RECHTZAKEN. Jl. Maandag heeft het provinciaal gerechtshof in Zeeland de volgende arresten in liooger beroep uitgesproken Augustinus de Reuoud 48 jarenherbergier, wonende te Yzendijkewas beklaagd van in den avond van 2 Februari jl. Victoria des Stoffels in het door haar be woonde huis te Yzendijke, moedwillig vastgegrepen, op de straat neergeworpen en verder mishandeld te hebben. Bij vonnis der arrondissements-rechtbank te Middelburg, dd. 21 Maart jl., is hij schuldig verklaard aan het moed willig toebrengen van slagen en stooten, zonder dat hier door ziekte of beletsel van te werken is ontstaan van meer dan 20 dagen, en veroordeeld tot eene gevange nisstraf van vijftien dagen, in eenzame opsluiting te ondergaan, en in de kosten der procedure. Op het dooi den veroordeelde en den officier van justitie ingesteld hooger beroep, heeft het hof bovengemeld vonnis beves tigd, met veroordeeling van den geïntimeerde en mede- appellant in de kosten op het hooger beroep gevallen. Jacobus Montenari, oud 54 jarenkoopman te Mid delburg, was beklaagd dat hij in den namiddag van den 18™ November 1871 op de openbare skaat iu kennel ij ken staat van dronkenschap verkeerde, en voor de woning zijns broeders in de 's Gravenstraat een rustverstorend leven makende,' den agent van politie Tazelaar, die, ter adsistentie geroepenhem waarschuwde hem te zullen medenemen, indien hij zich niet rustig hield, beleedi- gend heeft toegevoegd „daar ben je scholt genoeg voor", alsmede dat hijtoen genoemde beambte en de buiten gewone agent van politie J. Strater hem daarna in be waring wilden brengen, zich tegen hen feitelijk en gewelddadig heeft verzet, door te trachten zich los te wringen en zoodanig te rukken, dat hij zei feu de agent Strater op den grond vielen. Bij vonnis der arrondisse ments-rechtbank te Middelburg dd. 14 Maart jl. is hij schuldig verklaard aan 1°. het zich op de openbare straat te Middelburg bevinden in kennelijken staat van dron kenschap; 2°. het verwekken van beleedigend burenge rucht tot verstoring van de rust der inwoners; 3". hc-t beleedigen met woorden aan een bedienend beambtein de waarneming van zijnen dienst aangedaan4». feitelijk en gewelddadig verzet door een persoon zonder wapenen jegens-bedienen de beambten in de waarneming van hunnen dienst; en veroordeeld tot 3 geldboeten: éene van f 3 en éeno van f 5.50, beide ten bate der gemeente Mid delburg, éene van f 8, en eene gevangenisstraf van 14 dagen, met pbsidiaire gevangenisstraf vanéén dag voor de eerste, twee dagen voor de tweede en drie dagen voor de derde boete, alsmede in de kosten der proce dure. Op het door den officier van justitie ingesteld hooger beroep, heeft het hof bovengemeld vonnis bevestigd, met veroordeeling van den geïntimeerde en mede-appel lant in de kosten op het hooger beroep gevallen. Adriaan Oele, oud 43 jarenzonder beroep of vaste woonplaats, was beklaagd dat hij sedert den 5™ Februarijl. op Walcheren heeft rondgezworven, zonder vaste woonplaats te hebben, noch eenig middel van bestaannoch eenig beroep uit te oefenen, en dat hij den 8«" Februari jl. onder de gemeente Oostkapclle bedelend om een aalrüoes heeft gevraagd. Ilij is bij vonnis der arrondissements-rechtbank te Middelburg del. 14 Maart jl. schuldig verklaard aan; 1° bedelarij in eene plaats, voor welke eene openbare inrichting tot voorkoming van bedelarij bestaat, en 2° landlooperij, en veroordeeld tot eene gevangenisstraf van drie maanden en in de kosten der procedure. Op het door den veroordeelde en den officier van justitie ingesteld hooger