gelaten, te weten: mejut'vrouwen A. H. Hessels, te j Ossenisse; S. H. W. Klaar, te Middelburg, en M. B. j Stoop, te Vlissingen. 4 adspriranten als hulpouderwijzeres, van welke zijn j toegelaten 2, te weten: mejufvrouwen G. Jonk, te Mid- j delburg, eu M. Leyden, te Eede. ;3 adspiranten als lmisonderwijzeres in éen der vakken van het gewoon lager onderwijs, die ook zijn toegelaten, te j weten: mejufvrouwen A. P. L. Looijaard en F. C. Y. j Lndwig, te Vlissingen, voor het schrijven, en C. M. I Lndwig, te Middelburg, voor het rekenen. 15 adspiranten als hulponderwijzers, van welke zijn I toegelaten 13, te weten: D. Ie Clercq, A. J. Dekker, P. van Driel, P. J- Haccau, J. Jobse, J. de Lange, L. de Plaa en H. de Wilde, allen te Middelburg: j J. Aalbregtsete ZierikzeeO. L. C. Brandt, te Goes J. de Koninckte VlissingenM. Verstractente Clinge en J. de Vos, te Kloetingen. 1 adspirant als onderwijzer in de Hoogduitsche taal, met ongunstig gevolg. 1 adspirant als onderwijzer in de gymnastiek, toege laten zijnde J. Pasveer, te Middelburg. 3 adspiranten als onderwijzer in het teekenen, toe gelaten 2, te weten: D. Ie Clercq en F. Machinaud,bei den te Middelburg. 2 adspiranten als onderwijzeres in de Engelsehe taal, toegelaten, te wetenmejufvrouw C. S. van Assendelft, te Middelburg, en mevrouw de wede. Hesta, geb. van der Beek, te Goes. 14 adspiranten als onderwijzeres in de handwerken voor meisjes, waarvan zijn toegelaten 12, te weten: me jufvrouwen J. D'IIuy, te Zierikzee, voor de nuttige handwerkenA. M. Ilaetmante Goes, voor de nuttige en fraaie, H. van de Hems, te Zierikzee. voor de nut tige, If. E. van Hiele, te Goes, voor de nuttige en fraaie, G. Jonk, te Middelburg, voor de nuttige en fraaie, A. Knol, te Middelburg, voor de nuttige en fraaie, D. E. J. Labrant, te Middelburg, voor de nuttige en fraaieL. C. L. van Lodensteijnte MiddelburgA. J. de Nood, te Middelburg, P. J. Rensen, te Zierikzee, S. L. Snijders, te Middelburg, en J. M. S. de Vries, te Zierikzee, allen voor de nuttige handwerken. delde aantal kinderen die de dagschool niet bezochten, van iedere honderd bedroeg Wat het aantal leerlingen op verschillende tijdstippen op de onderscheidene dagscholen betreft dit was aldus verdeeld: t— M O CO <M S3 CO I - CC o OJ co co co co O l— co o M CO C-. co rr- co O t- cc co crT of co CO Ci O CO O Tjl <M O r-> iq O -^1 cf of £1, O tuo 5? §1 3 Van 6, 7, eu 8 jaar. Van 9,10 en 11 jaar. in Januari Jongens. Meisjes. Jongens. 1 Meisjes. 1862. 22 29 i7 27 1 1869 21 24 20 26 De verhoudingscijfers worden dus gunstiger, behalve voor jongens van 9, 10 en 11 jaren, waarvan blijkens I de tabel in 1SG2 slechts 17 van iedere 100 de dag- j school verzuimden, terwijl in 1869 20 van de 100 werden gemist. De minister zegt dan oolc in het over- i zicht: „Nu moge het waar zijn, dat het toegenomen schoolbezoek niet enkel behoort te worden toegeschre- j ven aan de vermeerdering der bevolking: het is óok waar, dat de uitbreiding van het schoolbezoek hoe belangrijk ook in sommige provinciën, gelijk de per centsgewijze verhouding in de laatste tabel aantoont, moeielijk kan opwegen tegen de groote zorg en kosten i aan het onderwijs besteed." En verder: „Dat bet ook met het onafgebroken schoolbezoek nog altijd niet naar wensch gaat, kan eenigermate worden afgeleid uit het aanmerkelijke verschil tusschen het getal leerlingen in Januari en dat op de drie overige tijdstippen des jaars." Bij het overzicht zijn ook uitvoerige staten gevoegd j van de leerlingen, zoowel jongens als meisjes, die op verschillende tijdstippen van het jaar behalve de dag- school ook de avondschool, hetzij openbare of bijzondere, bezochten. Het gemiddelde aantal van die leerlingen j bedroeg in 1862, jongens 25,267, meisjes 9536, te j zamen 34,803; in 1869, jongens 28,468, meisjes 12,159, te zamen 40,627in het geheel een gemiddelde toename van 5824. De vermeerdering is vooral bij de meisjes het sterkst. Het onderzoek naar het aantal