MIDDELBURGSGHE
C O U R A N T.
F 80.
Dinsdag
1872.
16 April.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondagden 2™ Taasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
JDe prijs per 3'rxi., franco, is f 3.50.
Middelburg 15 April.
EEN CONSERVATIE!" PROGRAMMA.
ii.
Ue Engclsehe liberale dagbladen verwijten deifneor
Disraeli dat hij, een programma van conservatieve po
litiek gevende, begonnen is met cene verdediging van
het koningschap. Een handhaving van het hoogerhuis
met al de gebreken zijner tegenwoordige inrichting, het
vasthouden van de banden die kerk en staat niet tot
beider welzijn maar tot beider schade aan elkander
knoopenziedaarzeggen zijbeginselen die men conser-
vatieve kan noemengeen liberaal zal zich daarbij nedcr-
Jcggen. Maar eene verdediging van het koningschap
tegen de onbesuisde en ongegronde oppositie van cene
kleine doch luidruchtige partij is geen conservatieve
leuze; de houding der liberalen in het parlement toont
duidelijk genoeg dat op dat punt liberalen en conser
vatieven eenstemmig oordeelen. De heer Gladstone zal
zich even goed met die verdediging kunnen vereenigen
als de warmste conservatief.
Zij die zoo spreken drijven echter hun politiek purisme
te ver. De eisch dat de conservatieven alleen in tegen
overstelling van het liberalisme hunne denkbeelden zou
den mogen ontwikkelen, is onbillijk. Als partij staan
ze even goed tegenover de republikeinen als de liberalen,
en ontwikkeling hunner gevoelens tegenover die van de
bestrijders van het koningschap was dus ook hier plicht.
Maar wat ons in den heer Disraeli ergert en verbaast,
is de wijze waarop hij de monarchie verdedigde. Wan
neer de gehechtheid der conservatieven aan het koning
schap niet op vaster gronden berust dan door hem tc
Manchester betoogd werd, dan levert ze waarlijk voor
het behoud van het monarchaal stelsel bitter weinig
waarborgen.
Men oordeele!
In de eerste plaats cijferde de conservatieve leider
zeer in 't brcede uit, dat de monarchale regcerings-
vorra zooveel geld niet kostte als men beweerd had.
Tegenover de civiele lijst van koningin Victoria somde
hij een aantal uitgaven op, die in de Vercenigde staten
wel, maar in Engeland niet voorkomen, en de Ameri
ka» nsche rekening leverde bijna het dubbel van de
Britsche. Nu is 'twaar dat deze becijfering, juist of
niet, de oppositie der republikeinen in het hart aan
tastte, daar dezen hunnen strijd tegen het koningschap
aanvangen met het onbeduidende motief der groote
kosten; ook was deze bewijsvoering wellicht goed be
rekend om indruk te maken op spreker's gehoor, dat
hoofdzakelijk uit personen van do arbeidende klasse
-bestond, maar als eerste en voornaamste argument had
het niet mogen gebezigd worden. Het tweede argu
ment voor het behoud van het koningschap was echter
nog veel vreemder van voorstelling, het argument van
utiliteit, want dat de utiliteit inderdaad de geheele
quaestie, evenals de meeste quacstie's van practisch
staatsrecht, behoort te beheerschen, geven wij toe. Wij
laten de woorden van den heer Disraeli, uit het ver
slag in een Engelsch blad vertaaldhier in hun geheel
volgen om zelfs den schijn van scheeve voorstelling te
vermijden
„Welk een ontzaglijk voorrecht is het van de Engel-
scho staatsregeling, dat geen minister aan het parle
ment eenig voorstel kan doen vóór en aleer hij het
onderworpen heeft aan liet oordeel van iemand die ge
heel boven de partijen staat en den meest verheven
rang in den staat bekleedt. Ik weet wel dat som
migen dit slechts als cene fraaie theorie onzer staatsre
geling beschouwen, en beweren dat de persoonlijke
invloed van den vorst opgaat in de ministeriecle ver
antwoordelijkheid.
„Veigun mij deze opvatting een groot dwaalbegrip
te noemen.
„Bijvoorbeeld, neem een niet ongewoon geval, neem
de regeering van George III; hij besteeg den troon zoo
jong als de wetten van dit land toelatenen hij regeerde
lang. Stelt u nu de positie van den monarch in deze
omstandigheden voor. Van het oogenblik zijner troons
beklimming af, was hij in voortdurende aanraking met-
de uitstekendstc staatslieden van alle partijen. liet is
onmogelijk dat iemandzelfs zoo hij maar zeer middel
matige bekwaamheden "bezit, onder dergelijke omstan
digheden zich niet zekere mate van politieke kennis en
ondervinding eigen maaktdie van invloed moet zijn
op don gang van zaken.
