öuitenltmïi. vervanging van de indirecte belastingen door directe een noodzakelijkheid was. Hij gaf daarbij o. a. te ken nen, dat, afgescheiden nog van de daaraan verknochte moeilijkheden, de invoering van een tabaksbelasting slechts millioen zon opbrengen. Hij verdedigde de inkomstenbelasting op grond van de billijkheid cn rechtvaardigheid van het beginsel, terwijl 'de heffing zooals deze nu was voorgedragende voorkeur ver diende boven die door andere sprekers was verlangd. De algemeene beraadslaging werd hierop gesloten en art. 1 kwam in behandeling. Dat artikel luidt: „Er wordt een directe belasting geheven van het jaarlijksch zuiver inkomen van elk ingezeten des rijks, die daarvan naar art. 9 niet is vrijgesteld." Op dit artikel werden voorgesteld drie amendenten, en wel: 1° door den heer van Delden, om achter het woord vrijgesteld bij te voegen: „voor zoover dat inkomen niet krachtens recht van bezit of eenig ander zakelijk recht, waarop de ver plichting tot betaling van grondbelasting rust, getrok ken wordt uit hier te lande gelegen onroerende goe deren." 2° Door den heer Smidt, om aan art. 1 too te voegen „cn van alle in liet rijk gevestigde zedelijke lichamen, stichtingenmaatschappen en naamlooze vennoot schappen." En 3J door den heer Tak, om art. 1 aldus te lezen: „Er wordt hier te lande een directe belasting geheven van de zuivere jaarlijksche inkomsten: a uit onroerende goederen; b uit roerende goederen; c uit arbeid, beroepen, bedrijven, handel, nijverheid en andere ondernemingen; d uit openbare ambtenbedieningenbetrekkingen uit wachtgelden en pensioenen uit de openbare kassen genoten e uit eiken anderen hoofdeniet vallende onder ab c of rf." De voorstellers lichtten achtereenvolgens hun amende menten toe en daarbij bleek dat de strekking was: van het eersteom het grondbezit van deze belasting uit te sluiten, evenwel niet om de grondeigenaren tebevoor- deelen, maar om juist de grondbelasting, bij een op zettelijke herziening, te verlioogen; van het tweede om de goederen in de doode hand en alle andere maat schappen cn zedelijke lichamen in de belasting te doen bijdragen; cn van het derde om de belasting te heffen naar het Ëngelsche stelselniet naar het Pruisische, en alzoo onderscheid te maken tusschen de verschillende bronnen van inkomst. De heer van Akerlaken stelde hierop, ook namens de heeren van der Linden, Kops, Viruly en Cremers voor, deze amendementen naar de afdeelingen te verzenden voor een nieuw onderzoek. Hij deed dit, behalve om het diep ingrijpende van de amendementenóok om tot overeenstemming te doen geraken de meerderheid, die in beginsel vóór een inkomstenbelasting gestemd scheen. De heeren van Lijnden en Jonckbloet bestreden die motie van orde. Zij'meenden dat een nader onderzoek geheel overbodig' was; de eerste twee amendementen waren reeds lang gedrukt; het laatstezoo het al een amen dement was keerde het stelsel der wet geheel om en maakte haar dus voor den minister onaannemelijk. Waar toe dus de zaak op de lange baan geschoven Want het bad den schijn dat men dit beoogde. De heer Godefroi was het hiermede eens, maar toch zou hij vóór de mo tie stemmen om den minister de overtuiging meer en meer te geven van de noodzakelijkheid om zijn, reeds veroordeelde, anti-nationale wet' terug te nemen. De heer Haffmans bestreed de motie ofschoon hij het diep ingrijpende van de voorgestelde amendementen toegaf, want het eerste nam het beginsel der algemeenheidhet tweede dat der persoonlijkheid, het derde die beide en éenige beginsel uit de wet weg en maakte haar alzoo totniets. De heer Viruly meende dat juist om het diep ingrij pende der voorgestelde amendementen, het renvooi naar de afdeelingen gewenscht en zelfs noodzakelijk was. De kamer verwierp echter met 40 tegen 37 stemmen de voorgestelde motie van orde, en besloot alzoo terug te keeren tot de aangevangen behandeling van art. 1 en de drie daarop voorgedragen amendementen. In de zitting van