den achtergrond geschoven cn andore hervormingen voorop gezet. In verband hiermede lette men op een ander verschijnsel. De waarde van het kapitaal is zeer belangrijk toegenomen, bijna verdubbeld; de rente standaard is zeer verhoogd; de lasten voor den kapita list zijn echter niet in evenredigheid daarmede geste gen, terwijl de druk voor den minderen stand grooter geworden is; 'daarmede kan hij zich zeker niet ver eenigen. Maar hier komt hij tot den consus terug hij heeft a priori gezegd: geene belastinghervorming voor de kies wet verandering; en dit gelooft hij nog, tenzij de beide kamers deze wet mochten aannemen, en dan 'zal hij erkennen den geest der natie verkeerd te hebben beoordeeld. Van den heer Thorbecke ver wachtte hij echter geen door hem noodig geoordeelde census-verlaging en uitbreiding van het kiezerspersoneel. In den loop zijner rede bestreed hij de meening van den heer Kappeijne, dat de minister kon blijven zitten als deze wet verworpen zou worden, maar dan van hervormingen moest afzien. Dat kon geen minister doen die belastinghervormingen noodig achtte, en dit was dus het doodvonnis uitspreken, met uitsiel van executie. De heer Dumbar verdedigde het beginsel der wet ofschoon hij zich geen bewonderaar van de income-tax verklaarde, maar hij kon, ook al nam hij art. 1 (het beginsel) aan, de wet niet goedkeuren. Hij zag liever de verandering der patentwet in een partieele inkom stenbelastinghij \yilde die inkomstenbelasting boven dien als sluitpost aannemen, als drangreden tot bezui niging, om dan de accijnscn zonder equivalent af te schaffen. De heer van der Maesen verdedigde de inkomsten belasting in beginsel (omdat de groote fortuinen daar door zouden worden getroffen) evenals de afschaffing der accijnsen, die een daling der prijzen van de eerste levensbehoeften tengevolge moest hebben; ook het tijd stip voor de invoering dezer wet achtte hij gunstig. Maar toch kon hij evenmin als de volgende spreker, de heer Pijls de wet aannemen, om de talrijke daar aan verbonden, onoverkomelijke bezwaren. Het doel van de belasting-ontheffing der kleine burgerij zou niet be reikt en veeleer een zware last op de ingezetenen ge ëgd worden zonder noodzakelijkheid; terwijl de wijze van heffingvooral voor den laatsten spreker, een argu ment was tot verwerping der wet. Die spreker zag ook liever den accijns op 't zout dan dien op de zeep afschaffen. Na het uitbrengen van verslagen over petitiën met de conclusiën waarvan de kamer zich vereenigde is de vergadering gesloten. In de zitting van heden is eene memorie van den heer Thorbecke ingekomen, waarbij eene wijziging van den kiescensus aangekondigd wordt. De heer Blussé, minister van financiën, heeft de income-tax uitvoerig verdedigd op grond van de evenredige verdeeling der lasten en de noodzakelijkheid van eene hervorming van het belastingstelsel, ilij gaf voorts te kennen, dat een wetsontwerp tot herziening der grond belasting gereed is, waarbij, do ruilwaarde van den grond onaangetast blijft, en verklaarde de heffing van twee pei'cent voor de inkomstenbelasting te moeten handhaven of genoodzaakt te zijn minder af te schaffen dan is voorgesteld. Hij zon zich niet verzetten tegen eene verandering in de. verdeeling der klassen. Door de heeren van Lijnden van Sandenburg en van Kerkwijk werd het wetsontwerp breedvoerig bestreden: beiden wilden de reeds aan de gemeenten afgestane gedeelten der personeele - belasting weder voor den staat terugnemen. De heer van Kerkwijk was voor een langzame, geleidelijke wijziging van het belastingstel sel en vereenigde zich met eene afschaffing van het recht van patent, waarvoor hij 1/5 van de personeele belasting van de gemeenten zou willen terugnemen. Morgen zal de heer Heemskerk Azn. aan het woord zijn. öuitfulanö. ALGEMEEN OVERZICHT. Aangaande de zitting der Fransche nationale verga