woord werd het wetsontwerp met 54 tegen 3 stemmen (die van de heeren Wintgens, Hoffman en van Znylen) aangenomen. Na eenige inlichtingen van den minister van oorlog werden vervolgens aangenomen de wetsontwerpen tot wijziging van hoofdstuk VIII der staatsbegrooting voor 1871 en tot beschikbaarstelling van gelden wegens door het departement van oorlog gedane verstrekkingen, dienst 1872. Hierop kwam bet wetsontwerp in behandeling tot het verleenen van een voorschot van een millioen aan de Amsterdamsche kanaalmaatschappij. De heeren Heems kerk Az., van Zuylen en van Loon voerden daartegen grondwettige bezwaren aan; want men had bier een uieuw ontwerp ingediend zonder koninklijke boodschap. Be-' stond, vroeg de tweede spreker, bestond tegenwoordig de regeering uit de ministers van financiën en binnen- landsche zaken? De heeren van Delden, Fransen van de Putte en de minister van financiën protesteerden tegen deze bewering van verkorting der rechten des konings. Zij maakten echter bezwaar de bedoelde leden nl. om de wet aan te nemen zonder aanwijzing van een begrootingspost; terwijl de overige genoemde sprekers ook het bezwaar opperden dat in de wet verwezen werd naar een overeenkomst die niet bestaat. Dit bezwaar kon echter, zeide men, niet wegen, daar een nieuwe overeenkomst gesloten en aan de goedkeu-- ring der kamer onderworpen zou worden. De heer Rut gers gaf, op eenige technische bedenkingen van den heer de Jong over de remmicgwerken in het kanaal, eenige opmerkingen. Na een zeer uitvoerige discussie werd de beraadslaging gesloten. Een amendement van den heer v. d. Putte om op de begrooting een post van een mil lioen te brengen werd, na bestrijding van den heer 'sJacob en den minister, doch verdedigd door den heer v. Delden, met 38 tegen 20 stemmen aangenomen. De considerans werd nu gewijzigd en de wet hierop aan genomen met 50 tegen 8 stemmen. Daarna kwamen in behandeling de commissioriale conclü8iën van verslagen; voorts de interpellatie betrek kelijk de inzending van stukken aangaande de opium pacht, waarbij de minister van koloniën te kennen gaf dat bij de verlangde inzending zooveel mogelijk zou bespoedigen; en eindelijk dc aan de orde stelling op Maandag den 22«» April van het wetsontwerp op do inkomstenbelasting, met bepaling dataan den voorzitter zal worden overgelaten op den meest gescbikten dag van de week aan voormelde dagteekening voorafgaande do kamer bijeen tc roepen, tot verrichting van werkzaam heden die afdoening vorderen. De kamer is daarop gescheiden. Gemeenteraad van Tlissingeu. Avondzitting vdn Woensdag 20 Maart. Voorzitter de heer Winkelman. Afwezig de heeren Schraver en van der Os. Aan de orde is de behandeling van het voorstel van den heer Verkuyl Quakkelaar, tot wijziging der veror dening op het tarief der keurloonen van slachtvee, afgehakt vleesch en spek. Dit voorstel is ondersteund door de heeren Pot en J. I. P. Hector en werd thans door den voorsteller, in eene door hem voorgelezen memorie, uitvoerig toegelicht. De hoofdstrekking is, om art. 1 der verordening aldus te veranderen, dat het kenrloon bedragen zal voor: een os, stier, koe, paard of vaars 40 cent; een rund, pink of varken 30 cent; een kalf of veulen 20 cent; een schaap, geit, bok of nuchter kalf 10 cent; een speenvarken of zuiglammetje 5 cent. Op voorstel des voorzitters wordt besloten het voorstel met de daarbij behoorende memorie te stellen in handen der commissie voor het belastingstelsel. DaarDa komt in behandeling het voorstel van den heer Verkuyl Quakkelaar, omtrent de uitbreiding der gasfabriek. De reden van dit voorstel is, blijkens de door den heer Quakkelaar voorgelezen en overgelegde memorie van toelichting, tweeledig. Vooreerst luid hij willen voorstellen den prijs van het gas te verminderen, doch daartoe is de fabriek te klein. Ten anderen betwijfelt hij of men, als weldra de spoorwegwerken voltooid zul len zijn, in staat zal wezen aan de aanvraag om gas te voldoen. Prijsvermindering is bij den tegenwoordigen staat der fabriek onmogelijk, want vóór de prijsvermin deringvan het gas op 31 December 1866 was het verbruik plus minus 200,000 kub. meter per jaar, terwijl na de prijs vermindering van 15 op 12 cent per kub. meter, inge gaan op 1 Januari 1867, over de laatste jaren en ook over 1871 het gasverbruik 300,000 kub. meter heeft bedragen, niettegenstaande de opheffing der werf, welke ruim 15,000 kub. meter verbruikte, en door welke opheffing niet alleen vele voorname inwoners die veel gas ver bruikten vertrokken zyn, maar ook vele neringdoenden minder gas verbruikt hebben. Door eene