„Kennis en ondervinding, mijne heeren, hetzij zij bc-
rusten bij den souverein hetzij bij den geringste zijner
onderdanenzijn altoos raaclit. Er is geen ministeri die
de groote verantwoordelijkheid op de schouders draagt
welke een Engelsch minister te torschen heeft, die on
verschillig kan blijven tegenover eene opmerking over
's lands zaken die hem ontgaan wasof tegenover de
mededeeling van zekere feiten op politiek gebied die
hem onbekend waren gebleven. Moe langer nu een
souverein regeert., hoe grootcr de invloed van zijn ken
nis en ondervinding wordt. De beginselen der Engclsehe
staatsregeling willen zoodanigen invloed niet uitsluiten,
maar ook al sloten de wetten dien uitdrukkelijk uit,
de aard der menschelijkc natuur zou het verbod krach
teloos maken.
„Tijdens de regeering van den monarch nu, verdwij- j
i nen successievelijk de ministers van zijne jeugd van i
het staatstooneelen een nieuw geslacht van staatslie
den treedt op. Nu rijst er een of andere moeilijkheid
in de politiek. De ministers weten niet wat te doen,
maar de souverein zegt: „ik herinner mij dat wij vóór i
dertig jaren eens tegenover dezelfde quaestie stonden,"
en hij verhaalt, dan hoe zijne toenmalige raadslieden
hem geraden hebben en tot eene gelukkige oplossing
geleid.
„Wie zal durven volhouden, dat zoodanige kennis en
ondervinding niet van het hoogste gewicht zijn? De
minister die haar minachtte zort niet veel beter zijn
dan een ingebeelde gek! (an arrogant idiot).'"
Ziedaar dan de constitutioneele koning naar de voor-
stelling der conservatievenMen verwijt den liberalen
dat hun vorst een marionet, gelijkt., door de ministers
in beweging gebracht, die „ja" knikt wanneer eenlibe- j
raaien „neon"' schudt wanneer een conservatief minis- 1
ter de bewegingaanbreugende draadjes in do hand i
heeft; maar waarlijk staat de ideaal vorst der conser
vatieven naar de beschrijving van Disraeli niet veel
hooger dan deze caricatuur. Hij wordt verlaagd tot
eene levende agenda, een klapper op de politieke ge-
schiedenis van den vóorlaatsten tijd; de referendaris in
Klaasje Zevenster, altoos gereed om, waar 't.pas geeft 1
of niet, anderen met- zijne „praeeedenten", voor te i
lichtenin eigen persoonEn nu moge die voorstelling 1
in de tegenwoordige omstandigheden in Engeland gepast
schijnenals een soort compliment aan het adres der
koningin die sedert meer dan dertig jaren regeert; men i
gevoelt toch dat ze hapert, juist om diezelfde reden, i
Want welk nut zal liet. koningschap, welk gemak voor I
den minister aanbrengen wanneer een jongen volkomen
onervaren vorst den troon bestijgt, of gedurende het lange j
tijdvak waarin die vorst zijn ondervinding en politieke
kennis moet opdoen? Iloe, wanneer de vorst iemand j
is de geschiedenis levert de voorbeelden voor 't grij- i
pen die gedurende een lange regeering wegens onbe- i
kwaamheid of onverschilligheid kennis noch ondervin-
ding van politieke zaken opdoet? Ziedaar de bezwaren
die van dc zijde van den vorst komen; aan de ministers i
zijn cr nog gewichtiger tc ontleenen tegen de conserva-
ticve leer der „gemakken" van het koningschap. Wan
neer de kroon in den regel onder de jonge en onervaren
mannen van den lande luire raadslieden zocht, zou er j
waarheid in die leer zijn. Maar in den regel is dit
niet het geval. Hier t.o lande, hebben wij sedert 18-18
maar zeer weinig mannen den minister-zetel zien be
zetten, die niet tamelijk ver in den rijperen leeftijd
gevorderd waren. En schoon men in Engeland het
politieke leven vroeger intreedt dan bij ons. heugt ons
geen voorbeeld van een Britsch kabinet, waarin niet
bejaarde, vaak hoog bejaarde staatslieden den toon
gaven, en die voorlichting hunner kennis en ondervinding
aan hunne jeugdiger ambtgenooten schenkendie de
Engclsehe conservatieven zoo ongepast, bij den vorst
zoeken. In Óen woerd, de beschouwing van den vorst 1
als een soort van reliek uit een vorig tijdvak, die met
de wijsheid dei' vaderen de kortzichtigheid der kinderen
tegemoet komt alsof we niet dagelijks maar al te
dikwijls reeds de „wijsheid" van vroegere tijden als hin
derpalen tegen noodige en nuttige hervormingen zagen
opgezettoont weinig besef der hooge waarde van
i het koninklijke gezag in het organisme van den staat,
dat zelfs van een conservatief standpunt op veel hech-
ter gronden te verdedigen ware.