beroep heeft het hof bovengemeld vonnis bevestigdmet veroordee ling van den geïntimeerde en mede-appellant in de kosten op het hooger beroep gevallen. De arrondissements-rechtbank te Rotterdam heeft jl. Dinsdag uitspraak gedaan in de zaak tegen twaalf jongelieden, uit Maasland, die terecht stonden wegens het inwerpen van glasruiten en het vernielen van huis raad op 1 April jl. Negen beklaagden zijn veroordeeld tot 10 dagen en drie beklaagden tot 5 dagen cellulaire gevangenisstraf; acht hunner bovendien tot eene geld boete van ƒ5.50. Vier arbeiders, die op denzelfden dag dergelijke feiten te Waddinxveen hebben gepleegd zijn mede veroordeeld; een tot 1 maand en drie tot 14 dagen gevangenisstraf, alsmede allen tot eene geld boete, van f. 5.5.0. Ook zijn vier personen tot 3 dagen gevangenisstraf veroordeeld omdat zij op 1 April te Schiedam lieden die geen oranjestrik droegen geslagen hebben. STA TEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. De minister van oorlog heeft zijn memorie van be antwoording.ingezonden op het verslag der tweede kamer over het wetsontwerp tot definitieve vaststelling van hoofd stuk VIII der staatsbègrooting voór 1872. De persoon lijke beschouwingen beantwoordt de minister niet; hij refereert zich aan het antwoord in het verslag zelf. Wat het kabinet aangaat in zijn handelingen omtrent het defensiewezen, wordt gevraagd of men de aangeboden wetsontwerpen „geen schrede" acht naaf het doel? Het is de hoofdschrede: kon de regeering tot dusver een tweede doen? Wil menzegt de regeering tot beantwoording dei- klacht over de hoogc uitgaven voor oorlog, de midde len niet verwaarloozen die kunnen strekken om onze onafhankelijkheid te handhavendan moet men niet aarzelen daartoe de noodige gelden toe te staan, en al mogen er dan stemmen opgaan tegen de hooge uitga ven voor oorlogde regeeriug houdt zich overtuigd dat de natie bereid is de gelden te verleenen, welke ver- eischt worden om het defensiewezen op een goeden voet te brengen en to houden. Wordt hierbij spaarzaamheid in acht genomen, dan vreest zij voor geen reactie. Op de gewone uitgaven wordt intusschen zoo veel mogelijk spaarzaamheid betracht. Omtrent het gevolg dat dient gegeven te worden aan het votum der kamer in zake den voormaligen kapitein Janssen en omtrent dc vragen aangaande de majoors Gisser en Tergau, benevens den luitenant Iveyser, ont houdt de minister zich van eenige mededeeling. Hij meent dat die onderwerpen bij de behandeling dezer be- grootingswet niet te pas komen. Aankweeking van waren godsdienstzin bij de mili tairen is ook de wensch van den minister; de door hem indertijd uitgevaardigde en reeds hier te veel hespro- ken circulaire, zegt hij, zal daarvoor geen beletsel zijn. Integendeel. Het woord „gedwongen kerkgang" draagt reeds de veroordeeling in zich. De dwang om ter kerk te gaan met gedwongenen strekt juist om godsdienstzin en stichting tegen te werken. De klacht over verslapping der krijgstucht spreekt de minister ten sterkste tegen. Dergelijke beschuldigin gen, zegt hij, strekken slechts om ook buitenslands ons leger in minachting te brengen. Van de afschaffing dei- plaatsvervanging en nommervcrwisseling stelt de minis ter zich heilzame gevolgen voor in het belang van de zedelijkheid van het leger. Een partieele verbetering van de militaire strafwet geving is ontworpen en in overweging. Aan het verlangen om nu reeds zijn denkbeelden mede te deelen aangaande de wettelijke legerorganisatiezegt de minister niet te kunnen voldoen. Hij zou zich dan meer binden dan wenschelijk