bij vermindering zijner tegenwoordige inkomsten voort durend aan zijn verplichtingen kan blijven voldoen, terwijl omtrent de wenschelijkheid der toepassing van het beginsel zelf verschil van gevoelen bestond. Een bepaalde meening van de meerderheid wordt daarover in het verslag niet gevonden. In een af deeling bleet men aandringen op een wette lijke regeling der wachtgelden. In het eindverslag over het wetsontwerp tot aanleg van spoorwegen in Nedêriandsch-Indie, geeft de com missie van rapporteurs te kennen dat de wijze van aanleg van spoorwegen op Java, zooals de regeering die thans voorstelt, geen goedkeuring verdient; de meerderheid, tegen staatsaanleg gestemdkon niet goed keuren dat de regeering thans het beginsel van staats aanleg laat varen voor een halfslachtig systeem volgens hetwelk 'tgeheel van haar zal afhangen op welke wijze de aanleg zal plaats hebben. Een der leden keurde het af dat juist van het door hem voorgestane beginsel van staatsaanleg is afgeweken. De ministers van financiën en van bimienlaudsche zaken hebben de nienwe overeenkomst met de Ainster- damsche kanaalmaatschappij voor zooveel noodig ter bekrachtiging aan de tweede kamer ingezonden. De memorie van toelichting tot dat ontwerp bevat tevens het antwoord op het voorloopig verslag nopens het vroeger ontwerp uitgebracht. De nieuwe overeenkomst wijkt op twee punten af van de eerste. Uit de opbrengst der door de maat schappij te sluiten leening waarover zij niet buiten toestemming der regeering kan beschikken moet, in de eerste plaats, het voorschot van een millioen, uit 'srijks schatkist, worden teruggegevenen ten tweede worden de bezwaren tegen art. 3 der vroegere over eenkomst. die bij deze vervallen wordt verklaard ondervangen. De regeering geeft bij haar uitvoerig antwoord op de vroeger gemaakte bedenkingen o. a. te kennen, dat de maatschappij met 5£ millioen althans zoover gehol pen zal zijn totdat zij de vruchten van de droog te maken grónden zal genieten. Vandaar dan ook dat het overnemen der werken door den staat ook bij de regeering afkeuring ontmoet. De regeering is van oor deel dat het kanaaleenmaal voltooidaan de eischen van de scheepvaart, volkomen zal voldoen, terwijl ook andere belangen daarbij in 'toog gehouden zullen wor den. De regeering blijft aan hulp door rentegarantie de 'voorkeur geven boven rechtstreeksche verstrekking van fondsen uit 't. rijks schatkist. De zaak moet blijven een onderneming van particuliere nijverheid. Overigens zou een som van 51^ millioen uit de Nederlandsche staats-inkomsten niet kunnen worden gevonden, terwijl de minister van koloniën onoverkomelijk bezwaar zou vinden in het verleenen dier som uit de Indische kassen. Overigens treedt de regeering in vele beschouwingen, zoowel van technischen als financieelen aard. föuitmlanö. ALGEMEEN OVERZICHT. Het bekende Fransche ultramontaanscbe blad VUni- vers maakt het volgende telegram uit Rome openbaar, dat volgens het oordeel van enkele Parijsche bladen niet anders dan uit de officieele bron van den Pau- selijken nuntiuste Parijs kan vloeien. „De telegra fische berichten uit Berlijn zoo wordt op hoogen toon gezegd welke de benoeming van den kardinaal von Hoheplohe als gezant van Pruisen te Rome aankondigen, brengen een valsch bericht of trachten de pauselijke regeering over een soortgelijke benoeming te polsen. De kardinaal kan die benoeming evenmin aannemen als dat hij door de Heilige stoel als gezant geagreëerd zou worden." Volgens de officieele tijdingen uit Berlijn kon echter niet aan die benoeming getwijfeld worden, te meer daar de offieieuse organen gemeld hebbendat de kardinaal die aangenomen heeft en reeds in bezit gesteld is van zijne geloofsbrieven. Niet te