MIDDELBÜRGSCHE
F 88.
Zaterdag
1872.
COURANT.
13 April.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en eon der Kerstdagen.
De prijs per 3/m.franco, is 3.50.
Middelburg 1*2 April.
De tweede kamer der staten-generaal is thans bijeen
geroepen tegen Maandag 22 dezer, des morgens te
11 uren, tot behandeling van het ontwerp betrekkelijk
de inkomstenbelasting.
Gisteren beeft Z. M. de koning te Amsterdam audiën
tie aan particulieren verleend.
H. M. de koningin heeft met haar gevolg een bezoek
aan het raadhuis gebracht en de nieuwe verbouwing dei-
raadzaal en de laatste uitbreiding van het archief in
oogenschouw genomen. Onder andereu verzocht en ver
kreeg zij ook inzage van eenige brieven, dooi- prins
Willem I, Alva en anderen in het begin van den op
stand tegen Spanje aan het bestuur van Amsterdam ge
schreven.
Tot sluiting der muzikale bijeenkomsten gaf liet
muziekgezelschap „Uit kunstliefde" alhier gisteren zijn
laatste concert. Als solisten traden daarin op de heor
S. van Milligenpianomejufvrouw Le Deliervan
Antwerpen, zang, en de heer Koert, van Rotterdam,
viool.
De ouverturePrometheus van L. van Beethoven
opende het concert en werd door het orchest verdien
stelijk wedergegeven. De heer van Milligen droeg het
D-mol concert van Mendelssohn Bartholdy voor piano
met veel bravour voor; het adagio speelde hij met zeer
veel uitdrukking en in de finale vooral toonde hij door
duidelijken en flinken aanslag de techniek meester te
zijn. Mejufvrouw Le Delier debuteerde met de schoone
aria uit Orpheus, van Gluck, een juweeltje, dat, niet
tegenstaande het reeds van het jaar 1764 dateert, nog
altijd frisch, jeugdig en schoon blijft, en waaromtrent
de wisselingen der tijden den smaak niet schijnen
te veranderen. Het lied „J'aiperdu mon Euridice'is zeer
geschikt om de talenten eener zangeres te doen kennen,
en de wijze waarop mejufvrouw Le Dcher het vertolkte,
gaf een doorslaand bewijs eener goede school. Zij
heeft een zeer goede voordracht en toonde in de com
positie en in den tekst volkomen te zijn ingedrongen.
De heer Koert, speelde het viool-concert van Men
delssohn Bartholdy vrij accuraat en in zijne techniek
gaf hij bewijzen van veel studieen als men zijn jeug
digen leeftijd In aanmerking neemt, mag men van zijn
toekomst de beste verwachtingen koesteren. In zijne
voordracht hadden wij echter wel iets meer uitdruk
king gewenscht.
Mozart's Don Juan's ouverture opende de 2e afdee-
ling en werd door het orchest zeer con aniore wederge
geven. Mejufvrouw Le Delier droeg daarop de nog
altijd onovertrefbaar schoone ariaAdelaidevan
Beethoven, geheel in den geest der compositie, met
uitdrukking en gevoel voor; vooral in het Larghetto
was haar zang en opvatting uitmuntend; de klank in
het midden-register harer stem is waarlijk aangrijpend,
hare accentuatie duidelijk, en zij toont zeer veel gevoel
te hebben voor wat zij voordraagt. Het Abendlied van
Schumann, en de Barcarolle van Spoln-, werden dooi
den heer Koert keurig vertolkt, en mejufvrouw Le
Delier zong nog een paar liederen, een van Gevaerten
een van Benoït, en een spinlicd als toegift, dat hier
echter minder op zijn plaats was, zeer geestig en met
naïevetcit. De heer S. van Milligen besloot het concert
met. de uitvoering van het Scherzo in B-mol, van Chopin,
eene compositie waarin technische moeilijkheden hoofd
zaak zijn, die echter door den executant glansrijk
werden overwonnen.
j Namens den minister van binnenlandsche zaken is
i aan de schippersyereeniging Schuttevaer te kennen ge
geven, dat de noodige remmingwerken aan de Oranje-
sluizen van het Noordzeekanaal ten spoedigste zullen
worden gemaakt, en flat iutusschen noodremmingen
j voor de heide middelpenanten, ieder lang 50 meter,
1 zijn aangebracht.