dering van gisteren wordt niets anders gemeld dan de aangekondigde interpellatie van den heer Raoul Duval over de houding der maires van Havre en Angers bij gelegenheid van het bezoek en de redevoeringen van Gambetta. De minister van binnenlandsche zaken Vic tor Lefranc verklaarde, dat de regeering de houding der maire* streng afkeurde. De openbare ambtenaren behoorden zich van alles te onthouden wat strekken kan tot het bevorderen van de een of audore politieke partij. Aan de nationale vergadering alleen kwam het recht toe te bepalen, wanneer zij de tijd gekomen achtte dat zij ontbonden moest worden om plaats te maken voor eene andere vertegenwoordiging. De regee ring en de openbare machten zullen zich nooit mede plichtig maken aan handelingen, die de wettelijke orde kunnen in gevaar brengen. De interpellant verklaarde zich voldaan over de inlichtingen der regeering en de eenvoudige orde van den dag werd met algemeene stemmen aangenomen. De commissie, welke belast is met het voorloopig onderzoek der Fransch-Duitschepostovereenkomst,heeft het rapport van den heer de Fourtou goedgekeurd en het ontwerp op het bureau der nationale vergadering gedeponeerd. Volgens le Siècle heeft von Bismarck er in toegestemd, dat de termijn van invoering der over eenkomst tot den 15en Mei a. verschoven zal worden. Heden of morgen verwacht men desniettemin de be handeling van het tractaat in do openbare zitting. Het pleit van het kabinct-Gladstone is nog niet be slist. De heer Fawcett gaf gisteren gevolg aan zijn voornemen en bracht hot voorstel betreffende de uni versiteit te Dublin nogmaals ter sprake. Hij keurde de. houding der regecring in deze quaestie ten streng ste af. De minister Gladstone verdedigde de regeering en herhaalde zijne weigering om den dag der behan deling van het bewuste voorstel te bepalen. De heer Fawcett trok na een korte discussie zijn verzoek aan het parlement tot vaststelling van den dag der discus sie in, doch verzekerde alle pogingen in het werk te zullen stellen om het debat dezer bill zoo spoedig mo gelijk te doen plaats hebben. Behalve de voorsteller traden de heeren Playfair en Bouveric zoo vinnig tegen de regeering opdat zij op den steun der geavanceerden in deze quaestie blijkbaar niet behoeft te rekenen. In de officieele Wiener Abendpost komen twee kei zerlijke decreten voor, waarbij deOostenrijkschegezant bij den paus vou Trauttmansdorff tot vice-president van het heerenhuis en de broeder van den Cisleithaanschen minister-president Karl von Auersperg tot civiel gou verneur van Bokemeu benoemd worden. Blijkbaar kan de regeering de diensten, van den militairen stadhouder, veldmaarschalk von Kollerna den goeden uitslag dei- verkiezingen, wel weder ontberen. De Spaansche cortes zijn Woensdag door den koning in persoon geopend. De buitenlandsclie relation laten volgens de troonrede niets te wenscken over en zelfs de toestand van Cuba wordt bevredigend genoemd. Onder de aangekondigde wetten komen toch in de eerste plaats de reorganisatie der strijdkrachten en van het bestuur der overzeesche bezittingen voor. De zin snede betrekkelijk den opstand der Carlisten trekt na tuurlijk het meest de aandacht. De regeering verzekert dat zij maatregelen genomen heeft om den opstand dei- vijanden van de instellingen, welke Spanje zichzelve gegeven heeftte onderdrukkenen het vaste voorne men heeft om onverbiddelijk togen de verstoorders der orde te zijn, omdat de jongste ondervinding geleerd heeftdat zachtmoedigheid en vergevensgezindheid nut teloos zijn. Wanneer de gewone middelen niet vol doende mochten zijndan zal de regeering uitbreiding van hare macht en bevoegdheden aan de cortes vragen. Het laat zich niet aanzien dat deze buitengewone middelen noodig zullen zijn, tenzij de regeering zelve voor andere doeleinden een uitbreiding harer macht wenschelijk