prijsverminde ring van 3 cent per kub. meter is het verbruik dus met 1/3 vermeerderd, en beliepen de winsten reeds over 1866 tegen den koogeren prijs 13,000, in de laatste jaren hebben zij ruim 15,000 'sjaars bedragen en is bovendien het kapitaal der gasfabriek op een mindere waarde in de balansrekening gebracht, dan vóór dien tijd. Bij hef wenschelijke van prijsvermindering opdat elk in de gelegenheid zij van de stedelijke gasfabriek, waarvan bij mede-eigenaar is, gebruik te kunnen maken is het volgens den voorsteller meer dan tijd om de fabriek te vergrooten, daar alles gespannen staat als de snaren van een muziek-instrument. Naden tegenwoordigen onhoud- baren toestand verder aangetoond te hebben wijst de voorsteller ook op de toekomst, wanneer tengevolge van de spoorweg- en kanaalwerken meer welvaart verkregen en dientengevolge meer aanvraag om gas zal gedaan worden. Hij dringt dus op vergrooting der gasfabriek, en wel in den zomer van uit jaar, aan, onder opmerking ten slotte dat men zich niet moet laten terughouden door de vrees voor kosten, daar deze dubbel zullen ver goed worden. De voorzitter deelt mede dat van de commissie van beheer der gasfabriek is ingekomen het verslag met de rekening dier fabriek over 1871. Dit verslag wordt door den secretaris voorgelezenen daaruit blij kt evenzeer de behoefte die aan vergrooting der gasfabriek bestaat. De commissie heeft zich evenwel onthouden van het doen van voorstellen dienaangaande, ir^afwachting van het voorstel van den heer Verkuijl Quakkelaar. De voorzitter geeft in overweging om laatstgenoemd voorstel met de daarbij behoorende toelichting in han den der gas commissie te stellen doch op aandrang van den heer Yerkuijl Quakkelaar wordtgoedgevonden reeds nu eene beslissing te nemen omtrent de vergrooting dei- fabriek, en later in overleg met de gas-commissie te be sluiten op welke wijze die vergrooting zal plaats hebben. Nadat het voorstel tot vergrooting der fabriek van verschillende zijden is ondersteund, wordt daartoe met algemeene stemmen besloten. Evenzeer wordt met alge- meene stemmen aangenomen een voorstel van den heer de Kruijff, om de commissie voor de gasfabriek te mach tigen, den directeur der fabriek in staat te stellen zoo spoedig mogelijk de buizenleiding naar het nieuwe ka naal te leggen. De rekening en het verslag der gascommissie worden ter griffie nedergelegd en zullen later in het jaarverslag der gemeente worden opgenomen. Het voorstel van burgemeester en wethouders tot afschaffing der broodzetting wordt met algemeene stemmen aangenomen. De ingekomen verslagen betreffende het middelbaar en het lager onderwijs worden op de griffie voor de leden ter inzage gelegd en zullen mede in het jaarverslag der gemeente opgenomen worden. Door den minister van binnenlandsche zaken is in lichting gevraagd omtrent het jongste raadsbesluit tot wijziging der verordening van de leenbank,'voor zooveel betreft de daarin bedoelde clandestine inbrengers en de splitsing van panden. Het door den voorzitter op deze vraag voorgestelde antwoord, in overeenstemming met de gevoerde beraadslaging tijdens de behandeling der gewijzigde veroidening, wordt goedgekeurd. Door de financieele commissie is rapport uitgebracht omtrent de adressen van de nachtwakers D. W. Meijer en J. F. Harting, die pensioen verzoeken. De commissie stelt voor, die verzoeken in te willigen door aan Meijer 50 en aan Harting ƒ25 pensioen 's jaars toe te kennen. Hiertoe wordt met algemeene stemmen besloten. Verder stelt de commissie in hetzelfde rapport voor, om bij de regeering de noodige stappen te doen opdat de gemeente-ambtenaren in het algemeen burgerlijk pensioenfonds worden opgenomen op denzelfden voet als de openbare onderwijzers; en zoo hiertegen bezwaar "mocht bestaan een eigen pensioenfonds voor gemeente ambtenaren te vormen. Na eenige discussie is zonder hoofdelijke stemming besloten, zich tot de regeering te wenden. Aan den heer.H. Fritz wordt,'op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als eersten hulponderwijzer aan school B, wegens verandering van woonplaats. Van de hulponderwijzers van Loo en Anthenniseen zijn verzoeken ingekomen om in hunne betrekking van school C naar school B overgeplaatst te worden. De plaatselijke schoolcommissie heeft geadviseerd tot de overplaatsing van den heer van Loo. Naar aanleiding eener opmerking van den heer Callenfels, die wees op het voorschrift der wet dat een drietal moet worden voorgedragen tot vervulling eener vacature, is besloten burgemeester en wethouders te machtigen om met den schoolopziener omtrent