leerlingen dat uitslui tend de avondschool bezocht heeft een zeer ongunstig resultaat opgeleverd, daar dit bijna uitsluitend achteruit gang aanwijst. In 1862 werden de avondscholen, open bare en bijzonderegemiddeld bezocht door 9724 jon gens en 5482 meisjes, te zamen 15,206 leerlingen; in 1869 bedroeg hun aantal, jongens 7840, meisjes 3974, te zamen, alzoo eene vermindering van 3392 leerlingen. De minister schrijft dit verschijnsel toe aan gebrek aan belangstelling in liet herhalings-onderwijs waaraan, voor al ten platte lande, nog zoo dringend behoefte bestaat, i Het gemiddeld aantal scholieren die op de verschil lende scholen kosteloos ouderwijs ontvingen wijst een gezamenlijke vermeerdering aan van 22,103 leerlingen, eene vermeerdering die voornamelijk komt voor reke ning der openbare scholen, zooals de volgende ver houdingstafel aanwijst. Van de 100 jongens (meisjes) ontvangen kosteloos onderwijs: n II Niet Lagere faresubs. gesubs. scholen bijz.schol. bijz.schol.j tezamen. Deze tabel, die eene vermeerdering van leerlingen vooral van meisjes, in alle tijdvakken en op alle scholen aanwijst, levert tevens het bewijs dat hoewel het school verzuim in de zomermaanden nog aanzienlijk is, over het algemeen echter wel eenige verbetering in het school bezoek merkbaar isdit blijkt vooral uit een bijzondere bij het overzicht gevoegde tabel, volgens welke het geraid- ij Openb. school. Op 15 Januari 1' J. M. 1862 54 56.3 1869 J 55 57.1 J. I M. M. J. M. 14 118 j4! 38 50 52 50.3 53.6 Onder- Ouder Gemiddeld getal leerling. A antal wij- wijze- s chol. zers. 1 ressen. Mann. V rouw. Totaal. 1862 176 291 j 87 5759 4739 10498 1869 210 392 j 92 6329 5117 11446 Verracer- dering. 34 j 101 5 570 378 948 f 700—f 799; 195 van f 800—f 899; 115 van f 900— f 999: 118 van f 1000f 1099. Bij hooger salaris vermindert het aantal onderwijzers zeer sterk; slechts zeer enkele genieten een hoog salaris. In 1858 werden 1120 akten van bekwaamheid uitge reikt on 475 examinandi afgewezen; in 1869 werden 1724 personen toegelaten en 1423 afgewezen, KERKNIEUWS. Beroepen tot predikant bij de Nederduitsche her vormde gemeente to Sehoveningen de heer I. J. Der- mout, te Vlissingen. GEMENGDE BERICHTEN. Jl. Dinsdag hebben de vechter-commissaris, officier van justitie en substituut-griffier bij do rechtbank te Goes zich begeven naar St. Jan Steen, teneinde onder zoek te doen naar een aldaar in den nacht van Zon dag op Maandag jl. plaats gehad hebbenden brand; een persoon die als de vermoedelijke dader was in hechtenis genomen, is weder in vrijheid gesteld; twee andere personen zijn daarna gearresteerd eu bereids in het huis van arrest te Goes overgebracht. (Goessche cour.) De groothertog van Luxemburg heeft tot officier der orde van de Eikenkroon benoemd den heer J. Tja- sink, directeur van den stadsschouwburg te Amsterdam. Vier heeren uit Loosduincn, die naar Amsterdam gekomen waren om den koning te onderhouden over het den Dn April te Loosduinen voorgevallene, zijn niet ter audiëntie toegelaten. Door Teylers genootschap te Haarlem is met de gouden medaille bekroond een historisch drama (verzen), in vijf bedrijven, van den heer D. F. van Heyst, waar van de titel isGeorge de Lalaing, graaf van Rennen berg. De door het genootschap uitgeschreven prijsvraag was: „Een tooneelstulc in liet Nederlandsch, in poëzie, dat de uitgave en opvoering waardig worde gekeurd." Op die vraag waren vier stukken ingekomen, waarvan twee niet ter bekroning in aanmerking kwamen. Over het derde: Een school des achterklaps, werd gunstiger geoordeeld en aan den schrijver werd wel bekwaamheid als tooneeldichter toegekend. Hoewel de totaalcijfers voor de scholen voor volwas senen op vermeerdering wijzen, verdient opmerking, dat het gemiddeld aantal vrouwelijke leerlingen op de openbare scholen van 1862 tot 1869 met 73 is vermin derd, dat in 1869 10 niet gesubsidieerde bijzondere scholen minder bestonden dan in 1869 en dat aan die