achtte. Van den opstand der Carlisten schijnt Spanje echter niet zoo groot gevaar te dreigen. En wanneer, zooals uit de proclamatie van don Carlos schijnt te blijken, de opstand in Spanje het signaal wezen moet voor de kruistochten van het catholicisme tengunste van het in Italië, Spanje, Frankrijk, Oosten rijk en Duitschland verloren gezag, dan allerminst be hoeft Spanje thans voor een langen burgeroorlog te vreezen, want dit signaal is te vroeg gegeven, en in geen dezer landen kunnen de geestverwanten der Car- listische strijders voldoende krachten ontwikkelen, om hunne zaak thans te doen zegevieren. Desniet temin moet, vooral uit dit oogpunt beschouwd, de Carlistische opstand in Spanje onderdrukt worden, doch deze strijd behoeft daarom niet, zooals de regee- ring voornemens schijnt te ziju, als elke andere gods dienstoorlog op onverbiddelijke wijze gevoerd te wor den. Het gouvernement moet niet de godsdienstige en politieke meeningen met de wapenen bestrijden, maar die slechts bezigen tot het herstel der openbare rust. Het beroep der regeering van Sagasta op hare zacht moedigheid en vergevensgezindheid maakt overigens in de troonrede een vrij belachelijken indruk. The New-York Herald bevestigt het bericht, dat Ame rika de vergoeding der indirecte schade gehandhaafd heeft. Dat dit echter aan niets dan aan valsche schaamte en misplaatst eergevoel moet toegeschreven worden, blijkt uit de opheldering van het officieuse orgaan, dat Amerika wel geen dollar schadevergoeding verwacht, maar slechts ter wiile van het beginsel in zijne eischen volhardt. Bs verkiezingen in Bohemen. „Bohemen heeft weder zijn grondswetsgezinden land dag. Een groote provincie van het rijk is aan de macht, der vijanden van de constitutie ontrukt, de grondwets partij heeft een groote en beslissende zege bevochten." Zoo jubelt de Neue freie Prcsse en met haar alle con stitutioneele Duilsch-Oostenrijksche bladen. De overwin ning is trouwens niet twijfelachtig, want van de 241 leden van denBoheemschen landdag belmoren 156 zonder twijfel tot de grondwetspartij, terwijl nog 3 van de 5 zooge-' naamde Virilstimmen (namelijk zij die ipso jure lid van den landdag zijn) daartoe gerekend kunnen worden, wanneer zij aan de zittingen deelnemen. De regeerings- partij kan dus in ieder geval over de vereischte 2/3 der stemmen beschikken. Hoewel het moeilijk is een juist en onpartijdig oordeel uit te spreken over toestanden, die men niet anders kent dan uit dagbladartikelen cn correspon den tien, kan men toch zonder schroom aannemen, dat algemeene verkie zingen in hetzelfde land, welke binnen het tijdsverloop van nauwelijks eenhalfjaar juist tegenovergestelde resul taten opleveren, eenmaal of beide malen niet vrij waren. I oen von Hohenwart in den herfst des vorigen jaars den Boheemschen landdag, ontbonden had, leverden de ver kiezingen eene Czcchische en feodale meerderheid van 2/3 der stemmen, het voorjaar van 1872 daarentegen geeft plotseling eene meerderheid van 70 stemmen voor de zooge naamde constitutionecle partij. Nu moge de ondervinding leci-en, dat bij algemeene verkiezingen de partij, die het bewind voertmeer kansen voor zich heeft om de overwinning weg te dragen dan hare tegenstanders alleen door het feit dat zij de macht in handen heeft en velen een afkeer hebben van verwisselingdoch wanneer het onderscheid binnen eenige maanden zóo groot is als tusschen den Boheemschen landdag onder von Hohen wart en thans dien onder von Auersperg, dan kan men met zekerheid zeggen, dat óf onder de feodale óf onder de constitutioncele regeering óf onder beiden schan delijk geïntrigeerd en pressie uitgeoefend is. De constitutioneele bladen, de organen der Duitsche partij, dus der meest beschaafde en ontwikkelde nati onaliteit in Oostenrijk-Hongarijewisten in den herfst van 1871 zoovele ongeoorloofde cn onwettige hande