verwonderen is bet daarom, dat dit bericht sterk in twijfel getrokken werd, doch ook te Berlijn is gisteren daaromtrent bericht uit Rome ontvangen. Een telegram uit de Duitsche hoofdstad meldt, dat aldaar een schrijven uit Rome ontvangen is van wien en aan wien blijkt uit bet bericht -niet dat „nadat aan den paus mededeeling gedaan was dat de keuze van den Duitschen gezant op den kardinaal von Hohenlohe gevallen was en men de goedkeuring des pausen ver ondersteld hadbeeft de kardinaal Antonelli geantwoord dat de paus niet kon toelaten dat een kardinaal met dergelijke fnnctiën bekleed werd." Aan bet bericht van l'Univers valt thans nauwelijks meer te twijfelen en, wanneer het conflict officieel bevestigd wordt, dan kan men veilig zeggen dat von Bismarck voor de oplossing van het grootste vraagstuk staat, dat tot dusverre tussehen de kerkelijke overheid en den wereldlijken staat hangende was. De Duitsche rijkskanselier is er de man niet naarom in deze weigering van den paus te berusten, te meer wanneer het waar is, wat offieieuse stemmen verzekerden, dat hij juist door de benoeming van den kardinaal een bewijs wilde geven, dat hij niet de katholieke kerk qua 'talismaar alleen de vijandelijke richting tegen den staat bestreed. Zelfs waren de orga nen der oppositie geneigd, om in deze benoeming eene poging tot verzoening, een gevaarlijken stap terug op den.zoo moedig ingeslagen weg tot bestrijding van het jezuïtisme te zien. Zooals te verwachten was, hebben de Fransche dag bladen het besluit van den ministerraad ten opzichte van maarschalk Bazaine met groote ingenomenheid ver nomen, te meer daar, volgens de verklaring van den minister van oorlog, de1 opperbevelhebber van het Rijn- leger zich waarschijnlijk- niet aan die rechtspraak ont trekken zal. Generaal de Cis3ev deelde namelijk mede dat Bazaine het voornemen te kennen gegeven had om tot eigene rechtvaardiging zijne terechtstelling vooreen krijgsraad aan den president der republiek te verzoe ken. Tussehen het voornemen en de daad bestaat wel is waar nog een groot verschil, maar zooveel schijnt ten minste zeker, dat vooralsnog het vooruitzicht bestaat, dat over de treurige episode in den jongsten oorlog, waarin Bazaine de hoofdrol vervulde, meer licht ver spreid zal worden. De commissie heeft er eenstemmig op aangedrongen, dat de regeering hetzelfde besluit ten opzichte van den generaal de Wimpffen nemen zou. De minister de Goulard heeft aan de commissie, welke de voorstellen betrekkelijk de middelen tot bevrijding van bet grondgebied onderzoekt, de heuglijke mede deling gedaan, dat de officieele onderhandelingen over deze zaak met den heer von Arnim geopend waren. Nogmaals verzekerde dc minister dat de sensatie-berich ten van enkele Engelsckc dagbladen omtrent verwik kelingen tussehen Duitschland en Frankrijk van allen grond ontbloot waren. Het Engelsche lagerhuis heeft gisteren de discussie over de ballot-bill in comité ten einde gebracht. In hoofd zaak is thans voor de tweede maal door het huis dei- gemeenten het beginsel der geheime stemming aangeno men, al is het oorspronkelijke regeeringsontwerp nau welijks in de geamendeerde wet te herkennen zooals zij door het lagerhuis is goedgekeurd. Het zal thans zeer de vraag zijn, of het kabinet-Gladstonedat toch reeds in den laatstcn tijd zoo menigen schok doorstaan moest, voor de tweede maal met deze wet in het hoo- gerhuis gelukkiger wezen zal, dan in de zitting van het vorige jaar. De schikking met Amerika omtrent de quaestie der indirecte schade zal aan het ministerie misschien zeer te stade komen. Mag men de Spaansche berichten geloovendan kan de,.Carlistische opstand reeds als geëindigd beschouwd worden. Wanneer men aan de berichten