scholen het gemiddeld getal mannelijke leerlingen met 349 was verminderddat der vrouwelijke leerlingen met 254 vermeerderd, het totaal met 95 verminderd. De totaal-cijfers voor de scholen van volwassenen zijn Het zuiver bedrag der uitgaven van den staat voor het onderwijs, dat in 1858 f 241,832 bedroeg, klom in 1862 tot f 425,973.67 en was in 1869 f 421,955.66^. Van 18581869 bedroeg het per jaar gemiddeld 377,069.46. Door de provinciën werd zuiver bijge dragen in 1858 43,099, in 1862 136,593.80, in 1869 f 53,876.99^; gemiddeld per jaar f 75,317.62; door de gemeenten in 1858 f 993.963, in 1862 f 2,949,911.42, in 1869 3,323,321.48, gemiddeld per jaar f 2,656,516.83. Door hef rijk, de provinciën en de gemeenten werd van 18581869 gezamenlijk per jaar gemiddeld zuiver voor het onderwijs besteed f 3,108,903.91. Hoe belangrijk die uitgaven ook mogen zijn, blijken toch de traktementen der onderwijzers aan de openbare scholen nog op verre na niet voldoende te wezen. In 1869 wa ren er nog 206 hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen wier vaste en veranderlijke jaarwedde niet meer bedroeg dan van 200f 399626 genoten van f 400f 499 456 van f 500599341 van f 600f 699244 van öuitcnlunö. ALGEMEEN OVERZICHT. De zittingen van den Duitschen rijksdag leveren nog weinig interessants op. Gisteren werd slechts de con sulaire conventie met de Vereeuigde staten van Noord- Amerika zonder eenige belangrijke discussie aangeno men. Eerst wanneer de Beiersche tweede kamer hare werk zaamheden ten einde gebracht heeft en de leden dus naar Berlijn kunnen vertrekken, verwacht men dat e>; eenige levendigheid in het parlement komen zal. De afgevaardigden die terstond aan de oproeping gehoor gaven, zijn weinig gesticht over de vertraging welke daardoor de werkzaamheden van den rijksdag nood zakelijk moeten ondervinden. Vooral de leden van den Pruisischen landdag, die thans reeds sedert het einde van het vorige jaar onafgebroken in de vertegenwoor diging van land en rijk werkzaam waren en hunne zittingen ter wille van het Duitsche parlement voor- loopig schorsten, geven er op ondubbelzinnige wijze hunne afkeuring over te kennen, dat hun kostbare tijd wegens onvoltalligheid van den rijksdag verloren gaat. De Forlachrittpartci schijnt zelfs voornemens te zijn om den rijkskanselier over deze quaestie te interpelleeren en er bij de regeering op aan te dringen, dat de tijden van bijeenkomst der verschillende landdagen en van den rijksdag vastgesteld zullen wordenteneinde in het vervolg onmogelijk te maken dat landdagen en rijksdag gelijktijdig zitting hebben. Op de komst der Beiersche afgevaardigden wachten naar het gerucht loopt, nog andere plannen derzelfde partij. Ten eerste zou zij voornemens zijn om den strijd tusschen den staat en de nltramontanen in den rijks dag ter sprake te brengen en het initiatief te nemen tot de regeling dezer zaak van rijkswege. Verder zou de heer Lasker c. s. opnieuw het voorstel op het tapijt wil len brengen om ook het gebied der burgerlijke wetge ving aan de bevoegdheid der rijksregeering te onder werpen, hetwelk in de vorige zitting door het Duitsche parlement aangenomen werd, maar blijkbaar op den tegenstand der Zuid-Duitsche staten in den bondsraad afgestuit is. Aan beide voorstellen mogen goede bedoe lingen. en juiste beginselen ten grondslag liggen, het is echter te vreezen dat de aanneming dezer voorstellen voor het oogenblik de eenheid van het Duitsche rijk meer benadeelen dan bevorderen zou. Het laat zich trouwens aanzien dat van den kant van den bondsraad onoverkomelijke bezwaren tegen beide voorstellen in het midden gebracht zullen worden. Uit Berlijn wordt gemeld dat in de overeenkomst, welke met Luxemburg omtrent het beheer der spoor wegen gesloten wordt, tevens de bepaling opgenomen zal worden dat het groothertogdom deel zal blijven uitmaken van het Duitsche tolverbond. Dit geschiedt

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 2