geacht wordt. Van de aanstelling van een kommandant nevens den gouverneur der militaire academie kan, zegt demiuister geen sprake zijn. Op de begrooting van marine voor 1871 zijn een tweetal artikelen: ïoodsaandeelen en soldijen, niet toe reikende bevonden voor de behoefte. De minister heeft daartoe een suppletoire begrooting ingediend,- tevens strekkende ter voorziening in de voldoening van eenige rekeningen voor de zeemacht in Indië enz. voor 1870, na afsluiting van dat dienstjaar ontvangen. Het eind cijfer ondergaat een verhooging van 304,475. Aan wijzing van nieuwe middelen tot dekking dier som komt noodig voor, omdat met inbegrip daarvan het tekort op den dienst 1871, dat door schatkistbiljetten kan aangevuld worden, nog beneden het geraamde bedrag blijft. GEMEENTERAAD VAN VLISSINGEN. Zitting van Woensdag 1 Mei. Voorzitter de heer Winkelman. Afwezig de heeven van der OsPot en de Gelder. Na voorlezing en goedkeuring van de notulen dei- laatste gewone en buitengewone zittingen, legt de voor zitter, namens burgemeester en wethouders, aan den raad over het jaarverslag over 1871, hetwelk gedrukt en aan de leden rondgezonden zal worden. Betreffende het voorstel tot overplaatsing van een hulponderwijzer van school C naar school B deelt de voorzitter mede dat liet gevoelen van den schoolopziener is ingewonnen, die, blijkens het daarop ontvangen en voorgelezen antwoord, tegen zoodanige overplaatsing geen bezwaar heeft. Daarop overgaande -tot de benoe ming wordt de heer van Eoo met 10 stemmeu voor de overplaatsing benoemd. Wordt voorgelezen eene missive van gedeputeerde sta ten, alsmede de daarbij gevoegde brief Van den minister van binnenlandsche zaken, betreffende het "heffen van havengeld van schepen die in het dok binnenkomen. De minister spreekt daarin het gevoelen uit dat de gemeente als gocne uitgaven doende tot onderhoud van het dok, voor het gebruik daarvan geen havengeld behoort te heffen, doch het recht heeft voor het onderhoud dei- kaaien en aanlegplaats enz. een ka ai ge ld te heffen. Gedeputeerde staten geven dientengevolge aan den raad andermaal in overweging, om de bestaande verordening in dien zin te wijzigen. De voorzitter brengt in herinnering dat de raad vroe ger besloten heeft om de bestaande verordening niet te wijzigen, op grond dat de gemeente meermalen-belang rijk heeft bijgedragen in de kosten van aanleg, en- diens volgens bevoegd is om ook havengeld te mogen hef fen. Hij stelt thans echter voor om tot de splitsing te be sluiten en de commissie voor de belastingen op le dragen dienaangaande een voorstel te doen. Aldus wordt besloten. Door gedeputeerde staten is bezwaar gemaakt om de begrooting- over 1872 goed te keuren, uithoofde daarop alleen het batig saldo van de opbrengst der tollen op den Koudekerkschcn weg wordt verantwoord, terwijl gedeputeerde, staten wenscheu dat daarop zoowel de- ontvangsten als de uitgaven zullen worden gebracht. De voorzitter zegt dienaangaande de noodige inlichting te zullen verstrekken aan gedeputeerde staten, als be rustende op eene indertijd gegeven machtiging tot rege ling dezer zaak tusschen de gemeentebesturen van Koudekerke en Vlissingen. Wordt voorgelezen eene missive van het Roomsch- katlioliek parochiaal armbestuurwaarin het verklaart geen termen te vinden cm terug te komen op het vroe ger genomen besluit aangaande de wijze van verpleging der Roomsch katholieke weezen. Naar aanleiding hier van doet het dagelijlcsch bestuur het voorstel: om deze missive voor kennisgeving aan te nemen; regenten over het arm-gast- en