der regeering ook altijd slechts onder reserve geloof schenken moest, heden zijn deze gunstige tijdingen des te waarschijnlij ker omdat in de vergadering der republikeinen te Madrid besloten is, om tegenover de Carlistischo beweging een passieve houding aan te nemen. Hadden de opstande lingen gezegevierd of stonden hunne kansen ook maar eenigszins gunstig, de republikeinen zouden dit besluit zonder twijfel niet genomen hebben. De regeeringstelegramraen melden, dat de kern der opstandelingen, welke door generaal de Ra da aangevoerd werd, niot alleen zonder een gevecht aan te nemen tegen de Fransche grenzen gedrongenmaar zelfs van bevelhebber beroofd isdaar de Rada zich uit de voe ten gemaakt heeft. Eene bende onder Garaundi is ge slagen en wordt ijverig achtervolgd. De geruchten omtrent een pronuncianiiento te Bilbao worden officieel tegengesproken en uit geen enkele stad van Spanje zijn verontrustende berichten ontvangen. Uit Bayonne wordt gemeld dat de Fransche grenzen streng bewaakt worden, teneinde vooral den hoofden van den opstand het ontsnappen onmogelijk te maken. Uit den Duitschen rijksdag. „De debatten in den rijksdag van heden zoo schrijft een correspondent der Kölnische Zeitung den len Mei uit Berlijn over de voorstellen tot vermindering of afschaffing der zoutbelasting bewijzen, dat niet alleen voor het oogenblik deze voorstellen geen kans van slagen hebben, maar dat in het algemeen ook de meeningen over de voorgenomen en meer omvattende belastinghervor ming nog zeer uiteenloopen." Tot de laatste conclusie zal men in ieder ander constitutionneel land komenen juist in deze dagen ondervindt Nederland daarvan de treurige gevolgen, maar dat het verschil van opinie tussehen regeering en parlementaire meerderheid er zoo zeker toe leiden moet, dat de voorstellen dezer meerderheid niet tot stand komen, dit is eene conclusie welke niet voor iedereen zoo logisch is als voor de Duitsche nationaal- liberalen. De libeiale meerderheid in den Duitschen rijksdag toonde echter in de zitting van Woensdag weinig nei ging, om zoo dadelijk met deze conclusie in te stemmen. Von Bismarck heeft zich daarom in zijne redevoeringen gehaast, om haar van deze dwaling te genezen en haar te overtuigen, dat, afgescheiden van financieele en oeco- nomische redenen, het uiteen politiek oogpunt voldoende is, om eene rijkswet niet tot stand te doen komen, wan neer hij, de rijkskanselier, daaraan zijne goedkeuring ontzegt. Ik reken het mij tot plicht zeide hij o. a. om ook persoonlijk mijne positie tegenover deze zaak duidelijk te maken, daar die positie als rijks kanselier een geheel eigenaardige is. Ik ben de eenige, wien de constitutie verantwoordelijk stelt voor de uit voering der wetten en der grondwet. Ik moet dns eene wet, welke Z. M. de keizer onderteekende, contrasig- neeren, en ben verplicht daarbij mij zeiven de vraag voor te leggen, of ik met het oog op mijne verantwoor delijkheid voor het behoud en de ontwikkeling van het rijk het contraseign geven kan en mag." Niemand zal ontkennendat dit de taal is van een consciëntieus staatsmanin wiens handen het welzijn van zijn land berust, maar zulk een staatsman moet ook tussehen den wensch -van het hoofd van den staat of van de parlementaire meerderheid en zijn eigene overtuiging weten te kiezen, en niet zooals von Bis marck aan zoodanige wet weigeren uitvoering te geven, omdat hij die minder wenschelijk voor zijn land acht. Zijne bedreigingdat hij in enkele omstandigheden zou kunnen zeggen, dat „het in strijd met zijn geweten is om eene wet te on der teeltenen, en het dan slechts de vraag zal zijn of de keizer een rijkskanselier vindt, die zich daartoe bereid verklaart," schijnt weinig gebaat te