heden is de discussie over art. I met de daarop voorgestelde amendementen voortgezet. Hierover is het woord gevoerd door de heeren Gratama, Rutgers, Heemskerk Azu., van Houten, Fransen van de Putte, de Bruijn Kops, van Nispen junior en Storm van 's Gravesande. De heer de Bruijn Kops heeft een amen dement voorgesteld om het amendement-van Del den (ont heffing van het grondbezit) als sub-amendement vau het amen dement-Tak (vaststelling van den aanslag naar de verschillende bronnen van inkomsten volgens het Ëngelsche stelsel) te beschouwen. De heer Fransen van de Putte heeft den minister aangeradenom het amen dement-Tak over te nemen, tenminste in beginsel te aanvaarden, en het geheele ontwerp in dien geest om te werken en later in te dienen. Morgen zullen de debatten voortgezet worden. GEMEENTERAAD VAN MIDDELBURG. ZittiDg van heden, 1 Mei. Voorzitter de heer Schorer. Tegenwoordig al de leden. De notulen van het verhandelde in de zitting van 24 April jl. worden na voorlezing goedgekeurd. De voorzitter deelt mede, dat van gedeputeerde sta ten van Zeeland bericht is ingekomendat tengevolge der reclamatie van den heer B. A. Verheij diens aanslag in de plaatselijke directe belasting op de inkomsten in deze gemeente van de 15p tot de 14e klasse is terugge bracht en alzoo met 14.50 moet worden verminderd. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten om, op grond van art. 536 der gemeentewet, van liet kohier genoemd bedrag af te trekken. Aan den hulponderwijzer J. Z. de Buisonjé wordt op zijn verzoek eervol ontslag verleend uit zijne betrekking aan school D (hoofdonderwijzer de heer Auer), ingaande met 15 dezer. Burgemeester en wethouders zijn gemach tigd, om tijdelijk in de hierdoor te ontstane vacature te voorzien'. Van commissarissen over de wisselbank is eeno voor dracht ingekomen ter benoeming van een adjunct-kassier bij die instellingwaarop zijn geplaatst de heeren J. W. de Raad en W. J. Zip jr. Tot de dadelijke benoeming overgegaan zijnde, wordt de heer de Raad benoemd met 9 stemmen, terwijl 7 stemmen op den heer Zip wer den uitgebracht. De heer Snijders moest zich, we gens familiebetrekking tot een der candidaten, van de stemming onthouden. De rekening der leenbank over 1871 wordt, overeen komstig het advies der financieele commissiegoedge keurd; zij sluit met een batig saldo van f660.44. In overeenstemming met het advies derzelfde commis sie wordt aan het bestuur der godshuizen de gevraag de machtiging verleend ter overschrijding van ccnige posten op zijne begrooting, tot een gezamenlijk bedrag van 925.77. Voor kennisgeving worden aangenomen een au de kamer van koophandel en fabrieken alhier ingekomen bericht, dat zij een adres aan den minister van 1 in- nenlandsche zaken heeft ingediend tot ondersteuning van het adres van dezen raad betreffende de spoorweg verbinding RoosendaalBredaalsmede de mededeeling des voorzitters dat het hoofdbestuur der Maatschappij van landbouw en veeteelt in Zeeland laatstbedoeld adres evenzeer heeft ondersteund. Burgemeester en wethouders leggen over eene sup- pletoire gemeentebegrooting voor 1872, waaromtrent door de fiuancieele commissie gunstig wordt geadviseerd. De beraadslaging daarover wordt aangehouden; de stukken zijn voor de leden ter inzage gelegd. De voorzit ter vestigt vervolgens de aandacht op den door de in aanleg zijnde spoorweg- en kanaalwerken veroorzaakten ongunstigen toestand der vroeger zoo uit muntende commuuicatie tusschen Middelburg n Vlissin- gcu. De oude Vlissingsche weg is namelijk, tengevolge dier werken, tegenwoordig zeer moeilijk te berijden. Wanneer de werken onder Viissingen eenmaal voltooid zijn zal dit bezwaar om verschillende redenen nog grooter worden, en tot gevaar en moeilijkheden aanleiding geven. Het rijk heeft, naar men zegg'en mag, door den aanleg der genoemde werken een zeer goed communicatiemiddel vernietigd. Er is evenwel een nieuwe berm weg langs het kanaal aangelegd, doch (leze is