De opbrengst van den Nederlandschen centraai-spoor-
weg heeft van 1 Januari tot 31 Maart jl. bedragen
fill,467.33, zijnde ƒ15,578,54 minder dan in hetzelfde
tijdvak van 1871.
i In eene vergadering van de orde van advocaten en
van de procureurs bij het provinciaal gerechtshof van
j Groningen en de arrondissements-rechtbank aldaar, is
besloten een adres, door de leden der orde ondertee-
kend, te zenden aan de tweede kamer der staten-gene
raal, met verzoek het ontwerp van wet, houdende
i een nieuwe rechterlijke inrichting, niet. aan te nemen
l en voor het geval de kamer mocht kunnen heenstappen
j over alle bezwaren, in het adres neergelegd, dan toch
in zoover tegemoet te komen aan het. belang van den
j rechtzoekende, dat. de zetel van den hoogen raad worde
j geplaatst midden in het. land. Afschriften van dat adres
j zullen worden gezonden aan de individueele leden dei-
kamer, aan den' minister van justitie en aan cle ver-
schillende raden van toezicht en discipline enz. in ons
I land. Handelsblad
Bij ministerieele beschikking van 9 dezer is aan
G. Peters cie. te Panncrden, tot wederopzegging
vergunning- verleend voor een stoomsleepdienst in de
provinciën Noord-Brabant, Gelderland, Zuid-Holland,
Noord-HollandZeelandUtrecht, Overijsel en Limburg.
In de Staats-courant van heden is opgenomen een J
j koninklijk besluit van den 29c" Maart jl.waarbij, met
j intrekking van hetgeen te dien aanzien anders is voor-
j geschrevenwordt bepaalddat voortaan door den
I minister van koloniën geen personen ter beschikking
j van den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië
worden gesteld om te worden benoemd tot ambtenaren
j voor den burgerlijken dienst daar te lande, of tot be- I
paalde ambten of bedieningen bedoeld bij art. 7 van
het koninklijk besluit van 10 September 1864 (Staats
blad n0. 93), dan nadat alvorens uit het onderzoek I
eener millitairc geneeskundige commissie zal zijn geble- I
ken, dat zij zijn van een gezond lichaamsgestel en j
vrij van voor den dienst in Nederlandsch-Indië hinder-
lijke gebreken.
BENOEMING-EN EN BESLUITEN.
staats-COMmissien. Ingesteld eene hoofdcommissie
ter behartiging van de belangen der Nederlandsche
inzenders hij de in 1873 te Weenen te houden interna
tionale tentoonstelling van voortbrengselen van nijver
heid, landbouw en schoone kunsten, en in die commis
sie benoemd: tot lid en voorzitter, J. W. L. van Oordt,
staatsraad in buitengewonen dienstdirecteur der Neder
landsche maatschappij tot. bevordering van nijverheid,
te Rotterdam; tot leden: d<\ E. H. von Baumhauer,
honorair hoogleeraardirecteur der Nederlandsche maat- j
schappij tot bevordering van nijverheid, te Haarlem; I
A. J. Blijdenstem, fabrikant en landbouwer te En- j
schede; D. Grothe, hoogleeraar aan do polytechnische i
school te Delft; J. P. de Bordes, ingenieur, te 'sGra-
venhage; A. H. Eigeman, voorzitter der vereeniging I
van en voor Nederlandsche industrieclente Leiden
L. A. H. Hartogh, civiel ingenieur, directeur der j
koninklijke fabriek van waskaarsen, te Amsterdam;
P. Ridder van Rosenberg, Nederlandsch consul-generaal I
te Weenen; B. de Poorter, lioogleeraai-directeur van I
de rijks-academie van beeldende kunsten, te Amster-
dam; J. G. Vogel, voorzitter van het schilderkundig j
genootschap Pulchri Studio, te 'sGravenhagcen
li. Craëyvanger, voorzitter van de maatschappij Artiet
Amicitiae, te Amsterdam.