hebben, want terstond daarop gaf de heer Richter hem het middel aan de band, om „het parlement te ontbinden en dan te zienhoe de kiezers over deze belasting denken." Dit zuiver constitutionneel middel werd door den rijkskanselier van de hand gewezen, „want voor eene betrekkelijk zoo onbeteekenende finan cieele quaestie zal toch niemand aan zulk een excen trieken maatregel zijne goedkeuring hechten!" Uit de houding der meerderheid blijkt volstrektniet dat de openbare meening deze financieele quaestie zoo onbctcckenend acht, en in ieder geval was de aanbe veling van Richter van te ernstigen aard, om daaruit hatelijke toespelingen te maken op de vleierijen van afge vaardigden tegenover hunne kiezers. Dat trouwens de. vol les vertegenwoordigers voor een groot deel deze hatelijke en vaak persoonlijke uitdruk kingen beginnen moede te worden en meer en meer een onafhankelijker houding tegenover von Bismarck aan nemen, kan blijken uit de laatste opmerkingen, welke in de zitting van Woensdag gemaakt werden. Wij laten die als curiositeit hier in haar geheel volgen. Von Hoverbeck. „In antwoord op de woorden van den rijkskanselier, toen hij straks van „centrifugale" neigingen van enkelen der voorstellers sprakmoet ik, wiens naam het voorstel draagt, opmerken, dat ik werkelijk in zooverre „centrifugaal" genoemd kan wor den, wanneer het middelpunt „Bismarck" heet; dat overigens eenerzijds ten opzichte van mijne positie tegen over het Duitsche rijk deze benaming voor mij niet past, en ik van de andere zijde den rijkskanselier ook niet in de verste verte het recht, kan toekennen, om hierover een oordeel te vellen." Von Bismarck. „De opgewonden wijze, waarop de vorige spreker zijne woorden tot mij richttewas geens zins noodig om mij de verklaring te doen afleggen dat ik hem volstrekt niet op het oog had. De middelpunt vliedende neigingen zitten elders." Richter. „Wanneer de rijkskanselier van afgevaar digden spreekt, die li.t publiek vleien, dan hoop ik, dat hij mij niet daarmede meent. Het zou tenminste eene afwijking van de parlementaire gewoonten zijn, om den tegenstander slechte motieven in den mond te leggen." Von Bismarck. „Ilc ken de verkiezingsredevoe ring van den vorigen spreker niet, en kan hem dus ook niet met mijne woorden bedoeld, hebben. Mijne be doeling ging verder." Von Hoverbeck. „Ik-wil-mij met de verklaring van den rijkskanselier, dat hij bij „de centrifugale neigingen" niet aan mij dacht, tevredenstellen, maar hoop toch voor het vervolgdat hij zijne woorden beter kiezen moge, opdat dergelijk misverstand niet mogelijk zij." Von Bismarck. Over mijne woorden ben ik alléén rechter; bovendien geloof ik ze zeer juist gekozen te hebbeD." Na deze persoonlijke incidenten werd het voorstel, zooals wij reeds gisteren mededeelden, in handen ge steld van de commissie voor het budget. „De leden dier commissie zullen, naar wij hopen, een middel tot overeenstemming weten te vinden," zegt de Kölnische Zeitung. De opinies loopen echter zoo uiteen, dat men die hoop veilig kan laten varen. Omtrent het einde van dezen strijd kan reeds na de zitting van Woeusdag nauwelijks meer twijfel bestaan, maar dit schijnt vast te staandat de liberale fractiën van den rijksdag het terrein niet dan na een heet gevecht zullen ruimen. Varia uit het buitenland. Frankrijk. Le Memorial diplomatique meldt dat de keizer van Rusland den 29«n April het ontslag van prins Gortschakoff als minister van buitenlandscke zaken aangenomen en den heer Volunieff in diens plaats benoemd heeft. Het is misschien niet overbodig, om bij dit bericht aan de omstandigheid te herinneren, dat het bovengenoemde blad tot de organen behoort,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 2