de bedoelde overplaatsing in overleg te tredenen tevens eene oproeping van sollici tanten voor de betrekking van hulponderwijzer te doen, zonder vermelding aan welke school. Aan den kommies bij de plaatselijke belastingen Klomp wordt op zijn verzoek eervol ontslag verleend. Door de financieele commissie is rapport uitgebracht omtrent het verzoek der kommiezen bij de plaatselijke belastingen om eene gratificatie. Zij adsisteert om, in plaats van eene gratificatie toe te staan, de jaarwedde van iederen kommies met ƒ25 te verhoogen, en die verhooging te vinden uit de vrijvallende gelden tenge volge van het aan Klomp verleende ontslag. De heer Kleijnhens kon zich met dit voorstel niet vereenigenen stelde daarom voor, het rapport te ver zenden naar burgemeester en wethouders met uitnoodi- ging om een nader advies te willen uitbrengen. Dit voorstel werd echter met 8 tegen 4 stemmen verworpen. Vóór stemden de heeren Laernoes, Callenfels, de Groof en Kleijnhens. Het bovengenoemde voorstel der financieele commis sie werd vervolgens met even zoovele stemmen aange nomen. Tegen stemden de heeren die vóór het voorstel van den heer Kleijnhens hadden gestemd. Door den voorzitter wordt medegedeeld, dat de minis ter van oorlog het huis op de Hooikade, thans in gebruik bij het ryk, weder ter beschikking van de gemeente heeft gesteld. Van de commissie voor het middelbaar onderwijs is eene missive ingekomen, houdende bezwaren tegen de door den raad vastgestelde schooluren voor zooveel betreft de leerlingen der eerste klasse. De commissie vermeent dat ter bevordering van het schoolbezoek eene wijziging wenschelijk is. Na eenige toelichting wordt, op voorstel van den voorzitter, met wijziging van het vroe ger genomen besluit, besloten om de schooluren voor alle klassen te bepalen van 7 tot 10 uren des avonds. Met algemeene stemmen wordt goedgekeurd een voor stel der financieele commissie tot af- en overschrijving van verschillende posten van uitgaaf op de begrooting voor 1871. Ten slote wordt, op voorstel van den voorzitter, goedgevonden om aan de besluiten tot afschaffing der broodzetting en tot toezending aan den kerkeraad der Nederduitsche hervormde gemeente van bet rapport, betreffende de vorderingen zijnerzijds aan den gemeen teraad ingediond, zonder resumtie, onmiddellijk gevolg te geven. De zitting wordt gesloten. öuitmlattö. Algemeen overzicM. Het Pruisische huis van afgevaardigden beeft Don derdag in eene avondzifting de beraadslagingen over de Kreisordnung ten einde gebracht en het ontwerp, in hoofdzaak overeenstemmende met de conclusiën der commissie van onderzoekmet een belangrijke meerdcr- j heid van stemmen aangenomen. I Deze laatste zitting leverde van alle zittingen, 1 welke de kamer aan de behandeling der Kreisordnung j besteedde, verreweg het meeste gewicht op, tenge- volge van het voorstel der commissie, om eene para- graaf asn de wet toe te voegen, waarbij bepaald wordt j dat de afkondiging vooralsnog niet in de provincie Posen zal plaats hebben. De kamer kwam hierdoor j weder op het terrein, waarop voor eenige weken re- geering en oppositie zoo scherp tegenover elkander i gestaan hadden en tengevolge waarvan eene ver- i wijderiDg tusschen beiden ontstaan was, die door de I behandeling der wet op het schooltoezicht in hetheeren- j huis tot verbittering aangegroeid is. De nog nietgeheel- I de wond werd opnieuw opengeretentoen de minister i von Eulenburg verklaarde, dat de regeering, na de ondervindingen die men in den laatsten tijd ten opzichte i van de Polen beeft opgedaanzich met het voorstel der i commissie vereenigde. De wet ging inderdaad van de i onderstelling uit, dat van de personen, aan wie de staat I een gedeelte zijner rechten afstaat, tenminste een vol- komene gehechtheid, zonder eenig voorbehoud, aan den j staat gevorderd kan worden. De regeering kon niet i gelooven dat dit met de Polen het geval zou zijn. De i minister dreigde ten slotte met de geheele intrekking i der wet, wanneer deze paragraaf niet aangenomen werd. j Het voorstel der commissie werd natuurlijk door de i Polen bestreden, die hierin krachtig werden bijgestaan I door de Forlschriltpariei. Die steun werd buD waarachijn- I lijk niet ter wille van hen zeiven gegeven, maar zonder twijfel ter wille van het beginsel van gelijkheid van alle burgers voor de wet, en tot bestrijding van het Prui sische regeeringsbeginsel, dat van den staat alle rech- ten uitgaan en de staat een gedeelte dier rechten aan de 1 burgers kan overdragen, in stede dat hij zijne rech-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 2