkel land meer, dat door vijandschap tegen de Duitsch-Oosten- rijksche centralisten weigert om zijne afgevaardigden naar den rijksraad te zenden. Oppervlakkig beschouwd, zou men meenen dat thans de gouden eeuAv van rusten vrede en van vruchtbaren parlementairen arbeid voor de deur stond. Men hoore echter, hoe een correspondent uit Weenen, een volbloed Duitsch-Oostenrijker, over den toestand denkt. „Het ministerie Auersperg schrijft hij verkeert op 't oogenblik in den toestand van een Areldheer, die door eene behaalde overwinning in Arerlcgenheid is ge bracht, en wel zóo, dat hij niet weet Avat aan te vangen en zich zeiven afvraagt: Avat heb ik er nu aan? Dit beeld moge u zonderling, de voorstelling moge u over dreven toeschijnen, het is niet anders: die toestand is een feit. Vraagt gij misschien het bewijs? Welnu,'tligt voor de hand. „Sedert het ministerie-Potocki is er in en buiten den rijksraad onophoudelijk gesproken over rechtstreeksche verkiezingen en werden die voor alle Cisleithaansche lan den noodzakelijk geacht. Ieder ministerie heeft dan ook bij zijne optreding eene Avet in dien zin beloofd, maar 't is altoos bij die belofte gebleven. Bij de optreding van prins Auersperg aan het hoofd van het tcgemvoordig kabinet was 't alweer hetzelfde gevalde Avoorden „recht streeksche verkiezingen" figureerden ook in zijn pro gramma. Evenwel, het ministerie gaf spoedig een bewijs van aan die leuze getrouw te willen blijven. Het ver klaarde ten spoedigste eene wet tot invoering van rechtstreeksche verkiezingen te Avillen, maar niet te kunnen indienen, zoolang het voor die Avet niet kon rekenen op de vereischte meerderheid van 2/3 dei- stemmen in den rijksraad. De zaak moest dus, in af wachting van andere omstandigheden, voorloopig blijven rusten. Thans echter is de toestand geheel ten gunste van de regeering veranderd, vooral door den uitslag der ver kiezingen in Bohemen. Zij kan nu gerust zeggen, dat er voor haar geen verhindering meer bestaat om te vol doen aan hare belofte aangaande de invoering van recht streeksche verkiezingen. „Voorzeker eene groote overwinning. Maar hoe nu van die overwinning gebruik te maken, hoe er partij van te trekken Zoo oppervlakkig schijnt het antwoord gemakkelijk. Laat de regeering zal men zeggen nu maar dadelijk eene Avet op de rechtstreeksche ver-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 2