1869, vergeleken voor zooveel mogelijk met dien op
ultimo December 1857 en ultimo December 1862.
Door de commissie der tweede kamer die in 1869
rapport uitbracht over het regeéringsvefslag omtrent
den staat der hoogere, middelbare en lagere scholen
over 18661867werd de verwachting uitgesproken
dat de regeering gebruik zou maken van de gelegen-
heid die het regeeringsverslag over 18671868 zou
aanbieden, om een beredeneerde vergelijking en een
duidelijk overzicht te geven van den toestand van het
onderwijs op ultimo December 1867, vergeleken met
dien op ultimo December 1857'en met dien op ultimo
December 1862. Op den laatsten December 1857
eindigde de werking der vorige wet op het lager
onderwijs, en op den laatsten December 1862'kon de
tegenwoordige wet worden gerekend feitelijk in wer
king te zijn.
Het thans aangeboden overzicht loopt niet over een
tienjarig tijdvak, van 18571867maar over een twaalf
jarig van 18571869, doch eene vergelijking van den
I toestand op het einde van 1857 met dien op het einde
van 1862 en 1869 was in sommige opzichten bezwaar
lijk, in enkele zelfs onmogelijk.
Overgaande tot de mededeeling van eenige opgaven
uit het door de regeering ingediende overzicht, bepa
len we ons eerst tot zulke die betrekking hebben op
den toestand van het lager onderwijs in het algemeen,
en vervolgens tot die welke meer in het bijzonder den
staat van het onderwijs in Zeeland aanwijzen.
Het. aantal scholen bedroeg op
1» Jan, 1858. 31 Deo. 1869.
openbare scholen voor ge-
woon lager en meer uit
gebreid lager onderwijs
gesubsidieerde bijzon
dere scholen voor gewoon
en meer uitgebreid lager
onderwijs
niet gesubsidieerde scho
len voor heide soorten van
onderwijs933
te zamen 3473
In het 12-jarig tijdvak was dus het aantal gesubsi
dieerde bijzondere scholen vooral sterk toegenomen, n.l.
met 150terwijl de geheele vermeerdering 251 bedroeg.
De splitsing in scholen van gewoon lager en meer
uitgebreid lager onderwijs kon voor de bijzondere
scholen niet nauwkeurig worden opgegevenbij gebreke
aan voorschriften daaromtrent vóór 1862.
Van de openbare scholen telde men op
1° Jan. 1858. 31 Dec. 1869.
voor gewoon lager onder-
wijs2196 2179
voor uitgebreid lager on
derwijs 320 417
te zamen 25Ï6 2596
Het totaal der openbare scholen was alzoo met 80
vermeerderd; voor gewoon lager ouderwijs waren er 17
minder, maar daarentegen 97 meer voor meer uitgebreid
lager onderwijs.
Het onderwijzend personeel aan de gezamenlijke lagere
scholen, openbare, gesubsidieerde bijzondere en niet-
2516
24
2596
174
954
3724""
gesubsidieerde bijzondere
bedroeg in
1858.
1869.
Hoofdonderwijzers
3104
3229
Hulponderwijzers
2237
3290
Kweekelingeu mannen
1511
2216
Hoofdonderwijzeressen
366
442
Hulponderwijzeressen
616
1126
Kweekelingen (vrouwen)
187
430
te zamen
8021
10733
Uit de gespecificeerde tafel blijkt, dat bij de openbare
ONDERWIJS.
Door den minister van binnenlandsche zaken is bij
de tweede kamer ingediend een overzicht van den toe
stand van het lager onderwijs, op ultimo December
uti atinuu uuuiu.uuu.ej. wijzeiossen uier. zo is ver
minderd en bij de niet gesubsidieerde bijzondere scho
len het aantal hoofdonderwijzers met 37 en dat dei-
mannelijke kweekelingeu met 25. In alle andere onder-
afdeelingen van het onderwijzend personeel had ver-
j meerdering plaats. (Wordt vervolgd.)