op dit oogenblik, als zijnde een zandweg, onberijdbaar. De raad van Vlissingen heeft zich onlangs tot de regeering gewend met verzoek om dien weg te bestraten, onder bereid verklaring zijnerzijds om zijn deel in de kosten van ondcihoud te dragen. De gemeenteraad van Souburg heeft zich met gelijk verzoek tot den minister van bin- nenlandsche zaken gewend, cn de gemeenteraad van Koudekerke zich bereid verklaard, om evenzeer een adres aan den minister te dien einde in te dienen. Mid delburg heeft, ofschoon bedoelde weg niet direct, over haar grondgebied loopt, oneindig grooter belang daarbij dan Koudekerke, en het is daarom dat de voorzitter namens burgemeester en wethouders voorstelt, om ook een adres aan den minister van hinnenlandsche zaken te richten, met verzoek om beklinkering van dien berm- weg en met bereidverklaring om de onderhoudskosten gemeenschappelijk met de andere belanghebbende ge meenten te dragen. Bij de beraadslaging over dit voorstel deed de heer Mathon de vraag: of (lie onderhoudskosten over de vier genoemde gemeenten gelijkelijk zullen verdeeld worden? De voorzitter antwoordde hierop, dat vooralsnog daar omtrent niets is bepaald, doch later wellicht, billijk heidshalve, de administratie over bedoelden weg zou kunnen overgebracht worden bij de thans bestaande commissie over den MiddelburgVlissingschen rijweg. Den heer van Visvliet gaf hij op een daartoe strek kende vraag te kennen, dat de ovengenoemde commis sie over dit voorstel niet officieel is geraadpleegd, doch zij met de zaak, die reeds vroeger in den Vlissing schen gemeenteraad besproken is, wel bekend zal zijn. De heer Sifflé ondersteunde het voorstel ten zeerste, omdat de oude Vlissingsche weg in zoodanigen toestand verkeert dat het voor de concessionarissen van den omnibusdienst tusschen Middelburg en Vlissingen, blij kens ingewonnen berichten, bijna onmogelijk is om langer aan de eischen der concessie te voldoen. Het voorstel tot het zenden van een adres is ten slotte zonder hoofdelijke stemming aangenomen, en de resr,ra tio daarvan aan burgemeester en wethouders opge dragen. De zitting wordt gesloten. AIiGEMEEN OVERZICHT. Nadat de Fransche nationale vergadering Maandag na lange discussiën het tegenvoorstel van den heer Target verworpen had, werd voor de zitting van gisteren het regeerings-ontwerp van wet tot reorganisatie van den staatsraad aan de orde gesteld. Bij de opening dei- zitting richtte de heer Scheurer-Kerstner de volgende vraag tot de regeering: „Is het niet mogelijk om met Duitschland nieuwe onderhandelingen aan te knoopen, teneinde meer licht te verspreiden over de punten van het vredesverdrag betreffende de nationaliteitskeuze van minderjarigen en Franschendie in Elzas-Lotha- ringen gedomicilieerd zijn?" De minister van buiten- landsche zaken, de heer de Réinusat., antwoordde, dat deze quaestie de meeste omzichtigheid vercischte. De regeering, wier meening en gevoelens aan eenieder bekend zou, zal alle beschikbare pogingen in het werk stellen om die uitlegging te doen aannemen, welke het meest overeenkomt met de rechten der belanghebben den. Hiermede liep dit incident af, en wij gelooven terecht. Hoewel men zich niet behoeft te vleien, dat Duitschland zich in dit opzicht inschikkelijker zal gaan betoonen, worden zonder eenigen twijfel alle kansen daartoe afgesneden, wanneer deze quaestie openlijk in de nationale vergadering behandeld wordt en wat niet kan uitblijven aanleiding geeft tot hevige uit vallen tegen de Duitsche regeering. De kamer nam daarna de twee eerste artikelen der wet tot reorganisa tie van den staatsraad aan. Het. bericht uit Parijs aan the Times, dat het budget voor 1873 en alle daarbij te behandelen belasting-voor stellen den Gen Mei door dc regeering ingediend en terstond door de nationale vergadering, nog vóór do wet op de legerorganisatiein behandeling- genomen zullen worden, wordt officieus uit Versailles tegenge sproken, doch alleen wat het laatste