weeshuis te ontheffen van dc voogdij over de Roomsch katholieke weezen; met 1 Januari a. de administratie van het gemeentelijk weeshuis af te zonderen van die over het gasthuis, en het beheer en de voogdij over de aldaar verblijvende weezen op te dragen aan een door den raad te benoemen bestuur; voorts de commissie ad hoe uit te noodigen bij de her ziening van het reglement voor de beide gestichten daarop te letten. De heer Kleynhens verzet zich tegen de dadelijke behandeling van dit voorstel, meenende dat deze rege ling belangrijk genoeg is om door de leden van den raad a lëte reposée te worden overwogen; hij stelt voor eene commissie te benoemen om hieromtrent nader rap port uit te brengen. Dit laatste voorstel wordt aangenomen met 8 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de lieeren Schravervan dc-r Hij den, van Uije Pieterse en de Kruijff. Daarna worden tot leden dezer commissie benoemd de hoeren Kleijaliens, Ockers en Callenfels. Voor kennisgeving worden aangenomen: a de mededeeling van de benoeming van den heer H. D. Slegt, tot lid der commissie voor landverhuizers; b eene dankbetuiging van Meijer en Harting, gewezen nachtwakers, voor het hun toegekend pensioen; c idem van de kommiezen voor de plaatselijke belasting voor verhoogde jaarwedded twee missives van gedeputeerde staten, goedkeuring van voorgestelde af- en overschrij ving en van de verpachting van vischwater. De zitting wordt gedurende eenigen tijd met gesloten deuren voortgezet. Na de heropening wordt het kohier van den hoofde- lijken omslag voor het jaar 1872 vastgesteld. Wordt voorgelezen eene missive van de feestcom missie, waarin zij te kennen geeft dat de uitgaven voor hefr feest f 625.23 boven de beschikbare fondsen geste gen zijn, en verzoekt om dit tekort uit de gemeentekas te willen dekken. Met algemeene stemmen wordt dit verzoek ingewil-' ligdalsmede in beginsel aangenomen om aan de agenten van politie eene gratificatie te geven voor hunne bui tengewone bemoeiingen gedurende het feest. De voor zitter zal hieromtrent later een voorstel doen. Door den voorzitter wordt medegedeeld dat het pacht- contractvoor het ophalen der mestspeciën met den 1« Juli a, expireert. Hij wenscht dat de raad zal beslissen of de verpachting publiek zal geschieden of onderhandsch. Nadat tot de publieke verpachting besloten is, wordt door den voorzitter toegezegd dat een concept contract den raad zal aangeboden worden. Nog wordt overgelegd een plan voor de te bouwen school voor on- en minvermogenden, waaraan door den inspecteur van het geneeskundig staatstoezicht, den in specteur van het lager onderwijs en den districts school opziener hunne goedkeuring is gehecht. De voorzitter stelt voor het plan gedurende acht da gen bij den gemeente-bouwmeester voor de leden ter inzage te leggen, teneinde, indien daartegen geen be zwaren inkomen, het plan verder uit te werken en daarvan een bestek op te maken. Ten slotte verzoekt de heer Verkuyl Quakkelaar eenige inlichting te mogen ontvangen betreffende het niet behandelen van zijn voorstel tot heffing der keur-, loonen, hetwelk in eene vorige vergadering is gesteld in, handen dor commissie voor de financiën. De heer van Uije Pieterse, voorzitter dier commissie, zegt dat drukke werkzaamheden liem verhinderd hebben de commissie te doen vergaderen; eerstdaags zal dit plaats hebben en het bedoelde voorstel behandeld worden. De zitting wordt gesloten. GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS TE MIDDELBURG.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 8