lingen der feodale regeering mede te deelenzij konden zoovele voorbeelden van pressie opsommen dat men wel genoodzaakt is om te gelooven, dat, al stelden de po litieke tegenstanders de zaken ook wat zwart voorhet ministerie - von Hohenwart niet geheel van pressie op de verkiezingen vrij te pleiten was. Hemel en aarde werden bewogenom de schandelijke wetsovertredin gen van von Hohenwart te brandmerken, en niets kon meer door hem verricht wordenof het werd door de constitutioneeleorganen misbruik van gezag genoemd. Toenmaals gaven wij eenige staaltjes van. de lage en onbeschaafde wijze waarop von Hohenwart door de bladen van het GullurvoUc bestreden werd. Doch wat moet men thans van de strenge wettelijk heid en strikte billijkheid der constitutioneele partij geloovenwanneer zij zich tot rechtvaardiging hirer daden op het voorbeeld van von Hohenwart beroept, die zich in haar oog uitsluitend aan onwettigliedeh schuldig maakte? Bij de verkiezingen in den vorigen herfst protesteerde de grondwetspartijen von Hohen wart wees het protest af. Dit heette toen verkorting der constitutioneele rechten. Thans protesteert de Czc chische partij en het ministerie van Auersperg kan hare grieven zoo gemakkelijk beoordeelen, dat het reeds denzelfden dag de klachten als ongegrond terugzendt. „Protest!roept de Neue freie Presse uit de grond wetspartij sprong in het vorige jaar voor een werkelijk bestaand, duidelijk cn ontwijfelbaar recht in de bres, toch stapte graaf Hohenwart over die papieren barri cade lieên. De grondwetspartij 'zal zic.li door dergelijke hindernissen nog minder laten ophouden." Iets verder vraagt dit blad, of „ook graaf Hohenwart niet eveneens alle middelen aangreep cn al zijn gewicht in de schaal wierp, om feodale meerderheden te ver krijgen?" Uit dit „eveneens" blijkt reeds voldoende, dat dus ook de grondwetspartij zich niet ontzag om thans die verfoeide middelen van von Hohenwart te baat te nemen. Vooral onder den Boheemschen grondeigendom hebben die middelen de gewënsekte resultaten opgeleverd. „Het Boheemsche grondbezit is voor langon tijd weer in handen van grondwetsgezinden," roept het. regeeringsorgaan in vreugde uit. Voor eenige weken namen wij eene cor respondentie uit Oostenrijk op, waarin op de manoeu vres der constitutioneele regeering en harer partij gewe zen werdmanoeuvres die in gecn.enkel land de goedkeu ring van ware liberalen zouden kunnen wegdragen. Dat die beschuldigingen niet valsch waren, bewyst. de Neue freie Presse indirect in hare vreugdestralende artikelen. Hoe anders de .volgende woorden van dank aan deregeo- ringen. hare partij te verklaren: „Wij danken allen, die door hun beleid, hunne energie, hun politieleen blik en hunne Op/'ericilliglceit dit resultaat bewerkten," wan neer niet geldelijke en morecle offers voor-dezen uitslag der verkiezingen gebracht werden In welk vrij land, bij welke vrije verkiezingen kan er sprake van zijnom den kiezer, die meer nog zijn plicht vervulde dan zijn recht uitoefende door te stemmen, voor zijn beleid en ener gie, voor zijne moreele en niet het minste materieele offers te danken? De grieven der Czeehen zijn vooral togen de kiezers lijst gericht, die twee dagen vóór de verkiezingen nog eens herzien werd. Het behoeft waarlijk geen betoog dat eene herziening zoo te midden van den heeten strijd der partijen weinig waarborgen voor onpartijdigheid kan opleveren. De regeering te Praag komt natuurlijk tegen alle bezwaren der Czeehen op, en hoe interessant deze opsomming op zich zelve ook zijn moge, ver biedt onze ruimte echter om lang daarbij stil te staan. De wederlegging van een der grieven karakteriseert zoo alle anderendat zij eene korte vermelding waar dig is. Het zou onbillijk zijn zoo redeneert de regeering zeer terecht en bovendien in strijd met de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 6