betreft. Thiers zou volgens deze mededeeling integendeel bij zijn voor nemen blijven om na den staatsraad deze quaestie zonder verwijl tot oplossing te brengen. In den Duitschen rijksdag is Maandag de tweede lezing der wet op de rijks-rekenkamer aangevangen. Het tweede artikel, waarbij bepaald werd dat de voor zitter van de Pruisische rekenkamer tevens president van de rijks-rekenkamer zijn zoudeis gewijzigd door een amendement van den heer Lasker, hetwelk de benoe ming van den president opdraagt aan den keizer op voordracht van den bondsraad. De heer Lasker wees vooral op de noodzakelijkheid om de samensmelting en de verwarring, die toch reeds tusschen de Pruisische administratie en die van het rijk bestondzoo min mogelijk in de hand te werken. De regeering had bij dc eerste lezing weinig ooren naar deze wijziging, doch het is niet te verwachten dat zij zich thans nog daar tegen zal verzetten. De Ëngelsche berichten omtrent de Alabama-quaestie luiden heden bijzonder gunstig. The Echo zegt, dat dc heer Schenck Maandag avond het antwoord van flcn heer Fish ontvangen heeft cn dit stuk een hoogst vriendschappelijkcn en gematigden geest ademt. De Amerikaanschc regeering verdedigt daarin hare eischen wegens indirecte schade en verklaart dat die slechts door haar gesteld werden, om alle hangende quaestiün tot oplo3.-;ing te brengen. Uit hare memorie en alle voorgaande depêchen zou trouwens blijken, dat zij nooit eene andere beteekenis daaiaan gehecht heeft en allerminst verwachtte schadeloosstelling voor indirecte verliezen te zullen ontvangen. Wanneer deze mede deeling juist is, dan is het kabinet van Washington blijkbaar op het punt om de geheele quaestieuse zaak in te trekken en zal Engeland slechts te erkennen heb ben, dat het de duidelijke bedoeling van Amerika, om de indirecte schadevergoeding slechts pro formn te eischen, niet gevat heeft. Een dergelijke ofschoon eigenlijk nog belachelij ker oplossing wordt aan the Times uit Philadelphia getelegrapheerd. Volgens dit bericht zou generaal Schenck de instructie gekregen hebben, om aan lord Granville mede te deelen, dat, wanneer Engeland zich in het algemeen tegen het beginsel van indirecte schade verklaart, Amerika zich bij deze verklaring zal neer leggen. De processtukken zouden onveranderd blijven, maar van deze transactie mededeeling gedaan worden aan de scheidsrechters te Genève. Zeer naïef voegt the Times er bij, dat men gelooft dat Engeland dit voor stel zal aannemen. net eene klinkt al zoo onwaarschijnlijk als het andere, maar wanneer de Amerikaanschc regeering werkelijk de eischen wegens indirecte schade wil laten vallen, dan behooren soortgelijke uitvluchtjcs als van the Echo en the Times niet tot de onmogelijkheden. Officieel is door Gladstone in het lagerhuis verklaard, dat liet antwoord door den Amerikaanschen gezant ontvangen was, maar dat hij nog niet kan zeggenwanneer daarvan aan do regeering mededeeling gedaan zou worden. De Spaansclie berichten blijven van een aanmerkelijke vermindering van den opstand sproken. Saragossa en Arragon, zegt de regeering, zijn van opstandelingen gezuiverd, en maarschalk Serrano trekt voorwaarts en wint veld in Navarra, terwijl de Carlistisclie gene raal de Rada terugtrekt. Hier en daar onderwerpen zich kleine benden, doch van een gevecht, van een nederlaag der Carlistcnspreken de regceringsberichten niet. Een particulier telegram aan lc Temps, gisteren namiddag te 4 uren te Parijs ontvangen, meldt, dat slag geleverd is bij Tudela; 300 dooden cn gewonden bleven op het slagveld. Wie overwinnaar waswordt niet gemeld en daarom zal men de zegepraal wel aan maarschalk Serrano mogen toeschrijven. Reeds Zon dag echter verliet Serrano deze stad, zoodat uiterlijk dien dag de bewuste slag moet plaats gehad hebben, cn toch bewaren de regeerings telegram men hierover het diepste stilzwijgenofschoon de laatste berichten reeds

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 2