j Tot het conservatief programma behoort, naar onze
meeninghet vooropzetten van het personeel gouverne-
I mentmet de ministers als dienaren van den vorstdie
alleen voor de regeeringsdaden worden verantwoordelijk
gesteld omdat men den vorst die verantwoordelijkheid
j moeilijk kan opleggen. Dit. is een conservatief denkbeeld,
omdat het een denkbeeld is uit een vervlogen tijdperk
doch het past niet meer in het kader van den tegen-
woordigen tijd, bij een politieke inrichting dié, hoe ze
1 <»ok historisch gevormd moge zijn, feitelijk op geheel
I andere grondslagen rust.
Hier raken wij aan een zeer gewichtig punt der con-
I stitutioneelc praetijkdat wij later meer opzettelijk
zullen behandelen.
j De gemeenteraad alhier zal op Woensdag a., desna-
j middags te 2 uren, een openbare zitting houden, ter
behandeling van een voorstel van burgemeester en
i wethouders: adres aan den minister van binnenland-
sche zakenaansluiting staatsspoorweg Koozendaal
Breda.
Jl. Vrijdag heeft Z. M. de koning te'Amsterdam dc
I inrichtingen, behoorende tot het pneumatisch rioolstelsel
van den heer Liernur, bezocht. Ook heeft hij dien dag,
na zijne terugkomst van Schcllingwoudeeen bezoek
gebracht aan Kattenburg, Oostenburg en Witten burg,
die nog prijkten met den feestdos van 1 April. De ko
ning werd daar met groote geestdrift ontvangen. Overal
werden hem ovatiën gebracht, en bloemen en geschen
ken aangeboden, onder anderen een zilveren beker en
een bijbeltje. Met gelijke geestdrift werd de koning-
Zaterdag begroet toen hij dc Willemstraat bezocht; daar
ontving hij onder anderen een met een diamant versierde
zilveren snuifdoos ten geschenke.
II. M. de koningin heeft eergisteren een bezoek ge
bracht aan het Kosthuis n°. lin de Korte Leidsche dwars
straat te Amsterdam, alsmede aan bet Pms-gesticht in
de Kerkstraat.
Gisteren heeft de koninklijke familie de oehtendgods-
dienstoefening in de Nieuwe kerk bijgewoond. De pre
dikant F. C. A. Pantekoek had tot grondslag zijner rede
gekozen 1 Johannes 5 vers 4 b.
Des namiddags hebben de koning en prins Alexander
een deel Van den sch'erpsêhutterswedssrijd in Claudius
civilis bijgewoond.
Onze regeering heeft onlangs een bewijs ontvangen
dat de Japanners hunne „oude vriendjes" in Europa niet
vergeten. De Japansche regeering heeft namelijk gevraagd
of er geen Nederlandsche jongelieden gevonden werden,
bekwaam en genegen om in Japanschen staatsdienst te
treden. Bij het meer en meer sluiten van betrekkingen
met andere mogendheden en doordringen der Wcster-
sche begrippen in het Japansche rijk „gevoelt men (laai
de behoefte om ook de administratie geheel naar het
Europeeseh model te vormen. Vooral in het beheerder
buitenlandsche betrekkingen en in de regeling der geld
middelen doet zich die behoefte vooren daarom wenscht
de Japansche regeering vooral voor de departementen van
buitenlandsche zaken en van financiën ambtenaren uit
ons land te trekken.
Op de aanvragetot onzen minister van buitenlandsche
zaken gericht, zal het Japansch gezantschap, dat thans
te Washington vertoeft doch later ook Nederland be
zoeken zalhet antwoord komen vragen.
Vreemd is het voorzeker, dat aan die aanvrage tot
nogtoe geen ander gevolg is gegeven dan door een
rondzending aan de verschillende ministeries in den